De dansdocent van de toekomst, een gesprek met podcast host Sanne Fokkens

Sanne Fokkens. Fotograaf: Ezme Hetharia

TRENDS & CURRICULUM | Voor onze podcast ‘Dansdocent van de Toekomst’ gaat Sanne Fokkens in gesprek met artistiek leiders van dansopleidingen in Nederland en Vlaanderen. Inmiddels staan er al dertien afleveringen op Spotify! Dit keer vraagt onze hoofdredacteur háár de hemd van het lijf: Als je nu opnieuw kon kiezen voor een dansopleiding, voor welke zou je dan gaan? Welke trends signaleer je? En welke ontwikkelingen mis jij nog? Een gesprek over balletdocenten, danstherapie, blessurepreventie en persoonlijke ontwikkeling.  

Toen en nu

Jacqueline: We zijn deze podcast alweer twee jaar geleden begonnen, omdat ik dacht: veel van onze lezers zijn tien tot twintig jaar geleden afgestudeerd en ik merk dat er zó veel verandert op de opleidingen… dat het me goed leek dát in beeld te brengen en hen via deze podcast op de hoogte te houden van alle ontwikkelingen. Dus ik vroeg me af, nu dat je al dertien gesprekken hebt gevoerd: welke verschillen observeer jij, vergeleken met de dansopleiding die je hebt gevolgd?

Sanne: Ja, ik ben in 2005 afgestudeerd aan de opleiding Docent Dans van ArtEZ, dus dat is inderdaad alweer zeventien jaar geleden. Ik merk dat in de gesprekken met de artistiek leiders van de mbo-dansopleidingen het vooral gaat om ‘het ontdekken van jezelf’ en ‘wie ben jij en wat is jouw kracht?’ - en dat is iets wat ik destijds niet echt heb meegekregen. Ik vond dat bij ons de neuzen wel heel erg dezelfde kant op werden gestuurd, zeg maar. Je mocht wel je eigen stages kiezen en daarin kon je dan je eigen richting zoeken, en je koos al eerder voor een bepaalde dansstijl, maar het valt me wel echt op dat er nu dus meer naar de studenten wordt gekeken en wat hún talenten en krachten zijn. 

J: En wat valt je op bij de hbo-dansopleidingen? Zie je daar eenzelfde trend? 

S: Nou, wat me opvalt bij de hogescholen is de focus op ‘stijloverstijgend lesgeven’, zoals ze op de opleiding Docent Dans van de AHK (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, red.) tegenwoordig doen. Dat was bij ons niet zo, het was toen juist heel ‘stijlvast’. Modern, klassiek en jazz, in mijn geval. En toen waren er ook al geluiden van ‘we moeten meer de techniek in ere houden en we hebben meer balletdocenten nodig’. En de hbo-opleidingen hadden toen ook meer een eigen identiteit of stijl die dominant was. Zoals dat je alleen op ArtEZ voor flamenco terecht kon. Nu vind ik deze dansopleidingen meer op elkaar lijken. 

J: Ja, die indruk heb ik ook wel. De opleidingen Docent Dans leiden allemaal de studenten allround op. Daardoor is het voor mij ook een beetje onduidelijk geworden wat nu het specialisme van de verschillende opleidingen is. Dat is ook wat Saskia Sap in haar artikel signaleert: het wordt allemaal één pot nat, een mixje. Terwijl die individuele dansstijlen zo’n rijke historie hebben die toch ook zo waardevol is. Dus als jij dan zegt dat er zo’n twintig jaar geleden al geroepen werd dat de balletdocent aan het verdwijnen was… dan schrik ik dat daar in de tussentijd niks mee is gedaan! 

(Na het voeren van dit gesprek ontvingen wij het persbericht dat de Nationale Balletacademie in Amsterdam in schooljaar 2022/2023 start met een opleiding op bachelorniveau tot klassieke balletdocent. red.) 

S: Een leerling van mij op musical-les gaat ook naar een (Russische) ballet en gymles, en mijn dochter heeft in datzelfde gebouw turnen. Mijn man loopt daar wel eens rond, en die staat dan helemaal perplex te kijken hoe gedisciplineerd die jonge meiden les krijgen! Maar zij vinden dat hartstikke leuk, dus de interesse is er zeker nog wel. 

J: Is het misschien zo dat de didactische aanpak niet meer van nu is, en dat daarom de interesse van de opleidingen in ballet verminderd is? Terwijl ballet nog steeds heel mooi is! 

S: Precies! Misschien dat dát het probleem is. Want die aanpak die ik op de mbo’s dus signaleer, dat zij zoveel oog hebben voor hun leerlingen, dat vind ik heel waardevol. Dus misschien wordt het tijd voor ballet is een nieuw jasje, dat de pedagogische-didactische aanpak aan vernieuwing toe is. 

J: Ja! Ik heb dus laatst aan een artikel gewerkt voor de rubriek Omscholing & Bijscholing, met onder andere leestips voor balletdocenten… En toen wees Marieke van der Heijden, de nieuwe coördinator scouting en outreach van de Nationale Balletacademie, mij op het boek Creative Ballet Teaching van de Amerikaanse docent Cadence Joy Whittier. Zodra ik de beschrijving las dacht ik: wow, ik moet dit boek hebben, dit móét ik lezen. Want het gaat over balletonderwijs, maar dan vanuit progressief pedagogisch perspectief, namelijk ‘inquiry-based’ - waar mijn masterscriptie over ging, en gebruik makend van Laban/Bartenieff Movement Analysis. Dus er zijn wel docenten die op die manier lesgeven en in hun balletlessen de creativiteit van de leerlingen stimuleren. 

Danstherapie

J: Dat leidt mij tot de volgende vraag: ben jij anders gaan lesgeven door de gesprekken en de kennis die je al doende hebt opgedaan?

S: Ik ben niet helemaal anders gaan lesgeven, maar ik word wel telkens geïnspireerd! En ik probeer wat we bespreken wel mee te nemen in mijn lessen. Dat kan ik niet meteen allemaal implementeren, maar het zet me wel aan het denken. Wat ik bijvoorbeeld tijdens de tiende podcast met Maartje Jaspers en Henriëtte Bloemenkamp van Zuyd Hogeschool in Heerlen meekreeg, is dat je kan ‘meebewegen’ met je leerlingen. Bijvoorbeeld om te kijken waarom dingen niet lukken en hen zo beter te kunnen coachen. 

J: Ja, dat thema komt steeds in de podcasts met de opleidingen danstherapie naar voren: dat een therapeut ook wel eens beweegt zoals de cliënt, in plaats van dat de leerling steeds beweegt zoals de docent. Om zo in het eigen lichaam te kunnen voelen wat er mogelijk bij de ander speelt. Heb je dat al een keer gedaan?

S: Dit heb ik wel geprobeerd. Bijvoorbeeld in mijn moderne dansles voor 50-plussers. Daar was een dame die het alsmaar niet lukte om de (iets aangepaste) Running Man te doen. Toen ging ik met haar meedoen en bewegen zoals zij de pas deed, en toen kwam ik erachter dat ze haar voeten nooit bij-sloot, waardoor ze niet door kon. Door deze ontdekking kon ik haar betere instructies geven, waarna het haar wel lukte! Dat is misschien niet helemaal ‘meebewegen’ zoals de danstherapeuten het bedoelen, maar het heeft me toch geïnspireerd om het in de les een keer didactisch anders aan te pakken, waardoor ik een cursist technisch verder kon helpen. Verder vind ik het heel inspirerend dat deze opleidingen zo bewust bezig zijn met welke woorden ze gebruiken. Ik ben daardoor meer op gaan letten hoe ik zelf instructies geef. Zo wissel ik bij mijn danslessen voor kinderen nu wat vaker ‘buig je knieën’ af met ‘doe een plié’. 

J: Dat viel mij inderdaad ook op: dat studenten danstherapie een grotere woordenschat ontwikkelen voor het beschrijven van bewegingen omdat ze les krijgen in Laban/Bartenieff Movement Analysis. Ik vond het daarom ook heel tof om te horen dat de studenten Docent Dans op de AHK dat vak nu ook krijgen, of in ieder geval dat vocabulaire gebruiken om bewegingen of danspassen te beschrijven. En dat ze daardoor niet alleen stijloverstijgend kunnen lesgeven, maar hun danslessen vooral ook toegankelijker zijn omdat ze duidelijker kunnen communiceren welke bewegingen ze aanreiken. Dat vind ik een hele mooie ontwikkeling, omdat ik me kan ergeren aan docenten die enkel pasjes voordoen en niet eloquent zijn. Ik had ooit een moderne dansdocent die noemde alle sprongen ‘jump’, terwijl ze steeds een ander soort sprong deed. Dat was zo verwarrend.

S: Ja! Die Laban Movement Analysis (LMA), daar had Simone Kleinlooh van Codarts in Rotterdam (podcast 13) het ook weer over en ze beschreef dat op zo’n heldere manier: goed kijken naar “hoe iemand beweegt in de ruimte, hoe gebruikt iemand zijn gewicht en hoe beweegt iemand in de tijd. Dat zegt iets over iemand.” Dat vond ik zo verhelderend!

J: Dat is denk ik ook waarom wij de opleidingen danstherapie willen spreken. Ondanks dat danstherapeuten vinden dat zij geen ‘docent’ zij andere doelen hebben - en terecht! Maar zelf denk ik dat het voor dansdocenten super interessant is om meer over danstherapie te leren, omdat danslessen vaak therapeutisch zijn. Of dat nu een bewuste intentie is of niet. En volgens mij gebeurt het nog niet, maar ik zou het erg gaaf vinden als studenten Docent Dans tijdens hun opleiding ook het vak danstherapie krijgen. Zodat ze in ieder geval de beginselen begrijpen en weten hoe ze in hun lessen een ‘safe space’ kunnen creëren, of bijvoorbeeld handvatten krijgen over hoe ze met autistische leerlingen om kunnen gaan. Ik heb in 2015 bij Codarts de introductiecursus van de opleiding danstherapie gedaan en alleen die vijf dagen waren al zo leerzaam!  

S: Nu je dat zegt, bedenk ik me dat ik over dansexpressie ook niet veel heb gehoord tijdens de gesprekken. Wel over improvisatie en compositie, maar niet expressie. Maar we hebben natuurlijk - helaas - ook nog niet met Fontys gepraat. Toch heb ik ook van Simone Kleinlooh van de master Danstherapie niet gehoord over een samenwerking met de opleiding Docent Dans van Codarts, dus misschien is die er ook niet. Al kan ik me dat eigenlijk niet voorstellen! Wij hebben toen op ArtEZ wel wat over Laban geleerd, maar dat was vooral theorie. Niet echt hoe je dat toepast in de praktijk. Een beetje maar, en ik vond dat toen ook nog best heel lastig. Dus ik had wel graag meer geweten over Laban/Bartenieff Movement Analysis. 

Blessurepreventie

J: Welke andere ontwikkelingen mis je nog bij de opleidingen? 

S: Het viel me op dat ze bij Codarts bij de auditie een stemtest doen. Dat is iets waar van mij op alle opleidingen wel wat meer aandacht voor mag zijn: hoe gebruik je je stem. Zo heeft een basisschooldocent ooit tegen mij gezegd: “Wow, wat heb jij veel enthousiasme als je praat, maar als je dit een hele dag moet doen… dat ga je niet volhouden!” Dus die heeft mij geleerd om soms lager in mijn stem te gaan zitten en met minder volume te praten. En ik heb er ook wel workshops in gevolgd, over hoe je meer melodie in je stem kan brengen. Maar hier zou wat mij betreft tijdens de dansopleiding al meer begeleiding in mogen zijn.

J: Mij viel op dat er in de podcasts weinig is gesproken over blessurepreventie, terwijl daar nu op de hbo-opleidingen toch wel meer aandacht voor is dan twintig jaar geleden. Zo heeft Codarts het ‘team around the artist’ en het lectoraat Performing Arts Medicine. En ik weet dat bij ArtEZ onderzoek is gedaan naar periodisering, waar Gaby Allard en Matthew Wyon onlangs een boek over hebben uitgegeven! En toen ik nog voor Dans Magazine werkte heb ik een reportage geschreven over het onderzoek dat de opleiding Docent Dans van de AHK toen deed naar blessurepreventie bij de eerstejaars studenten. Hoe was dat bij jou op de opleiding? 

S: We hadden het vak anatomie, van een fysiotherapeut. Ik denk dat het goed is dat we dat hadden, maar ik vond het moeilijk om dat toe te passen in mijn lessen. Ook omdat ik niet gelijk na mijn afstuderen ben gaan lesgeven. Als iemand een blessure heeft in mijn lessen zou ik niet precies weten hoe ik daar mee om moet gaan. Ik heb daar onlangs nog wel een bijscholing in gevolgd, juist om die kennis op te krikken. Maar dat niveau was voor mij helaas te hoog. Best lastig dus om iets te vinden wat dan aansluit, want die kennis glipt toch snel weer weg als je er niet actief mee bezig blijft. In de podcasts is dit onderwerp inderdaad ook weinig naar voren gekomen, maar we vragen er ook niet specifiek naar. 

J: Met welke opleiding zou je nog graag in gesprek willen gaan? 

S: Met Fontys en ArtEZ natuurlijk. Maar ook de dansopleiding van Trinity Laban Conservatoire of Music and Dance in Londen. Daar ben ik tien jaar geleden op bezoek geweest voor een reportage, toen ik nog bij Kunstfactor werkte (nu Landelijk Kenniscentrum voor Cultuureducatie en Amateurkunst, red). Ik vind het werk dat zij doen met specifieke doelgroepen in de maatschappij heel erg mooi. De aandacht die daar is voor inclusie. Daar waren ze toen in ieder geval heel ver mee, verder dan wij hier. Ik zou graag van hen horen hoe dat zich verder ontwikkeld heeft.

J: Wat grappig dat je dat zegt, want ik heb ongeveer tien jaar geleden daar de Summer School gedaan. Ik was zo onder de indruk van de prachtige dansstudio’s daar, zoveel daglicht… én met vloerverwarming! Dat was brilliant. Normaal vind ik floorwork doen vervelend, want dan lig je op een koude vieze stoffige vloer. Dat wil je toch helemaal niet?! Maar daar was alles super schoon en die warme vloer, daar kon je jezelf echt in laten ‘smelten’, je spieren laten ontspannen. Maar het was niet alleen fijn, ze hadden daar vloerverwarming in de studio’s omdat dat het risico op blessures vermindert. Als je het hebt over ontwikkelingen die hier nog wel mogen plaatsvinden… is dát er wat mij betreft echt één! Dat er op zo’n bouwkundig niveau over de gezondheid van dansers wordt nagedacht.

Dansdocent van de toekomst

J: Als je nu weer 19 jaar zou zijn en opnieuw voor een dansopleiding kon kiezen, voor welke opleiding zou je dan gaan? 

S: 19 hè? Ehm… Wat een moeilijke vraag! Dan zou ik toch misschien voor Docent Euritmie in Leiden gaan, met Gia van den Akker. Dan ben ik niet meer zo stijlgebonden als toen bij ArtEZ, maar dan zou ik meer op zoek gaan naar ‘hoe beweeg ik?’ en ‘hoe kan ik mijn lichaam gebruiken om mensen te inspireren?’ - én ‘wat kan ik daar allemaal voor gebruiken?’ Poëzie, kunst, natuur, muziek, taal. Die inspiratie heb ik wel een beetje gemist. Volgens mij is die opleiding wel ook meer op persoonlijke ontwikkeling gericht. En anders denk ik de bachelor danstherapie van Zuyd Hogeschool. Of de MBO DANS in Roosendaal, onder leiding van Marcia Smeding. Of het Nova College in Haarlem, waar Wijnand Karel lessen werelddans geeft. Dus ik zou kiezen voor een dansopleiding waar ze ook heel erg kijken naar wie jij bent als persoon.

J: Wat is volgens jou de ‘dansdocent van de toekomst’? 

S: In mijn ogen is de dansdocent van de toekomst iemand die de leerlingen stimuleert en inspireert en verder kan brengen in eventuele dansstijlen, als je die hen aanleert. En in het leven! Een docent die mensen plezier kan laten beleven in het dansen en de leerlingen zelfvertrouwen helpt ontwikkelen. Maar vooral ook iemand die probeert zichzelf uit te dagen, telkens weer. Door zelf bijvoorbeeld nieuwe dingen of stijlen te proberen. Wat ik ook mooi vond, wat in verschillende gesprekken terugkwam, is het zelf blijven dansen. Dat je de dans aan jezelf blijft geven, zoals Maartje Jaspers zei. 

J: Ja, dat herinner ik me van het gesprek met Ingrid Stoepker van Codarts Rotterdam: ‘een leven lang leren’. Dat je de studenten leert reflecteren op hun leerproces, zodat ze daar zelf richting aan kunnen geven - ook ná het afstuderen. Want dan begint het leren eigenlijk pas. Als ik denk aan de dansdocent van de toekomst denk ik aan iemand die leergierig is, niet iemand die ieder jaar dezelfde lessen herhaalt en hetzelfde trucje doet. Iemand die heel erg op de hoogte is van wat er speelt en leeft, zowel in het werkveld als in de maatschappij. 

S: Dan moet ik denken aan wat Annouk van Moorsel van het Koninklijk Conservatorium in Antwerpen zei: ‘geëngageerd lesgeven’. Weten wat er speelt in de maatschappij en daar in je danslessen op aanhaken. Iets wat meerdere artistiek leiders trouwens noemden, waaronder ook Franklin Ignacio van het Albeda Danscollege. Dat je niet in je eigen bubbel blijft zitten, maar om je heen kijkt. En dat je weet wat er speelt bij je leerlingen en in de gemeenschap waar je lesgeeft. 


Dansdocent van de Toekomst

Met de podcast ‘Dansdocent van de Toekomst’ houden wij jullie op de hoogte van trends op het gebied van danseducatie! Sanne Fokkens, redacteur van Dansdocent.nu, gaat namelijk in gesprek met de artistiek leiders van de opleidingen Docent Dans van dansacademies in Nederland en Vlaanderen. Enkele vragen die aanbod komen zijn: Wat is daar de afgelopen tien jaar veranderd in het curriculum? Hoe kunnen dansdocenten hun leerlingen het beste voorbereiden op zo’n opleiding? En hoe zien zij de ‘dansdocent van de toekomst’?

Jacqueline de Kuijper

Danswetenschapper Jacqueline de Kuijper is de oprichter en hoofdredacteur van Dansdocent.nu. Ze studeerde Dance aan Mills College in Californië. Tijdens haar bachelor aan University College Utrecht studeerde ze theaterwetenschap, kunstgeschiedenis, filosofie en psychologie. Haar scherpe pen en onderzoekende geest zet ze sinds 2019 in om dansdocenten te inspireren. Naast het aansturen van de andere redacteuren, is ze verantwoordelijk voor de rubrieken ‘Bijscholing & Omscholing’ en ‘Internationaal Dansonderzoek’.

Sanne Fokkens

Sanne Fokkens is redacteur Trends & Curriculum. Ze studeerde Theaterwetenschap aan de UvA en Docent Dans bij ArtEZ. Ze heeft zeventien jaar werkervaring als allround dansdocent, choreograaf, dramaturg en consultant. Ze schreef voor Dans Magazine en werkte als adviseur dans bij Kunstfactor (voorloper van LKCA). Daarnaast is zij oprichter en was ze artistiek coördinator van Stichting Danstheater VOS. Voor Dansdocent.nu gaat Sanne in gesprek met de artistiek leiders van dansacademies in Nederland en Vlaanderen en onderzoekt ze hoe het vak dansdocent zich aan het ontwikkelen is.