Annouk van Moorsel: “Het is heel belangrijk dat dansdocenten geëngageerd aan de slag gaan”

Annouk van Moorsel (58 jaar) werkt al 33 jaar bij het Koninklijk Conservatorium in Antwerpen. Sinds 2002 is ze daar coördinator van de lerarenopleiding Dans. Verder is ze voorzitter van de onderzoeksgroep CORPoREAL. Daarvoor heeft ze gewerkt als dan…

Annouk van Moorsel (58 jaar) werkt al 33 jaar bij het Koninklijk Conservatorium in Antwerpen. Sinds 2002 is ze daar coördinator van de lerarenopleiding Dans. Verder is ze voorzitter van de onderzoeksgroep CORPoREAL. Daarvoor heeft ze gewerkt als danser, choreograaf, dansmeester en dansleraar. Ze is co-auteur van het boek 4 je mee? waarin initiatielessen staan voor 6-jarigen, met cross-overs naar de kunstdisciplines drama, dans, muziek en beeld.

TRENDS & CURRICULUM | Bij de zesde podcast over de ‘Dansdocent van de Toekomst’ ging redacteur Sanne Fokkens in gesprek met Annouk van Moorsel. Zij spraken over het curriculum van de educatieve opleidingen Dans aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Een interdisciplinaire opleiding waar studenten worden opgeleid tot Teaching Artist. De focus ligt op creativiteit, transferable skills en maatschappelijke betrokkenheid. Benieuwd naar de andere trends op deze Vlaamse dansopleiding? Luister dan naar de podcast! Of lees Sanne’s reflectie op het interview.

Reflectie: Transferable skills

Weet jij wat ‘transferable skills’ zijn? Ik wist het niet. Aan het einde van de podcast spraken Annouk van Moorsel van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen en ik over de transferable skills die de studenten daar leren. In de podcast sprak ik het niet goed uit en ze corrigeerde mij daar naderhand op. Omdat ik deze benaming in de podcasts nog niet eerder tegenkwam en het prachtige competenties zijn, verdiepte ik me in deze ontwikkeling. 

Als je de term Googled, kom je het bij alle universiteiten tegen. Zoals bij de Erasmus University Rotterdam: “Vaardigheden als creativiteit, samenwerken, je probleemoplossend vermogen, kritisch kunnen denken en effectief kunnen communiceren zijn vaardigheden die door bedrijven universeel worden gezocht. Deze vormen vaak belangrijke factoren in sollicitatiegesprekken.” Om op zoek te gaan naar je eigen transferable skills worden er overal workshops, trainingen en spellen aangeboden. 

En als je er dan over leest komen de transferable skills toch behoorlijk overeen met die 21ste eeuwse vaardigheden. Waarbij ICT- en communicatievaardigheden, projectmatig werken en probleemoplossing als belangrijke vaardigheden voor deze eeuw worden gezien. Het verschil tussen transferable skills en 21ste eeuwse vaardigheden is dus miniem, zo schrijft ook de Universiteit Leiden in haar handreiking voor docenten. 

Maar voor ons als dansdocenten zijn dit wel vaardigheden waar wij in de dansles bewust aandacht aan kunnen besteden, als je dat niet al doet! Creativiteit, bijvoorbeeld, door leerlingen te leren improviseren en eigen dansfrases te ontwikkelen. Of samenwerken door gezamenlijk aan een choreografie te werken, samen op een podium te staan en elkaar te helpen als echte dansdocenten-in-de-dop. Het kritisch denken door naar elkaar te kijken en te reflecteren op dansmateriaal, thema’s, je eigen inbreng of hoe beweeg je je in een groep. En daar volgt natuurlijk het effectief kunnen communiceren op: als je je kritisch uit, natuurlijk op een constructieve manier. Hoe doe je dat en wat is daar dan wel of niet effectief aan? 

Ik moet dan gelijk denken aan hoe wij bij de Telekids Musicalschool en RTL Talent Academy reflecteren op ‘de solist van de week’. De leerlingen geven dan Tips&Tops: een Tip over wat er volgens jou nog beter kan aan de solo en een Top over wat je goed, mooi, geweldig etc. vond. Dit geeft aan dat het al goed was, maar dat er ook altijd iets te leren of verbeteren valt. Dit zegt Annouk van Moorsel ook: “Je blijft creëren. . . . Je bent altijd een kunstenaar.” 

Die transferable skills zijn natuurlijk verweven in hun opleiding, met competentie-domeinen als Het métier / De vakman, De communicator, De onderzoeker, De creator en De regisseur. Waarbij de laatste vier domeinen heel goed te linken zijn aan de bovengenoemde transferable skills. En die eerste natuurlijk wel echt gelieerd is aan het vak van dansdocent, het métier ‘dans’. Maatschappelijke betrokkenheid staat bij het Koninklijk Conservatorium Antwerpen hoog in het vaandel. Dat uit zich niet alleen in hun kunst-educatieve en sociaal-artistieke projecten, maar ook in hoe bijzonder zij hun stages vormgegeven hebben. 

Opmerkelijk is wel dat als je naar transferable skills en dans in Nederland Googled, je dan vooral verwijzingen vindt naar inclusiedans en community dans. Terwijl mijn inziens, deze transferable skills toepasbaar zijn in alle vakgebieden in de maatschappij, in alle sectoren, bij alle dansvormen. Maar wél bij uitstek door middel van kunst, cultuur en dans aangeleerd kunnen worden!

Sanne Fokkens.

Interview met Annouk van Moorsel

Hieronder vind je een beknopt overzicht van onze vragen en de antwoorden van Annouk van Moorsel. Beluister voor het volledige interview de podcast! 

Welke opleidingen Docent Dans zijn er aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen?

“De lerarenopleidingen in Vlaanderen zijn net hervormd en hebben deze drie niveaus van opleiding tot leraar onderscheiden. . . . Het educatief graduaat is er voor professionele dansers die enkel een diploma secundair onderwijs (middelbare school, red.) hebben. Er is de educatieve bachelor, dat is voor de bachelor’s dans, een vervolgtraject zou je kunnen zeggen. En dan heb je de educatieve master. Die is bijzonder omdat het een geïntegreerd traject kan zijn waarin je zowel je opleiding tot master in dans, als tot leraar dans, samen combineert in één opleiding.”

Wat maakt jullie opleiding uniek?

“De master in dans in Vlaanderen, in Antwerpen, is inderdaad heel bijzonder, omdat dit een apart traject is. En het gaat eigenlijk om een research master, je focust in die opleiding op embodied artistic research, waarbij je onderzoek gaat doen in de studio, al doende zal ik maar zeggen. En dat je dat combineert, natuurlijk, met het meer klassiekere academische onderzoek en dat je die combinatie vindt. Onderzoek in de kunsten, noemen wij dat.”

“Drie pijlers die bijzonder zijn is dat we inderdaad een lerarenopleiding hebben op drie niveaus. En dat we ook op masterniveau een lerarenopleiding hebben. . . . Het andere unieke is dat we eigenlijk die verschillende opleidingsniveaus . . . dat we die studenten samenbrengen in één learning community, zou je kunnen zeggen, waardoor ze leren van elkaar. En waardoor je dus de professionele danser . . . Dat je die samen zet met de masterstudent, die een heel ander artistiek parcours en opleidingsparcours heeft doorlopen. En die kruisbestuiving tussen al die verschillende achtergronden, maakt de opleiding bijzonder.”

“Daar nog niet te na gelaten dat de campus waarop wij ons bevinden is eigenlijk de kunstencampus De Singel, waar wij eigenlijk ook met het theatergebouw De Singel samenwonen. En wat ons opportuniteit geeft om alle gezelschappen die het kunstenhuis De Singel uitnodigt om daar te gaan kijken naar voorstellingen, in contact te komen met choreografen en dergelijke meer. Dus dat is ook een extra troef van onze opleiding.”

“De oriënteringsstage is eigenlijk een verkennende stage: waarbinnen je het veld in al zijn facetten leert kennen. . . . Wij laten de studenten kennis maken met alle facetten van de job als leraar dans, als teaching artist dans. Dat betekent: ze gaan kijken in verschillende vormen van onderwijs: het kunst-secundair onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs (DKO), het privé onderwijs, maar ook bij een culturele organisatie, . . . neem eens deel aan een vergadering, een jury. . . . Wat ook bijzonder daarin is: . . . we laten de studenten ook muziek en dramalessen observeren. . . . Dat trekt de wereld, de visie van de dansstudent enorm open!”

Wat is er de afgelopen 10 jaar verandert in het curriculum of de focus?

“[De persoonlijkheid van de dansdocent] is de kern van onze opleiding. Wij ontwikkelen persoonlijkheden, leraars, die moeten zoeken naar ‘wie ben ik?’, ‘wat wil ik vertellen met mijn onderwijs?’ en ‘wat is voor mij belangrijk?’ Eerder dan voorschriften, van ‘kijk: zo geef je een klassieke les.’ . . . Maar daarnaast is natuurlijk ook nog de persoonlijke interpretatie, de gedrevenheid, de focus die u wil leggen binnen je dansonderwijs. En dat is waar wij op  inzetten. Elke student zal een individueel traject doorlopen. Zal ook zijn individuele focus moeten zoeken, leren leggen, om te komen tot hoe hij zijn artistieke danspraktijk als docent wil overdragen.”

“Wij denken: de kunstenaar is waarvan je vertrekt. Je wordt opgeleid als danser, in eerste instantie, zo begin je eigenlijk. . . . Wij kiezen ervoor om daarop de competenties van het onderwijs te leggen. Hoe geef ik dit nu door, die passie, dat kunstenaarschap. . . . En daarom spreken we van een ‘teaching artist’. Een andere reden waarom we daarover spreken is ook, omdat je altijd een kunstenaar bent, ook als je lesgeeft.” 

“Aanvankelijk, toen ik coördinator was van de lerarenopleiding, dan focusten wij ons op, oké welke vakken moeten onze studenten geven en daar gaan we ze voor klaarstomen. . . . Nu ondertussen hebben we daar toch een hele ontwikkeling in doorgemaakt, waarin voor onze opleiding de belangrijkste pijlers zijn, dat we door ook samen te zitten op de campus met muzikanten, acteurs, spelers en dansers, dat we interdisciplinair werken. . . . Ik zag ja, initiatie in muziek, initiatie in dans en in beeld heeft zoveel raakvlakken. Want een jong kind maakt geen onderscheid. . . . Dus daarom hebben we een methodiek ontwikkeld voor interdisciplinair initiatie onderwijs, voor kleuters en jonge kinderen. En dat is wel een vernieuwing geweest. Waar we nog altijd in aan het ontwikkeling zijn. . . . Maar al onze studenten worden gemixt, de muzikanten met de dansers, met de spelers. Leren van elkaar, maken samen initiatielessen. En ervaren dat ook zelf als een enorme verrijking.” 

Over het onderwijzen in de verschillende dansstijlen: “Vlaanderen heeft zich ontwikkeld als een hedendaags dansland. . . . Waarbij je eigenlijk totaal andere parameters [van dans] gebruikt, waarin bijvoorbeeld contact met de grond, grounded werken, veel gebruik van improvisatie, veel gebruik van lichamelijk contact. En meer vertrekkend vanuit een natuurlijk bewegingsidioom en dat proberen te ontwikkelen in een bepaalde richting. . . . De hedendaagse dans is daar een stapje verder ingegaan, heeft nog meer bepaalde stijlkenmerken losgelaten en is eigenlijk een verzamelnaam voor bijna individuele stijlen. Die gerelateerd zijn aan bepaalde kunstenaars, die elk hun eigen accent leggen in een bepaald bewegings-vocabularium. Wat het een hele brede invulling geeft en wat natuurlijk voor het onderwijs soms ook moeilijk maakt:‘Oké, wat gaan we daar nu onderwijzen?’ Want het kan eigenlijk alles meemaken.” 

“Waar wij op mikken in de vakdidactiek hedendaagse dans is dat elke student zijn eigen achtergrond meeneemt in zijn onderwijs en daar didactische know-how in ontwikkeld om goed te weten ‘dit is hoe ik mijn onderwijs wil organiseren.’”

Hoe worden de verschillende rollen van de dansdocent belicht binnen de opleiding?

“We hebben dat opgesplitst in vijf domeinen om het toegankelijk te maken. En één van die domeinen is bijvoorbeeld ‘het metier’. Je wordt opgeleid als vakman uiteraard, maar naast die vakman zijn er natuurlijk nog een heleboel andere domeinen die wij belangrijk vinden als dansdocent. Je moet een goeie communicator zijn, . . . je moet een onderzoeker zijn  . . . ofwel is dat heel praktijk gericht ofwel is dat meer academisch, abstracter gericht. De creator: waarin je eigenlijk moet creëren . . . je gaat samen aan de slag met je leerlingen, je creëert materiaal, je creëert content, eerder dan te reproduceren, dus het is heel belangrijk dat je creatief aan de slag kan gaan met je studenten. Dat is het domein: de leerkracht als kunstenaar. Ook als regisseur: je geeft vorm aan je eigen onderwijspraktijk en je baseert je daarvoor op onderzoek en je plaatst jezelf ook in de maatschappij. Dus de maatschappelijk betrokkenheid. Het is heel belangrijk dat de dansdocent van vandaag zich plaatst binnen een maatschappelijke context en geëngageerd aan de slag gaat.”

“Ik denk niet dat ze (maatschappelijke betrokkenheid, red.) belangrijker is, maar we wel daar ons meer bewust van geworden zijn en dat we daar zeer sterk op inzetten met de opleiding. En dat we als kunstenaar een heel belangrijke rol te vervullen hebben.  . . . Ik denk dat de kunsten belangrijk is in de beleving van de mensen en het bij mekaar brengen van mensen  en dat we daar als danskunstenaar iets kunnen betekenen. Maar dat vergt bijzondere competenties . . . dus daarom zetten we daar in onze opleiding ook heel sterk op in.” 

Hoe kunnen wij onze leerlingen voorbereiden op jullie opleiding tot dansdocent?

“Je moet echt wel know-how hebben van hedendaagse dans. Vooral een brede-ervaring in verschillende stijlen is interessant. . . . Het grondwerk is daar eentje van. Ook een basisniveau van klassiek ballet blijft belangrijk en zit in onze auditie. . . . Dan is het heel handig als je ervaring hebt in improvisatie. . . . Dat je durft gaan, durft te smijten, daar wordt zeker naar gekeken.” 

“Zeer goeie bewegingsvaardigheden die eigenlijk niet zo stijlgebonden zijn. Het gaat er ons vooral over: hoe ben je fysiek ontwikkeld, er is ook een fysieke test. Wat is jouw coördinatie? Wat is jouw connectie met andere dansers? Hoe creatief ben je. Als we jou laten improviseren, wat doe je dan?” 

“Het kern in dat alles is: je persoonlijkheid. Wij zijn op zoek naar persoonlijkheden, waarin we naar jou blijven kijken. Dat zelfbewustzijn, dat durven gaan is even belangrijk als veel background. Qua attitude: vragen wij een heel open geest, mensen die open staan, die durven nieuwe dingen uit te proberen en die een zeer positieve insteek hebben en willen participeren in zo’n opleiding samen met alle andere studenten. Voor ons is het groepsengagement zeer belangrijk ook.”

Wat is volgens jullie opleiding DE dansdocent van de toekomst?

“De dansdocent van de toekomst is de docent die wellicht afstapt van de eigen ervaring, van hoe het vroeger was. . . . Je wil [van je leerlingen] danskunstenaars maken en geen dans-techniekers. Ik denk dat dat de grote shift is in het kunstonderwijs en het dansonderwijs, waar wij willen voorstaan! Wij willen inzetten op het creatieve, op het zelf verantwoordelijk zijn voor de keuzes die je maakt qua bewegingen. Dus vanaf jonge leeftijd moet je kinderen de kans geven om te experimenteren, om samen te werken. . . . Het gaat er meer om dat je een danspersoonlijkheid ontwikkelt en niet iemand die zeer hoge technische skills alleen heeft.”

“Dit soort van vaardigheden maakt eigenlijk dat je ook spreekt over ‘transferable skills’. Dat zijn vaardigheden die je ook in andere contexten heel goed kan gebruiken. Als je zelfbewust bent en je durft jezelf te tonen en je gaat later solliciteren voor een job in iets totaal anders, want je doet dat als amateurdanser, dat gaat je iets bijdragen in je job ook of in je sociale leven. Ik denk het ontwikkelen van de persoon is de belangrijke shift die we gemaakt hebben in ons onderwijs, in onze vorming tot dansdocent.”

Hoe gaat jullie opleiding om met de verschillende doelgroepen, zoals ouderen, mensen met een beperking, en nieuwkomers/statushouders?

“We gaan ook groepen aanspreken die niet zo zeer geneigd zijn om dansles te gaan volgen, maar die wel interesse hebben om mee te gaan ‘in dans’. Om dat eens uit te proberen, om ‘s te ervaren wat dat kan zijn. En dat noemen wij dan de sociaal-artistieke praktijk of kunst-educatief project zoals we het ook kunnen noemen.”

“Het gaat er maar eigenlijk om dat je, in plaats van les te geven in een bepaalde dansstijl, ga je bijzondere doelgroepen aanspreken en ga je daarmee werken, al dansend. . . .  Bijvoorbeeld met doven, met anderstaligen, nieuwkomers. . . . We hebben daar ook een vak voor: ‘diversiteit en groepsmanagement’.”


Dansdocent van de Toekomst

Met de podcast ‘Dansdocent van de Toekomst’ houden wij jullie op de hoogte van trends op het gebied van danseducatie! Sanne Fokkens, redacteur van Dansdocent.nu, gaat namelijk in gesprek met de artistiek leiders van de opleidingen Docent Dans van dansacademies in Nederland en Vlaanderen. Enkele vragen die aanbod komen zijn: Wat is daar de afgelopen tien jaar veranderd in het curriculum? Hoe kunnen dansdocenten hun leerlingen het beste voorbereiden op zo’n opleiding? En hoe zien zij de ‘dansdocent van de toekomst’?

Sanne.png

Sanne Fokkens

Sanne Fokkens is redacteur Trends & Curriculum. Ze studeerde Theaterwetenschap aan de UvA en Docent Dans bij ArtEZ. Ze heeft 15 jaar werkervaring als allround dansdocent, choreograaf, dramaturg en consultant. Ze schreef voor Dans Magazine en werkte als adviseur dans bij Kunstfactor (voorloper van LKCA). Daarnaast is zij oprichter en was ze artistiek coördinator van Stichting Danstheater VOS. Voor Dansdocent.nu gaat Sanne in gesprek met de dansacademies en onderzoekt ze hoe het vak dansdocent zich aan het ontwikkelen is.