Maartje van Lanen: “Ik wil de traditionele danstechnieken terug op het menu!”

Maartje van Lanen (40 jaar) gaf 12,5 jaar lang leiding aan de Utrechtse Dans Academie (UDA). Een mbo dansopleiding in Utrecht die ze zelf ook oprichtte. Om bureaucratische redenen stopt deze dansopleiding na dit schooljaar en nemen ze geen nieuwe in…

Maartje van Lanen (40 jaar) gaf 12,5 jaar lang leiding aan de Utrechtse Dans Academie (UDA). Een mbo dansopleiding in Utrecht die ze zelf ook oprichtte. Om bureaucratische redenen stopt deze dansopleiding na dit schooljaar en nemen ze geen nieuwe inschrijvingen meer aan. Zelf heeft Maartje de dansopleiding van ArtEZ gedaan.

TRENDS & CURRICULUM | Bij de achtste podcast over de ‘Dansdocent van de Toekomst’ ging redacteur Sanne Fokkens in gesprek met Maartje van Lanen. Zij spraken over het curriculum van de Utrechtse Dansacademie (UDA), waar Maartje van Lanen 12,5 jaar vorm aan gaf. Een mbo dansopleiding waar studenten worden opgeleid tot artiest in de dans én docent! En waar de traditionele danstechnieken nog geoefend worden. Benieuwd wat de UDA haar studenten nog meer leert? Luister dan naar de podcast! Of lees Sanne’s reflectie op het interview.

Reflectie: Traditioneel versus hedendaags.

Als dansdocent tot dansdocent: Wat vind jij dat jouw leerlingen moeten leren? Ik heb op de dansacademie (ArtEZ) geleerd om bij mijn lessen een technisch doel, een artistiek doel én een sociaal/affectief doel te omschrijven. Nu ziet mijn lespraktijk er inmiddels zo uit, dat ik minder ‘technische’ en ‘stijlvaste’ lessen geef. Mijn creatieve PeuterDanslessen maak ik rondom thema’s en de Musicallessen zijn vooral op repertoire gericht. Maar net als in mijn les (Moderne) Dans voor Senioren 50+, licht ik wel altijd een technisch doel uit om me op te richten en mijn leerlingen aan te leren. Dat doe ik ook bij de peuters, vanaf 1,5 jaar! 

Door de podcasts die ik voor Dansdocent.nu maak, kom ik het thema ‘danstechniek’ weer vaker tegen. Zo vroeg ik aan Maartje van Lanen van de Utrechtse Dansacademie (UDA) wat haar wens was voor de toekomst van danseducatie. “De traditionele danstechnieken terug op het menu!” was haar antwoord. We zaten ooit samen op ArtEZ, dus Maartje is net als ik met ballet en de moderne dans ‘opgevoed’. Ze hecht veel waarde aan die stijlen en heeft zich er altijd voor ingezet dat ook haar mbo studenten hierin onderwezen werden én de geschiedenis kennen. Deze aandacht voor een goede basistechniek hoorde ik ook terug in mijn gesprekken met Lucia Marthas (LMIPA) en Dushica Radier (Pact+ Dans). Ook op het Nova College Dans staan de traditionele technieken (klassieke en moderne dans) hoog in het vaandel. 

Persoonlijk sta ik hier ambivalent tegenover. Op ArtEZ kreeg ik de klassieke, moderne en jazz danstechnieken als basis. We gingen in die danslessen ook weer terug naar de basis van die stijlen. Om op die manier te leren hoe je het je eigen leerlingen later kon aanleren. Goed èn belangrijk, maar in mijn academietijd miste ik wel de hedendaagse dansstijlen. Hiphop of urban zou waarschijnlijk nooit mijn sterkste kant worden, maar doordat ik het zo weinig kreeg aangeboden leerde ik het ook niet.

Gelukkig wordt daar op elke hbo en mbo dansopleiding nu meer aandacht aan besteedt. Zo ook op de UDA. Naast de klassieke, moderne en jazz dans, wordt er ook fusion gegeven en komen er regelmatig gastdocenten. Zij zeggen eveneens dat je in die drie jaar ‘je eigen profiel’ moet vinden. Jouw kenmerk, jouw ‘basis’, datgene waar jij je geld mee kan verdienen. Daar hamert Maartje ook erg op, want in een uitgeklede sector moeten dansers en docenten zelf hun boterham verdienen. Daarom moet de dansdocent van de toekomst volgens haar een politiek bewust persoon zijn: “Een dansdocent die weet van de politieke verschuivingen en dat dat de culturele sector ontzettend hard raakt en dat je daar dus op moet anticiperen.”

Daarin zit voor mij weer die ambivalentie. Want wat nu actueel en een trend is, en waarmee je dus een goede boterham kan verdienen, is niet perse iets dat onze sector nodig heeft. Wellicht op uitvoerend vlak, maar niet op educatief vlak. Er zijn namelijk meer dansdocenten nodig die de klassieke en moderne danstechnieken kunnen onderwijzen! Ook bij het laatste ‘live’ rondetafelgesprek van ArtEZ werd dit onderstreept: ‘We missen kundige ballet en moderne dans docenten!’ Door de focus op allround zijn, leren studenten Docent Dans tegenwoordig van alles een beetje. Maar je wilt toch niet de situatie riskeren dat de leerling beter is als de docent?!

Hoe kunnen we dit oplossen? Want de UDA houdt na deze zomer op te bestaan. Om bureaucratische redenen krijgt alleen de dansopleiding (ROC midden Nederland) met Hip-Hop en Breaking in Utrecht doorgang. Die ‘basis’ die de UDA de afgelopen twaalf jaar aan hun studenten heeft geboden, zijn we dan dus ook al kwijt! Moeten we terug naar de situatie van vroeger? Toen je echt naar ‘die specifieke opleiding’ ging, omdat je voor de klassieke, moderne of de urban dansrichting koos. Of hebben jullie andere ideeën hierover? Laat het ons weten, want samen komen we verder!

Sanne Fokkens.

Interview met Maartje van Lanen

Hieronder vind je een beknopt overzicht van onze vragen en de antwoorden van Maartje van Lanen over de Utrechtse Dansacademie (UDA, mbo Utrecht). Beluister voor het volledige interview de podcast!

Wat maakt jullie opleiding uniek?

“We hadden een visie en een missie en in die 12,5 jaar is die onveranderd gebleven. En dat is ‘m ook echt: die traditionele danstechnieken, om vanuit daar onze jonge mensen te trainen. En dat je dan ook echt, en ik ben dan misschien van de oude stempel, maar ik wilde dat (die traditionele danstechnieken, red.) graag bij me houden omdat het heel veel brengt. Voor het mentale, zeker voor het fysieke, maar ook het creatieve proces. Om dans je eigen te maken. Om het dan, op de goede manier uit te kunnen dragen op een podium of, nog leuker, over te brengen op anderen.” 

“Uitvoerend danser, artiest in de dans, dat staat op je diploma, maar binnen die kwalificaties zit heel veel ruimte. En in 2011 heb ik het heft in handen genomen om die vormgeving echt door te zetten naar dansdocent. En daarin ook binnen mbo opleidingen, deze studenten de gelegenheid te geven, om ook als dansdocent aan de slag te kunnen. Dat ze niet per se een hbo moeten afronden, want ook met een mbo denk- en werkniveau kun je prachtige danslessen geven. Dat is waar wij voor opleiden en de markt zijn ingegaan: eerder dansdocent dan uitvoerend danser!”

“Onze visie was ook altijd dus: de mens achter de student staat centraal. Het zijn mensen en mensen brengen dans over.”

Hoe worden jullie studenten voorbereid op het ondernemerschap en de toekomst?

“Wanneer je dansdocent bent, wanneer je creator bent met dans; je moet kunnen ondernemen: je moet van niets, iets willen en kunnen maken. En daar heb je buiten het talent om het te zien, heb je ook de skills nodig en die leer je dan bij ons: ondernemers in de dans. Dus in de branche en dan wel het ondernemende. En zie ook: jou en mij, onze voorbeelden; binnen die wereld zijn er zulke mooie functies en rollen die je kan bekleden. Maar je moet ze zien! En daar moet je jonge mensen aan helpen om ze te kunnen zien. En daarom: ‘ondernemer in de dans’, maar dan echt wel richting dansdocent en daarna uitvoerend danser.”

“Door in een basisjaar al wel aan te geven, van kijk ‘s om je heen. Wat is nou die dans branche, tot hoe ver reikend is dat? En in het tweede en derde leerjaar werken ze met keuzedelen. En keuzedelen dat is niet iets nieuws, maar wel nieuw misschien voor vele luisteraars. Ze mogen dan kiezen, buiten de reguliere vakken, voor een eigen richting. En wij hebben daar EDAZ. En EDAZ dat is Educatie, Dans, Artiest, Zang. En daarbinnen richten ze dus hun eigen onderneming op. Zo hebben we leuke voorbeelden, dat een student zegt: ‘nou, ik heb een dansspiegel en die hang ik in het midden van de danszaal, maar die kantel ik iets, zodat de achterste dansers mee kunnen kijken!’ Het gaat erom om dat creatieve brein uit te dagen, maar iets verder te kijken dan alleen maar danslessen geven voor kindjes van 8 jaar en dan in de urban stijl.”

“En dat is zo mooi dat onze studenten ‘geen dansje’ opzetten. Nee, we vertellen een verhaal! We geven een boodschap mee middels dans. Wanneer de kijker dat ziet, dat ze daar ook nog heel even in kunnen verdwijnen. Dát belichten, waar dans uiteindelijk in het begin voor is ingezet hè: de moeilijk tijd even vergeten. Om gewoon ‘s een fijne avond te hebben om te kijken. . . . We maken nu niet meer wat we leuk vinden alleen. . . . Nee, het moet ook aanslaan. Want er moet ook naar gekeken worden! Je moet ook publiek hebben om te kunnen verdienen. Omdat onze culturele sector ontzettend is uitgekleed! Wij moeten de moneys, zeg maar, zelf gaan verdienen! En dan moet je wel, toch, een commercieel belang hebben. Ook al vind ik het woord ‘commercieel’ wordt vaak als iets vies [gezien] binnen cultuur, maar het is wel nodig. Dat economisch belang voor jezelf moet je altijd vasthouden! Want, ik zeg altijd tegen mijn studenten: ‘En dan? Als het niet wordt verkocht, hoe ga jij dan brood op de plank halen?’”

Welke (technische) vakken krijgen jullie studenten nog meer?

“Klassiek houden we nog wel puur als klassiek. Omdat wij ook vinden: daar is een tekort binnen de markt, om de echt klassieke dans over te brengen aan jonge mensen, en oudere mensen ook. . . . Maar daar moet je echt die training jaren voor hebben gevolgd om ook het fysieke voorbeeld juist te kunnen uitdragen, hè. Maar moderne dans, met Cunningham, dat je bezig bent met de achtergrond en grondleggers van de moderne dans. Dat je niet alleen weet wie ze zijn, een naampje op kan noemen, maar dat je ook voelt wat het verschil is! En dat deze grondleggers ook ergens vandaan zijn gekomen! En de Jazz techniek. En de Fusion! We hebben een fantastische docent: Kevin Gumbs!” 

Wat is er de afgelopen tien jaar verandert in het curriculum en de focus van de opleiding?

Niet alleen bewust zijn van jouw dansers fysiek. Maar ook dat je vocaal, dat je woorden, dat je klanken, dat je attributen kan gebruiken. Om het aantrekkelijke, of omdat het nodig is om jouw verhaal te kunnen vertellen. Maar daar moet je in onderwezen worden, wat de juiste manier is, wanneer je iets moet vergroten. Of wanneer het werkt om juist heel dicht op je publiek te staan. Het perspectief kunnen verleggen vanuit jou als maker en als danser naar: wat ziet mijn publiek? . . . Dans is de hoofdmoot, maar theater gaat je helpen.” 

“Ruben van Lent is in 2011 gekomen bij de Utrechtse Dansacademie. En hij heeft theater op zo’n mooie manier geïmplementeerd in ons curriculum dat het ook helpend is geweest om onze studenten ook, wanneer ze niet op de bühne staan, zekerder te laten zijn van zichzelf! En zekerder uit te dragen dat zij in die creatieve en culturele sector zich willen ontwikkelen. Bij het vak LOB, loopbaan oriëntatie begeleiding . . . hebben we theater weer ook ingezet als middel. En de meeste studenten vonden dat fantastisch!”

“In die afgelopen 12,5 jaar zijn dus ook docenten bij ons gekomen die ook de juiste liefde in hun hart dragen. Dans is vluchtig. Maar het is de sfeer en de energie die de UDA, UDA maakt. En heel veel studenten zeggen ook: ‘het is mijn tweede thuis!’ En dat wil je dan goed neerzetten.”

Hoe is het contact met jullie alumni?

“Ja, heel goed! En ik zeg wel eens: we komen er niet van af. [lacht] . . . We doen één keer per jaar een alumnidag en dan krijgen ze les van Esther Prijs, ook weer zo’n parel, een fantastische docent. . . . Ze krijgen klassiek. En dan vragen we ook een dansdocent die als ZZP’er bij ons betrokken is geweest, en nu haar eigen onderneming verder aan het uitdiepen is, vragen we terug. Dus het is niet alleen een alumnidag, maar ook om met z’n allen gezellig weer bij elkaar te zijn, met alle mooie mensen!” 

Wat moeten onze leerlingen kunnen om bij jullie op de opleiding te komen, hoe kunnen wij ze daarop voorbereiden?

“Om het te kunnen maken, je eigen doelen te willen behalen, is de intrinsieke motivatie: je moet het écht ontzettend willen. En dat je die wil, bijna in een glazen potje stopt. En wanneer het even tegenzit, want het leven geeft je ook tegenslag, dat je dan weer even dat potje open kan doen en denkt: Oh ja, maar dit wil ik zo graag! Dát is zo ontzettend belangrijk! En dat je je lerend opstelt, dat je trainbaar bent. Niet zozeer alleen je lijf, maar wel je hele zijn!”

“Hij (Kevin Gumbs, als voorbeeld, red.) heeft dat doorzettingsvermogen, hij heeft die creativiteit, hij heeft die wil, wilskracht, om te komen waar hij denkt, dat hij wil komen. Want de rest leer je. Natuurlijk moet je wel talent hebben, aanleg om te kunnen bewegen, om te kunnen overbrengen. Je moet wel een artiest zijn, daar wordt je eigenlijk mee geboren. . . . Maar het is die wilskracht die je nodig hebt om het te kunnen maken.

“[Als dansdocenten kunnen wij ze] uitdagen en ze leren inzien dat zij meer in huis hebben dan dat ze denken. En leer ze alsjeblieft fouten maken! En dat ze daar wat mee doen. . . . Die uitdaging moeten ze zelf aan willen gaan. Dat zelfstandige . . . . Je ziet wanneer een pupil talent heeft, maar je ziet ook of ze daar iets mee willen doen en mee kunnen doen. En daar is dan de schone taak [voor dansdocenten] om ze uit te kunnen dagen en ze daar al de basis mee te geven waardoor ze een opleiding succesvol kunnen doorlopen. Want je loopbaan begint als je die stap hebt gezet van: ik wil van mijn hobby mijn beroep maken. Dan zit je in de modus professionaliteit.”

Bereiden jullie je studenten ook voor op het lesgeven binnen het reguliere onderwijs?

“We bereiden ze daarop voor, omdat wij vinden dat dans een vorm is, een middel, waar jonge kinderen door kunnen leren. Bewegen is natuurlijk goed, maar niet zozeer alleen het fysieke element, maar vooral het element dat ze zich daarin kunnen uiten. Dat ze kennismaken ook met dans. . . . Maar onze studenten krijgen daarom ook echt les in het omgaan met kinderen. Een stuk kinderpsychologie, inzicht in wat kan een kind wel en waarom doet een kind iets niet. Want het zijn zelf jonge mensen: zestien jaar en dan moet je kinderen van tien vertellen waarom iets wel of niet. . . . Danslessen in elkaar zetten voor jonge kinderen, rekening houden met die spanningsboog. Bepaalde werkvormen. En dan, en dat was ook het allerleukste dat ik heb op mogen zetten, de educatieve voorstelling!”

“Onze studenten hebben dus iedere vrijdag, jaar één en jaar twee werken dan samen aan een voorstelling voor basisscholen in de omgeving Utrecht. . . . Workshops opzetten naar aanleiding van die voorstelling. En we hebben een voorstelling voor zowel onderbouw, middenbouw als bovenbouw, met een thema. Wat dus een maatschappelijk vraagstuk bediend. Nou, dan heb je alle elementen: dan moet je creatief bezig zijn, dan moet je kunnen leiding geven, dan moet je een workshop leider kunnen zijn. Nou, alles! En ook de professionaliteit: om op tijd te zijn, voor je voorstelling te kunnen draaien, collegialiteit, loyaliteit. Dan komen alle elementen naar voren.”

Wat is ‘De Dansdocent van de Toekomst’ in jullie ogen?

“Een dansdocent wat goed weet van de politieke verschuivingen en dat dat de culturele sector ontzettend hard raakt en dat je daar dus op moet anticiperen. Dus je moet echt van de wereld zijn. Dat je niet in je bubbel blijft zitten. Dus: een wereldwijze, een politiek geïnvesteerde, zelfstandige - dat is heel belangrijk, dat je jezelf kan bedruipen! - bewuste dansdocent. Want dat is het, dat is het verschil [met de student toen, van tien jaar geleden en nu] dat ik zie.” 

Welke trends zien jullie binnen de opleiding?

“Ja, ik vind dat die trends: dat is dan in en dan is het ook weer uit. Dus ergens moet er ook een basis zijn. Wat jouw basis is. Wat jouw profiel is en waar je ook gewoon letterlijk je geld mee kan verdienen! En wanneer je dan binnen die trends op de hoogte wilt blijven, dat is natuurlijk hartstikke mooi, dat je actueel bent, dus dat jij bewust bent dat naast jou nog tien anderen op die baan solliciteren. Die zelfstandigheid bedoel ik dus daar ook mee. Je bent zelf ‘in charge’ voor je loopbaan. Dat moet je zelf meer doen, vind ik, dan wanneer je een job kiest wat minder afhankelijk is van de culturele sector.” 

“Een trend waar ik niet heel blij mee ben. En de trend is dan een dancehall en een urban, dat onze studenten, die dan weer die toekomstige dansdocenten worden, . . . dan komen ze met alleen maar die korte bewegingen, kortstondige opname van ‘stap-klap’ noem ik het even, en dan hebben ze niet geleerd om een langere frase te kunnen memoreren. De spieren zijn echt niet op die lengte van wat een moderne dans, een klassieke dans een jazzdans wel vraagt, om dus een allround danser te worden. . . . Je ziet aan de aanmeldingen (de studenten van de afgelopen tien jaar, red.), dat er binnen het recreatieve veld steeds minder modern, klassiek en jazz wordt aangeboden. . . . Als wij ze dan in drie jaar [allround] moeten opleiden, . . . dat wordt steeds moeilijker!” 

Wat gaat er veranderen?

“Door de macro-doelmatigheid heeft de Utrechtse Dansacademie (UDA, red.) afgelopen augustus haar laatste lichting aangenomen. Vroeger werd er wel eens gezegd ‘pretopleiding’ over mbo dansopleidingen. En ik heb me daar jaren aan gestoord! Ik wist dus ook dat ik de politiek in de gaten moest houden! Wat ik zeg is niet zomaar ontstaan. Ik heb het zelf ervaren en ik wil mijn mede-dansdocenten daar ook voor behoeden.”

“Ik ben het daar absoluut niet mee eens, dat er regionale afspraken over zijn gemaakt (aantal studenten, naar ratio van baanplaatsen, red.). Dat er niet inhoudelijk is gekeken, maar dat de systematiek doorslaggevend is geweest en er niet is gekeken naar de bedoeling. Heel jammer. Heel verdrietig. Dat heb ik met het team moeten verwerken, zijn we nog steeds aan het verwerken. Want het is alsof je iets fantastisch moois, wat heel goed liep, toch moet opheffen. Nu is deze podcast voor mij ook een stuk afsluiting, want ik heb het nog wel even kunnen vertellen en kunnen uitspreken dat de Utrechtse Dansacademie, met haar gedachtegoed, met haar energie, veertien jaar een heel mooi bestaan heeft gehad, een mooie plek heeft ingenomen binnen mbo dansland, leukerds heeft afgeleverd in het werkveld en voor veertien jaar mijn leven heel mooi heeft verrijkt!”

Wat moet de nieuwe opleiding van de Utrechtse Dansacademie meenemen?

“Dat dans niet alleen een doel is om naar te kijken. Maar dat dans ook een middel kan zijn voor vele levens! . . . Dat je met dans ook heel veel kan geven! En dat moet echt opgenomen worden in het curriculum. Dat zou ik ze zo adviseren, want je helpt werkend Nederland daarmee!”

Wat wil je niet vergeten te zeggen?

“Dat ik heel dankbaar ben. . . . Lieve luisteraars, laat je alsjeblieft niet weerhouden, om door te zetten in jouw idee wat dans is, want dans is voor heel veel jonge kinderen een uitvlucht en voor heel veel ouderen ook, om toch weer eventjes terug naar je ziel te gaan. . . . Dans brengt je zoveel en ga daar alsjeblieft mee door! Laat dans je leven verrijken! Ja, dat is het.”


Dansdocent van de Toekomst

Met de podcast ‘Dansdocent van de Toekomst’ houden wij jullie op de hoogte van trends op het gebied van danseducatie! Sanne Fokkens, redacteur van Dansdocent.nu, gaat namelijk in gesprek met de artistiek leiders van de opleidingen Docent Dans van dansacademies in Nederland en Vlaanderen. Enkele vragen die aanbod komen zijn: Wat is daar de afgelopen tien jaar veranderd in het curriculum? Hoe kunnen dansdocenten hun leerlingen het beste voorbereiden op zo’n opleiding? En hoe zien zij de ‘dansdocent van de toekomst’?

Sanne.png

Sanne Fokkens

Sanne Fokkens is redacteur Trends & Curriculum. Ze studeerde Theaterwetenschap aan de UvA en Docent Dans bij ArtEZ. Ze heeft 15 jaar werkervaring als allround dansdocent, choreograaf, dramaturg en consultant. Ze schreef voor Dans Magazine en werkte als adviseur dans bij Kunstfactor (voorloper van LKCA). Daarnaast is zij oprichter en was ze artistiek coördinator van Stichting Danstheater VOS. Voor Dansdocent.nu gaat Sanne in gesprek met de dansacademies en onderzoekt ze hoe het vak dansdocent zich aan het ontwikkelen is.