Ernst Meisner: “Tijd en ruimte om te onderzoeken is juist op een opleiding belangrijk”  

Ernst Meisner. Fotograaf: Erwin Olaf.

DANSDOCENT VAN DE TOEKOMST | In september is de gloednieuwe bacheloropleiding Docent Klassiek Ballet gestart aan de Nationale Balletacademie in Amsterdam. Onze podcast host Sanne Fokkens sprak daarover met Ernst Meisner. Hij is directeur van de Nationale Balletacademie en artistiek leider van deze éénjarige opleiding tot balletdocent. Wil je weten welke studenten zich hiervoor aanmelden, hoe Ernst Meisner hen de ruimte geeft om vragen te stellen, of wat de nieuwe ontwikkelingen zijn binnen het ballet? Beluister dan de podcast! Of lees Sanne’s reflectie.

Reflectie: De nieuwe balletleider

Vorig jaar werd Ernst Meisner in de NRC “de nieuwe balletleider” genoemd door Francine van der Wiel. Dit maakte mij nieuwsgierig: wat is er zo nieuw aan de aanpak van Meisner? Afgelopen maand mocht ik dan eindelijk met hem in gesprek. In het kader van de veertiende podcastaflevering van ‘Dansdocent van de Toekomst’ mocht ik Meisner bevragen over de toekomst van balleteducatie. Wat is zijn visie? Hoe ziet deze opleiding er uit? En wat doet hij anders? 

In ons gesprek benadrukt Meisner dat balletonderwijs in Nederland überhaupt nog vrij nieuw is - vergeleken met andere landen. Zo bestaat de Nationale Balletacademie (NBA) nog maar 34 jaar. “Piepjong,” aldus Meisner. Wanneer we het hebben over wat klassiek ballet tegenwoordig betekent, geeft hij aan dat hij waarde hecht aan traditie, maar eveneens dat de klassieke dans alle kanten op kan. “Als je maar weet waar het vandaan komt en wat de basis is,” zegt hij. 

Hij heeft respect voor de lange traditie, maar schuwt vernieuwing niet. In de podcast zegt hij daarover, bijvoorbeeld, dat er drie redenen en manieren zijn om Het Zwanenmeer op te voeren. De eerste is te laten zien wat die traditie is, hoe het in eerste instantie gemaakt en gedanst werd. En daarmee: hoe mooi die traditie is. De tweede reden om Het Zwanenmeer te dansen kan zijn omdat het thema actueel is en daar iets nieuws over te ‘zeggen’. En een derde reden is om juist Het Zwanenmeer helemaal te veranderen. Maar als choreograaf weet je dus wel waar dit ballet vandaan komt en hoe het ontstaan is. Dat laatste vindt Meisner belangrijk.

Die basis in de traditie hebben de studenten van de bacheloropleiding Docent Klassiek Ballet in elk geval. Om aan de opleiding te mogen beginnen moeten zij namelijk een vooropleiding in klassiek ballet en minimaal een associate degree als uitvoerend klassieke danser hebben, of een klassieke vooropleiding en tien jaar ervaring als professioneel balletdanser. Vervolgens leren zij dan in één jaar het vak van balletpedagoog. 

In zo’n korte tijd leren hoe je docent moet zijn… Dat klinkt ambitieus. Maar goed, de ballettechniek beheersen deze studenten dus als geen ander. En aan de hand van de uitgebreide syllabus van de NBA leren ze precies hoe ze deze techniek stap voor stap bij hun leerlingen moet aanleren. Zo legt Meisner uit. Bovendien is de bacheloropleiding nog in ontwikkeling. Na deze eerste lichting zal blijken of één jaar voldoende is. 

Het vernieuwende aan deze opleiding tot balletdocent is volgens Meisner dat zij de dansante manier van lesgeven benadrukken. Het draait in hun syllabus niet alleen om de techniek en de passen, maar ook om het dansplezier: dat leerlingen zichzelf leren uitdrukken en de muziek in beweging ‘vertalen’. Het consequent afwisselen van de (soms meer) statische techniek met dansante passen is van belang voor jonge leerlingen.

Wat me verder opviel tijdens het gesprek met Meisner is het mogen vragen en bevragen van elkaar én de techniek. Hij stimuleert de studenten te onderzoeken wie zij zijn als danser en wie ze willen zijn als docent. Hij benadrukt dat het voor studenten belangrijk is om tijdens de opleiding daar de tijd voor te nemen, om zichzelf die vragen te stellen. Door regelmatig met hen daarover in gesprek te gaan, hoopt hij dat de studenten die ruimte ook voelen en gaan nemen. Op de vraag wat volgens hem de dansdocent van de toekomst is, geeft hij dan ook aan dat daar niet één antwoord op is. Dat moet iedere docent voor zichzelf bepalen.

En dat brengt ons terug bij ‘zijn titel’ als nieuwe balletleider: ik denk dat hij die ruimte inderdaad creëert. In het artikel in de NRC staat bijvoorbeeld ook dat hij voor het eerst klassengesprekken heeft ingevoerd op de NBA en dat hij om de zes weken een individueel gesprek heeft met iedere student. Vooral om te luisteren, maar ook door veel vragen te stellen aan zijn leerlingen en studenten. Wat voor danser wil jij zijn? Welke docent wil jij zijn? Wat kan jij brengen?

Ernst Meisner creëert dus ruimte voor zelfontplooiing. Dat is wellicht ook de reden dat hij in 2021 de Speciale Prijs voor zijn bijdrage aan talentontwikkeling ontving, van Stichting Dansersfonds ‘79. Het maakt mij allemaal erg nieuwsgierig, naar deze eerste lichting docenten klassiek ballet van de NBA. 

Sanne Fokkens.


DANSDOCENT VAN DE TOEKOMST

Met de podcast ‘Dansdocent van de Toekomst’ houden wij jullie op de hoogte van trends op het gebied van danseducatie! Sanne Fokkens, redacteur van Dansdocent.nu, gaat namelijk in gesprek met de artistiek leiders van de opleidingen Docent Dans van dansacademies in Nederland en Vlaanderen. Enkele vragen die aanbod komen zijn: Wat is daar de afgelopen tien jaar veranderd in het curriculum? Hoe kunnen dansdocenten hun leerlingen het beste voorbereiden op zo’n opleiding? En hoe zien zij de ‘dansdocent van de toekomst’?

Sanne Fokkens

Sanne Fokkens is redacteur Trends & Curriculum. Ze studeerde Theaterwetenschap aan de UvA en Docent Dans bij ArtEZ. Ze heeft zeventien jaar werkervaring als allround dansdocent, choreograaf, dramaturg en consultant. Ze schreef voor Dans Magazine en werkte als adviseur dans bij Kunstfactor (voorloper van LKCA). Daarnaast is zij oprichter en was ze artistiek coördinator van Stichting Danstheater VOS. Voor Dansdocent.nu gaat Sanne in gesprek met de artistiek leiders van dansacademies in Nederland en Vlaanderen en onderzoekt ze hoe het vak dansdocent zich aan het ontwikkelen is.