Ingrid Stoepker: “Wij leren onze studenten samenwerken en hun mening geven”
TRENDS & CURRICULUM | Bij de derde podcast over de ‘Dansdocent van de Toekomst’ ging redacteur Sanne Fokkens in gesprek met Ingrid Stoepker. Zij spraken over het curriculum van de opleiding Docent Dans bij Codarts Rotterdam. Daar leren de studenten samenwerken met andere sectoren en om hun eigen visie op danseducatie te ontwikkelen. Daarnaast leggen ze de nadruk op persoonlijke ontwikkeling en een leven lang leren. Door de module ’gezond doceren’ bijvoorbeeld en een uitgebreide reflectie-leerlijn door de opleiding heen. “Je moet er wel wat van vinden, vinden wij”, zegt Ingrid. Wil je weten hoe zij hun studenten opleiden tot duurzame en brede dansdocenten? En al vanaf de auditie de leerlingen een spiegel voorhouden? Luister dan naar de podcast! Of lees Sanne’s reflectie op het interview.
Reflectie: community arts, amateurkunst en onderwijs
Ingrid Stoepker werkt nu tien jaar bij Codarts Rotterdam en is daarvan al negen jaar hoofd van de opleiding Docent Dans. Ze vertelt dat studenten binnen deze opleiding leren binnen de drie contexten: community arts, amateurkunst en (regulier) onderwijs.
Binnen die contexten noemt ze voorbeelden, die soms nieuw voor me waren, me triggerden en inspireerden om meer over te weten. Zoals hun samenwerking met Adam Benjamin over inclusiedans en, hoe de studenten Docent Dans leren reflecteren op hun eigen proces via de Tamalpa theorie, én hoe de kunstvakdocent in het primair en voortgezet onderwijs aan het veranderen is. Als dansdocenten van nu kunnen we uit deze kennis ons voordeel halen en onszelf en onze leerlingen hiermee verrijken.
In de podcast heeft Ingrid het bijvoorbeeld over de uitnodiging van Holland Dance Festival voor een bijzonder community arts project met Adam Benjamin (1958, VK). Hij is één van de grondleggers van de inclusiedans wereldwijd en in 1991 de (mede-)oprichter van Candoco Dance Company: het eerste professionele inclusieve dansgezelschap van Engeland. Als adviseur dans bij Kunstfactor (nu LKCA) mocht ik hem en de dansers, in 2009 voor het eerst, bewonderen in Londen. Voor mij was het toen duidelijk: het kan! Dans kan je laten vergeten dat er mensen met en zonder beperking op het podium staan. Hier wordt een verhaal vertelt, met beweging.
De leerlingen van Codarts (en ArtEZ) werkten met hem en de theorie uit zijn boek: Making an Entrance (Routledge, 2001) en leerden hoe je de ruimte betreedt en elkaar daarin ontmoet. Ingrid zegt daarover dat het niet uitmaakt in welke dansstijl je dat doet: “Dans gaat over verbinden en met elkaar beleven.”
Ingrid legt ook uit dat haar studenten “op verschillende manieren tot inzichten komen, al dansend, al schrijvend al tekenend.” En dat tekenen gaat bijvoorbeeld via de Tamalpa theorie, een methode uit de danstherapie. Binnen de amateurkunst is deze methode of onderdelen ervan, goed te gebruiken voor jong en oud(er).
In de late vijftiger jaren hervormde Anna Halprin (1920, VS) dans vanuit de uitvoerende kunsten, naar een meer universele context: dans als een genezende kunst. Samen met haar dochter Daria Halprin richtte zij in 1978 het Tamalpa Instituut (Californië) op. Het Tamalpa Life/Art Process® combineert beweging, dans, tekenen en schrijven. Ze zijn ervan overtuigd dat je eigen levenservaring de meest betekenisvolle bronnen zijn voor artistieke expressie én sociale verandering. Tekenen kan de binnen- en buitenwereld van onszelf vorm en kleur geven en is dan zowel een aanleiding om te dansen als wel een herinnering aan wat gedanst is.
“Grote vellen papier liggen er dan in de studio!”, vertelt Ingrid. De Tamalpa theorie is onderdeel van die reflectie-leerlijn en hierbij gaan de studenten intuïtief tekenen op grote vellen papier, die ze vervolgens dansen en daardoor weer tot nieuwe inzichten komen.
Waar ook grote plannen klaar liggen is binnen het (reguliere) onderwijs. Volgens Ingrid is “het fenomeen kunstvakdocent zich aan het herdefiniëren.” Ze zit in het landelijk kunstvakdocenten overleg (KVDO) en de werkgroep landelijk overleg docent dans (LODD). Zij hebben curriculum.nu altijd op de agenda staan en geven feedback op hun plannen.
Bij Curriculum.nu doen schoolleiders en leraren in ontwikkelteams voor het eerst zélf nieuwe voorstellen voor het curriculum van het basisonderwijs. Wat in 1989 voor het laatst herzien is. In die ontwikkelteams werken zij samen met onder meer het vervolgonderwijs, wetenschappers, ouders en leerlingen. Er ligt een plan klaar en dat komt in juni in de kamer.
Nieuw voor het leergebied kunst & cultuur is bijvoorbeeld dat leerlingen verbanden leren leggen tussen ‘maken en betekenis geven’ en ‘meemaken en betekenis geven’, waardoor de praktijk en theorie meer in balans zijn. De professionele kunst is daarbij het uitgangspunt. Maar ook het gebruik van mondiale thema’s en actuele vraagstukken. Op het snijvlak van disciplines, die dan op hun beurt, kunnen leiden tot nieuwe maak- en ontwerpprocessen.
Voor de dansdocent van de toekomst geeft Ingrid aan: “Goed kunnen samenwerken is wel een grote noodzaak.” Sowieso in het reguliere onderwijs, onderschrijft zij. De eigen ambacht blijft hoofdzaak, maar de samenwerking met andere sectoren als zorg, economie en onderwijs wordt meer van belang.
Luisterend naar wat Ingrid vertelt over Codarts Rotterdam, de ontwikkelingen binnen hun opleiding en die van het vak dansdocent, kan ik concluderen dat de (Rotterdamse) dansdocent van de toekomst één is die kan werken op de drie verschillende terreinen: onderwijs, amateurkunst en community arts. Iemand die kundig en bereid is om samen te werken met anderen en andere sectoren. Een dansdocent met een mening, maar zichzelf ook kan spiegelen. Een breed opgeleide docent, ook danstechnisch gezien, die heeft geleerd zich duurzaam te blijven ontwikkelen, onder meer door de bovenstaande methodes in de eigen bagage!
Wil je weten wat Ingrid nog meer vertelt over de ontwikkelingen in ons vak en de opleiding Docent Dans bij Codarts Rotterdam? Luister dan de podcast of lees de samenvatting hieronder.
Sanne Fokkens.
Interview met Ingrid Stoepker
Hieronder vind je een beknopt overzicht van onze vragen en de antwoorden van Ingrid Stoepker. Beluister voor het volledige interview de podcast!
Wat is volgens jou de dansdocent van de toekomst?
“Je moet je altijd opnieuw weten uit te vinden, te herdefiniëren. . . . Maar je moet je dus als docent altijd weten te ontwikkelen en ook in die maatschappij te kunnen anticiperen, van wie ben ik en wie is de maatschappij en wie is mijn dansdocent daarin. . . . ‘Sustainability’ noemen we dat bij Codarts en dat is wel echt één van de speerpunten ook, binnen de hele filosofie waarin wij opleiden. Het is een fysiek beroep dus ze hebben veel aandacht tijdens de opleiding voor ‘gezond doceren’, dat is een module bij ons. Wat is dat dan ‘gezond doceren’ voor jezelf, maar ook voor de ander, voor de leerlingen die jij dansles geeft. Wat houdt dat allemaal in om dat gezond te doen: fysiek maar ook mentaal.”
“Er is een mooie reflectie-leerlijn door de opleiding heen. Die draagt heel erg bij dat je dus duurzaam wordt. In de zin van, als ik ergens tegen aan loop, dat je echt ‘s even goed bij jezelf ook nagaat wat is nou eigenlijk het probleem. Als je dat goed weet, als je die eenmaal hebt opgeschreven... Wij schrijven veel bij de opleiding. Wij vinden dat een mooi middel om tot die diepere reflectie te komen.”
“En dat kan ook al dansend. Via de Tamalpa theorie hebben we twee docenten die daar heel [bedreven in zijn]. . . . Met grote vellen in de studio gaan ze (de studenten) tekenen, vanuit een intrinsieke, impulsieve manier van tekenen. Intuïtief tekenen moet ik zeggen. Van daaruit gaan ze dan tekeningen voor elkaar dansen en dan geeft dat ook weer nieuwe inzichten. Dus op verschillende manieren tot inzicht komen, al dansend, al schrijvend al tekenend. Dat maakt voor ons dat een student zich duurzaam kan ontwikkelen. . . . Dat duurzame zit enorm in die persoonlijke ontwikkeling ook. En we hebben ook wel alumni bevraagd en geënquêteerd en die zeggen ook: we leren een ambacht bij Codarts. Maar daarnaast leer je vooral wie je zelf bent daarin, in dat ambacht. Wie ben jij en waar sta jij op dat moment?”
“En de docent van de toekomst in het onderwijs: Ik denk dat dat nog steeds iemand wordt die zijn ambacht en zijn discipline en zijn passie, want dat is waar die op aangaat, dat dat een hoofdzaak blijft. Maar dat daarnaast het kunnen samenwerken met verschillende andere sectoren zelfs heel erg belangrijk wordt. . . . Kunnen samenwerken is wel een grote noodzaak in hoe je docenten opleidt.”
Wat maakt jullie opleiding uniek?
“We hebben de eerste drie jaar best wel een strak programma met de verplichte stages en projecten die studenten moeten doen. En als zij dat allemaal hebben voldaan, dus ook alle toetsen hebben behaald . . . dan vinden wij ze wel genoeg bekwaam om ‘s even vrij de wereld in te stappen. En dan gaan ze een half jaar weg. Daar doen ze een verzoek voor en dan gaan ze daarvoor leerdoelen voor zichzelf opstellen, meer gekoppeld aan de eindcompetenties. Dat is echt wel even een proces. Dan kiezen ze eigenlijk binnen de kaders die wij daarvoor aanreiken echt een eigen inhoud. En dat geeft ze echt de ruimte om zichzelf als dansdocent, en als dansondernemer, en als maker en als onderzoeker te leren kennen. . . . En ze kunnen daarin hun eigen accenten aangeven en hun eigen verdieping pakken. . . . Dat vierde jaar geeft echt ruimte om zichzelf eigenlijk een beetje te profileren.”
“Dat Student Life, is wel echt de kunstenaar centraal. De student centraal. We noemen het ook wel ‘team around the artist’. We hebben een lectoraat, die onderzoekt vooral de voortgang en combineert dat ook aan de studie op dat moment, wat is de actuele studie-zwaarte en hoe voelt de student zich. . . . En ons team around the artist bestaat dus echt uit fysiotherapeuten, een logopedist, mentale coaches en psychologen. . . . We zorgen er wel voor dat je wordt gezien en desnoods meteen snel wordt doorverwezen naar eens specialist.”
“De docenten die het vak ‘gezond doceren’ geven, zijn ook lid van dat team. . . . Het zit zo in onze cultuur verweven. . . . En elke week zit jij met je studieloopbaanbegeleider, niet persoonlijk maar als groep en daarnaast kun je altijd alleen terecht. We merken wel dat dat heel belangrijk is, zeker in zo’n eerste jaar. De dialoog en de studenten zich bewust maken dat ze ook een hulpvraag neer kunnen leggen.”
Wat is er de afgelopen tien jaar veranderd binnen de opleiding?
“Wat er veranderd is die laatste tien jaar is wel echt die ontwikkeling voor community arts. . . . Bij ons is het vooral ook dat wij groepen benaderen met dans die zelf niet zo snel zouden gaan dansen. Dat kunnen dus ouderen zijn met dementie, dat kunnen mensen zijn met een beperking, dat kunnen vrouwen zijn die horen bij Women Connected. Dat is een organisatie binnen Rotterdam en die vrouwen die komen eigenlijk niet zoveel buiten, die zijn heel erg aan huis verbonden, met heel veel verschillende culturen. Nou, dat zijn allemaal groepen en partners in de stad die wij benaderen en waar wij dansprojecten mee doen.”
“En onze studenten laten oefenen van goh, hoe kan je nou met zo’n groep al jouw kennis over dans, hoe vertaal je dat. Dat is wel een exercitie. Dat vraagt wel wat van de student, om daarin zelf ook in je hoofd een beeld van dans te creëren. Want wat is dan nog dans? . . . Dat zijn hele mooie onderzoeken. Dat geeft ook weer heel veel bagage in hoe je denkt over dans, hoe je daarin creatief moet zijn, hoe jij daarin continu je beeld kan bijsturen en als je dat snapt en als je dat kan, dan wordt je weer die duurzame dansdocent. Dat vinden wij. Dus daar zijn we heel sterk op gaan zitten. We hebben daar zelfs nu een didactieklijn op.”
Welke aandacht is er voor het lesgeven op basis- en middelbare scholen?
“En dus ook het speciaal en bijzonder onderwijs. En dat is ook in Rotterdam ook wel een unieke situatie. . . . In Rotterdam hebben we natuurlijk een ontzettende fijne organisatie SKVR (Stichting Kunst Voor Rotterdammers). Daar zit een enorme danshistorie voor scholen. Het is in Rotterdam eigenlijk best wel heel erg normaal dat ieder kind elke week dansles heeft (op school, red.) net als dat ze rekenen. En er zijn ook hele projecten samen met Scapino en de SKVR . . . en dan gaan we echt in in groep 7 en 8 aan de slag om daar die kinderen in de integratie principes, dus verschillende leergebieden, ook rekenen en taal, om die te combineren met dans. Dat zijn hele mooie kans die zo’n stad ook biedt en die wij zeker gebruiken en opzoeken en daarin ook willen vernieuwen.”
“Voor de context onderwijs zijn er natuurlijk nu enorme veranderingen gaande. Met curriculum.nu in het basisonderwijs, zelfs de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Dus het fenomeen kunstvakdocent is zich wel, vind ik, aan het herdefiniëren. . . . Dan vraag ik mij wel af wat is die toekomstige kunstvakdocent op een onderwijssituatie. Zit in één iemand dan al die disciplines? . . . Of zijn het leerteams waarin zij heel goed moeten kunnen samenwerken? Is dat dan de koers die we gaan varen met elkaar? . . . Mijn geloof is wel dat er steeds meer studenten komen met multidisciplines en multitalenten. Dus een dansdocent die ook heel goed kan schrijven en kan dichten. . . . Ik denk wel wat wij nu aanbieden binnen de opleiding is cross-over projecten waarin die verschillende studenten samenwerken. . . . Hoe ga je nu samen kunst onderwijzen op een middelbare school?”
Hoe kunnen dansdocenten hun leerlingen voorbereiden op jullie opleiding?
“Hoe iemand zich gedraagt en hoe iemand zich in een groep manifesteert. . . . Normaal gesproken geven we groepsopdrachten [tijdens de auidties] en dan observeren wij hoe iemand samenwerkt. . . . Wij zijn wel een opleiding die de spiegel wel voorhoudt. . . . Ja, je moet er wel wat van vinden, vinden wij! Dat resulteert ook altijd wel in een groep waarin sterke persoonlijkheden zitten.”
“Dus groepsdynamica is wel een groot aandachtspunt, is ook een uitdaging. Zo’n eerste twee weken [van het eerste studiejaar] wordt er intensief gebouwd aan die dynamica. . . . [De docenten] gaan dan heel intensief met een groep elkaar leren kennen, het vertrouwen geven, door groepsbindings-dansspellen en opdrachten. . . . Wat kom je halen? Wat kom je doen? Elkaar leren kennen en elkaar leren vertrouwen. Het vertrekpunt altijd ‘dans’.”
“Wij doen in de eerste week dat je bij ons op school bent ook een fysieke test en daar zit ook een stemtest bij. . . . Ik krijg vaak de vraag waarom doen we dat. Maar als docent ben je best wel veel met je stem bezig. En als wij merken, in het eerste jaar, dat jouw stemgebruik, dat daar nog wat aan te scholen is, want dat is gewoon te trainen. . . . Dan kunnen wij logopedie geven.”
Dansdocent van de Toekomst
Met de podcast ‘Dansdocent van de Toekomst’ houden wij jullie op de hoogte van trends op het gebied van danseducatie! Sanne Fokkens, redacteur van Dansdocent.nu, gaat namelijk in gesprek met de artistiek leiders van de opleidingen Docent Dans van dansacademies in Nederland en Vlaanderen. Enkele vragen die aanbod komen zijn: Wat is daar de afgelopen tien jaar veranderd in het curriculum? Hoe kunnen dansdocenten hun leerlingen het beste voorbereiden op zo’n opleiding? En hoe zien zij de ‘dansdocent van de toekomst’?