Lucia Marthas: “Werk met je leerlingen aan basistechniek en creativiteit”

Lucia Marthas (63 jaar) werkt al 40 jaar als dansdocent, waarvan 30 jaar bij haar eigen instituut Lucia Marthas Institute for Performing Arts (LMIPA). Op 24 april 2020 is ze benoemd tot officier in de Orde van Oranje Nassau voor voor haar buitengewo…

Lucia Marthas (63 jaar) werkt al 40 jaar als dansdocent, waarvan 30 jaar bij haar eigen instituut Lucia Marthas Institute for Performing Arts (LMIPA). Op 24 april 2020 is ze benoemd tot officier in de Orde van Oranje Nassau voor voor haar buitengewone bijdrage aan de ontwikkeling van de dans in Nederland. Fotograaf: Daan van Beek.

TRENDS & CURRICULUM | Voor de allereerste podcast over de ‘Dansdocent van de Toekomst’ ging redacteur Sanne Fokkens in gesprek met Lucia Marthas. Zij spraken over het curriculum van de hbo-bachelor Docent Dans van het Lucia Marthas Institute for Performing Arts (LMIPA) in Amsterdam en Groningen. Volgens Lucia mogen wij, de dansdocenten van nu, de elementen van dansexpressie weer in ere herstellen bij onze leerlingen. Zodat zij op het LMIPA die herwonnen creativiteit van de toekomstige studenten weer kunnen laten floreren. Wil je weten wat Lucia nog meer vertelt? Bijvoorbeeld over het meester-gezel principe op haar instituut, danseducatie in het PO en VO, en de barre in haar slaapkamer? Luister dan naar de podcast! Of lees Sanne’s reflectie op het interview.

Reflectie: het meester-gezel principe & ‘dans voor iedereen’

Een aantal punten uit het podcast interview met Lucia Marthas van 26 maart zette mij aan het denken. Zo zegt zij over de studenten docent dans: “...omdat ik ervan overtuigd ben dat ze een meester-gezel moeten hebben om het vak echt goed te leren.” 

Het unieke van de hbo opleiding Docent Dans op het Lucia Marthas Institute for Performing Arts (LMIPA) is namelijk de kleine klassen die uit slechts tien studenten bestaan. Vanaf het derde jaar krijgen ze een ‘meester’ toegewezen in de dansstijl die zij als hun specialisme kiezen. Zo is Lucia zelf meester in de stijl ballet en loopt er één leerling met haar mee aan wie ze al haar kennis kan overdragen. Wat een geluksvogel! 

Het meester-gezel principe is geen nieuwe uitvinding. Het bestaat al sinds de Middeleeuwen en werd toen uitgevoerd door de gilden. Het is wel uniek dat het op deze manier opnieuw wordt toegepast binnen een dansopleiding. Natuurlijk zou je willen dat elke hbo en mbo dansdocenten opleiding dat principe hanteert. Want wie profiteert er nou niet van één op één aandacht en het letterlijk mee kunnen kijken in de professionele werkpraktijk van ‘de meester’ met jarenlange ervaring?! 

Maar als alle klassen van al deze opleidingen zo klein zouden zijn, zouden we dan wel  genoeg dansdocenten hebben om onze kinderen, tieners, volwassenen en senioren uit heel Nederland dansles te geven? Want zoals Lucia zelf ook zegt, zijn ze een “groot voorstander van dans voor iedereen.” Op dit moment gaan zij drie keer per week ‘live’ op Instagram voor alle kinderen van Nederland. Zo zou dat volgens Lucia ook dagelijks op school moeten gaan. Tussen de lessen door moet er meer bewogen worden, want zo zegt zij: “Ik geloof erin dat als je beter kan coördineren dat je beter kan rekenen.” 

Daar zijn de afgelopen jaren meerdere onderzoeken naar gedaan en methodes in ontwikkeld zoals: het lesprogramma Fit & Vaardig op school. Hier schrijft leraar24.nl al in 2016 over: “Kinderen die aan dit programma meededen, boekten al na twee jaar een leerwinst van vier maanden.” Ook het Canadese CBC news refereerde toen aan dit Nederlandse onderzoek met geweldige resultaten. Deze methode is gericht op het basisonderwijs en vooral op sport, dus luister wat Lucia zegt over dansend en zingend leren in de podcast. En eveneens over het VO zegt Lucia Marthas: “Ik denk dat ze drie uur LO in het voortgezet onderwijs moeten gaan veranderen naar één uur LO en twee uur dansen.” 

Zowel op het PO als op het VO kan dans natuurlijk vallen onder Gym/LO én Kunstzinnige Vorming/Kunstvak, maar zelfs het SLO.nl spreekt in haar kerndoelen voor het PO telkens over ‘bewegen op muziek’. Schilderen en zingen worden letterlijk genoemd, maar ‘dansen’ niet. Deze kerndoelen zijn geformuleerd in 2006. Hoog tijd dus om de kunstvorm dans bij de naam te noemen! Dit in navolging van Tony Hall die in 2007 in Engeland al betoogde voor het vak ‘LO, Sport en Dans’ op Engelse scholen. Rozemarijn Schouwenaar en ik schreven daar in 2009 voor Kunstfactor (nu LKCA) een webpublicatie over: Dansonderwijs in Engeland.

Zijn we dan toch 11 jaar blijven steken? Nee, dat geloof ik zeker niet. Het feit dat dansen alom vertegenwoordigd is op TV, internet, TikTok etc. maakt het normaler en gangbaarder voor iedereen. Zodat al die (afgestudeerde) dansdocenten binnen nu en afzienbare tijd, ook op al die PO en VO scholen kunnen en moeten werken! De dansdocenten van het LMIPA zijn er straks in ieder geval meer dan klaar voor.

Sanne Fokkens.

Interview met Lucia Marthas

Hieronder vind je een beknopt overzicht van onze vragen en de antwoorden van Lucia Marthas. Beluister voor het volledige interview de podcast! 

Wat maakt jullie opleiding Docent Dans uniek? 

“Onze opleiding is uniek omdat wij echt een triptiek toepassen. Bij ons leer je én dansen, op zo’n divers mogelijke manier. Wij leiden niet op tot balletdocent of jazzdocent. Wij leiden echt op tot docent in de performing arts. De eerste twee jaar heb je daardoor een heleboel verschillende studieonderdelen. En de laatste twee jaar . . . ga je je eigen richting op. Dus iemand die heel goed is in musical, gaat meer musical docent worden. . . . Dus de diversiteit qua aanbod van performing arts . . . is uniek in onze opleiding.” 

“We zeggen twee jaar vul je je rugzak. Dat je zoveel mogelijk leert. . . . En de laatste twee jaar ga je je eigen kant op. Dan denk je, ok, je hebt alles gehad. Ook dingen waarvan je denkt, ok, dat past niet zo bij mij. Of dat vind ik niet zo leuk. Of mijn lichaam is daar niet geschikt voor. Dat kan, maar dan gaan we alles je geven. En voor het een scoor je heel hoog en voor het andere scoor je heel laag. Dat is niet erg. En daarmee ga je je eigen goede talenten leren. En daarna ga je je talenten nog veel beter maken. . . . Je gaat het werkveld in met je toptalenten. Dat is wel een visie van ons die wij uitoefenen. En dat geeft flexibilisering en maatwerk met zich mee.” 

“Onze opleiding docent dans is niet zo heel groot. Onze uitvoerende opleidingen zijn veel groter. Bij ons is het echt een eliteclubje. We hebben maar tien docent dans per klas. Omdat ik ervan overtuigd ben dat ze een meester-gezel moeten hebben om het vak echt goed te kunnen leren. . . . Ieder heeft zijn eigen ‘meester-gezel-docent’. Iedere student, als die eenmaal naar de derde gaat . . . hebben ze ook één iemand waar ze stage bij lopen. Dat is een senior docent, in hun ‘skill’.” 

“Mijn skill is bijvoorbeeld ballet. Ik heb iemand met mij meelopen. . . . Zij loopt een uurtje met mij mee als ik lesgeef, maar ze loopt ook met andere dingen met mij mee. Dus ze leert ook mijn ondernemerschap en mijn management en mijn leiderschap, in de praktijk. . . . En als er een interessant project is dan zeg ik ‘kom mee’ en dan moet ze een vraagstuk oplossen of een onderzoekje doen. En zo hebben alle mensen die in de derde zitten zo’n meester-gezel.” 

Welke aandacht is er voor het lesgeven op het PO en VO binnen jullie opleiding?

“Dans is vaak een prettigere bewegingsvorm, dan een aantal andere bewegingsvormen voor kinderen, omdat er muziek bij komt kijken. . . . Ik geloof erin dat als je beter kan coördineren, dat je beter kan rekenen. En ik geloof er ook in dat als je niet zo goed bent in taal, en je doet het met een liedje, dat je dan beter je tekstjes leert. Ik heb nu net een nieuw liedje geschreven, het ABC. En dat is een liedje waarbij kinderen op een melodie dat leren en er ook woorden bij leren. Dat heb ik net gemaakt, ook om dat op een basisschool weer weg te kunnen zetten.” 

“Ik denk dat ze drie uur LO in het onderwijs moeten gaan veranderen naar één uur LO en twee uur dans. . . . Ik geloof ook in van die challenges tussen de lessen door, op de basisschool. Daar ben ik nu heel erg mee bezig, om met de Koningsspelen ernaar te kijken, of we niet bepaalde . . . dat we stukjes maken. Nou, dat als je bijvoorbeeld een uur hebt gewerkt met kinderen, dat je dan een minuut een stukje beweging krijgt, om daarna weer door te gaan. Ik ben daarvan overtuigd.”  

“Het vak werkveldoriëntatie is echt het oriënteren op het werkveld. En daar ook weer onderzoek in doen in het werkveld, maar ook vraagstukken in beantwoorden. Dus bijvoorbeeld naar andere scholen gaan, naar basisscholen gaan. Met een aantal opdrachten gaan ze erheen. Dat kunnen opdrachten zijn als: hoe is de school georganiseerd? Wat voor soort curriculum hebben ze? Dat zijn vraagstukken die ze dan gaan beantwoorden.” 

Welke invloed hebben de ontwikkelingen bij buitenlandse dansopleidingen op het LMIPA? 

“Er zijn veel landen die ons graag willen hebben, maar waar wij alleen maar komen brengen. En je wilt natuurlijk . . . ook wat halen, want je wilt zelf ook verder.”  

“Momenteel ben ik heel erg bezig met de Bob Fosse legacy. We hebben alle Fosse materiaal nu in de school. Dat is de laatste paar jaar wel een heel belangrijk ‘haal moment’ geweest. . . . Wat dan ook weer met zich meebrengt dat ze ook weer de jazz techniek van daarvoor hebben geleerd. Want daar komt het natuurlijk allemaal vandaan. . . . Dus dat is wel het meest wat we nu uit Amerika hebben gehaald. Bewuste keuze.”  

“We hebben natuurlijk contact met de Folkwang Hochshule. Dat is de Pina Bausch haard zal ik maar zeggen. Dat is niet zozeer waar wij voor opleiden, maar het is wel interessant voor onze studenten om ook eens wat anders te zien. . . . En ze hebben ook nog een musical theatre afdeling, wat ook weer interessant is voor ons. Dus we doen veel teachers-exchange met hun.” 

Wat is er de afgelopen 10 jaar verandert in het curriculum of de focus van het LMIPA?

“Een groot verschil is dat we alleen maar een opleiding hadden, dat je uitvoerend kon doen, en als je dan heel goed was, dan mocht je er ‘docent’ bij doen. Dus dan deed je een tweede opleiding. Daar deed je dan meestal wel vijf jaar over. Maar dat is veranderd. Sinds vijf jaar geleden hebben we ook een opleiding Docent Dans alleen. Althans, wij noemen het niet ‘docent dans’, maar ‘docent performing arts’. . . . Want ook zingen en acteren moet je bij ons, met alleen dansen kom je er niet. Je moet het allemaal een beetje kunnen.”

“Maar het grootste verschil is de flexibilisering in het onderwijs. Dat blijf ik zeggen. Dus het maatwerk. Veel meer studentgericht. Vroeger was het veel meer dat een docent alleen maar dingen bracht, maar tegenwoordig is het een wisselwerking. En het onderzoek is een veel grotere rol gaan spelen, ook in ons vak.”  

Hoe kunnen wij onze leerlingen het beste voorbereiden op de opleiding tot dansdocent? 

“Basistechniek! Basistechniek! Basistechniek!”

“Ze moeten leren: wat zijn lijnen, wat zijn danselementen? En dat kan in iedere discipline, maar het is echt schrikbarend wat mensen momenteel vanuit de amateurscene. Eh. . . . Er wordt heel veel met hiphop gedaan. Wat natuurlijk prima is, als je ze dan ook leert wat je voeten strekken zijn, en wat lijnen zijn, en dat je danselementen hebt, en dat je tempo hebt, en dat je ritme hebt. Dat missen wij momenteel.”

“En wij vinden ze vaak niet zo creatief. Maar dat ligt niet zozeer aan het circuit. Dat ligt aan de leerlingen zelf, denk ik. Ze kunnen altijd op het internet, dus ze zijn heel erg gewend te kopiëren. Waardoor hun eigen creativiteit te weinig wordt getriggerd. . . . Ze moeten ook zichzelf gaan ontwikkelen, en dat missen wij. Maar dat mis ik ook gewoon bij mijn studenten. We zijn echt constant in gesprek en in vergadering: hoe kunnen kunnen we die eigen creativiteit weer aanwakkeren?”

“Dansexpressie is nog niet uit. Dat denken mensen wel, maar dat is niet zo.”

Hoe inclusief is jullie dansopleiding?

“Ze leren met alle doelgroepen te werken. We doen bijvoorbeeld een heel groot WOW project. Dat doe ik in samenwerking met BNN VARA. Dat is voor alle kinderen in de AZC’s. . . . Elke maand doen we er eentje, of twee soms. . . . We doen ook veel met doven en kinderen met een beperking. . . . Deze week is de week van de senioren bij ons. We doen elke week, nu dat we online zijn, een week voor iemand. En deze week moet iedereen een leuk filmpje sturen naar de bejaardentehuizen om die mensen een beetje wat vrolijkheid te geven.”

“In ons vak, ja, als je goed genoeg bent, dan wordt je aangenomen. Zo zeg ik altijd. . . . Vroeger kende ik een hele goede breakdancer, Paulo, die was fantastisch! Had één been. We hebben wel eens iemand op auditie gehad, die had één arm. Die is heel ver gekomen toen, maarja die was gewoon niet goed genoeg met haar zang. . . . In Groningen heb ik een blind meisje. Die studeert dit jaar af op het mbo. Dus dat is heel bijzonder. En die wil graag met mensen met een beperking ook gaan werken. . . . Pas je binnen het curriculum en is het te doen voor je, dan kan je binnen komen.” 

Wat is volgens jou DE dansdocent van de toekomst?

“Poeh. Dat is wel een moeilijke vraag hè.”

“De dansdocent van de toekomst moet allround zijn, denk ik. . . . En je moet ook ‘docent’ zijn. Dus je moet een waardige bachelor of master zijn. Net zoals wij onze masteropleiding weer aan het ontwikkelen zijn. . . . En dat je ook wellicht geschikt bent om andere disciplines te geven. En dan bedoel ik niet alleen performing arts, maar bijvoorbeeld kunst goed te kunnen geven, of muziek goed te kunnen geven. Het mag wel gelieerd zijn aan. Dat je breed inzetbaar bent.” 

“En de toekomst van de dansdocent is natuurlijk heel erg binnenschools ook. En niet meer alleen maar wat het vroeger natuurlijk was, buitenschools. Dus dat je gewoon op de balletschool lesgaf, of de dansschool les gaf, of in het buurthuis lesgaf, of op de muziekschool. . . . Maar nu is het ook wel in het onderwijs. Dus de dansdocent van de toekomst is ook ‘docent’, of ‘onderwijzer’. Laat ik het maar even zo noemen.”

Bronnen


Dansdocent van de Toekomst

Met de podcast ‘Dansdocent van de Toekomst’ houden wij jullie op de hoogte van trends op het gebied van danseducatie! Sanne Fokkens, redacteur van Dansdocent.nu, gaat namelijk in gesprek met de artistiek leiders van de opleidingen Docent Dans van dansacademies in Nederland en Vlaanderen. Enkele vragen die aanbod komen zijn: Wat is daar de afgelopen tien jaar veranderd in het curriculum? Hoe kunnen dansdocenten hun leerlingen het beste voorbereiden op zo’n opleiding? En hoe zien zij de ‘dansdocent van de toekomst’?

Sanne.png

Sanne Fokkens

Sanne Fokkens is redacteur Trends & Curriculum. Ze studeerde Theaterwetenschap aan de UvA en Docent Dans bij ArtEZ. Ze heeft 15 jaar werkervaring als allround dansdocent, choreograaf, dramaturg en consultant. Ze schreef voor Dans Magazine en werkte als adviseur dans bij Kunstfactor (voorloper van LKCA). Daarnaast is zij oprichter en was ze artistiek coördinator van Stichting Danstheater VOS. Voor Dansdocent.nu gaat Sanne in gesprek met de dansacademies en onderzoekt ze hoe het vak dansdocent zich aan het ontwikkelen is.