Wacht niet met beoordelen tot het einde van het lesblok! Ontdek de kracht van formatieve beoordeling
WERKPLEZIER & DIDACTIEK | Hoe beoordeel jij de voortgang van jouw leerlingen? En wanneer? Het cijfer dat Jacqueline de Kuijper als dansstudent aan het einde van een semester kreeg kwam voor haar gevoel zomaar uit de lucht vallen. Irritant! Daarom dook ze voor dit artikel in de theorie van ‘formatieve beoordelingen’. Oftewel, toetsmomenten die niet enkel het leerproces (achteraf) meten, maar daar ook (doorlopend) aan bijdragen. Ontdek hoe heldere beoordelingscriteria, peer coaching en zelfreflectie de ontwikkeling en zelfstandigheid van je leerlingen stimuleren.
Notitie: Waar ik in dit artikel de term ‘studenten’ gebruik, kun je ook ‘leerlingen’ lezen. En waar ik van ‘semester’ spreek, kun je ook ‘blok’ of ‘cursus’ lezen.
Doe ik het goed?
Op een dag kreeg ik van mijn balletdocent een formulier dat ik moest invullen. Het was een tabel met beoordelingscriteria, waarvan we moesten aangeven hoe we vonden dat we daarop scoorden: wat ging al goed en wat kon beter? Denk aan dingen als coördinatie, lenigheid, artisticiteit, muzikaliteit, etc. Volgens het formulier moesten we onszelf drie keer beoordelen: aan het begin van het semester, halverwege en aan het einde. Maar we zaten toen al halverwege het semester… En daarna heb ik dit formulier nooit meer gezien! Ik denk dat mijn balletdocent alweer vergeten was dat we dit hadden gedaan, zo verstrooid was ze wel. Het was ook duidelijk dat ze die tabel niet zelf had opgesteld, maar ergens had opgedoken en had gekopieerd. De criteria waren heel algemeen, helemaal niet toegespitst op haar lessen of überhaupt specifiek voor klassiek ballet.
Ik studeerde toen Dance aan Mills College in Californië en had daar twee keer per week les in ballet. Dat formulier heb ik maar één keer in hoeven vullen, maar die ene keer heeft me wel wakker geschud en aan het denken gezet. Met sommige beoordelingscriteria was ik namelijk niet bewust bezig, zoals muzikaliteit. Zelf focuste ik tijdens de balletlessen meer op het gebruik van mijn ademhaling, het aanspannen en ontspannen van de juiste spieren, en mijn focus/blik en bewustzijn van de ruimte om mij heen. Ik was me er ook helemaal niet van bewust dat mijn balletdocent aandacht besteedde aan muzikaliteit. Pas toen ik haar later dat semester hoorde zeggen dat we al een paar weken met muzikaliteit bezig waren - wat voor mij als totale verrassing kwam - besefte ik me dat deze docent wel degelijk leerdoelen voor ons opstelde. Ze sprak ze alleen zelden uit!
In mijn belevenis leken alle balletlessen op elkaar. Het enige wat me opviel is dat we van week tot week aan andere passen werkten. Dus nadat ik dat formulier had moeten invullen, en nadat de docent had gezegd dat de focus van die les muzikaliteit was, voelde ik me ineens kwetsbaar en verdwaald. Want als ik blijkbaar niet begreep wat ze ons probeerde te leren - of waar ik op beoordeeld zou worden! - hoe kon ik dan ervoor zorgen dat ik me goed genoeg ontwikkelde om het semester daarna een niveau hoger te mogen dansen? Wat als al die ontwikkelpunten die ik voor mezelf had bedacht er in haar ogen niet toe deden? Niet dat dat dan verspilde moeite was, maar dan had ik mijn energie en tijd misschien toch effectiever kunnen besteden. Want ik danste al jaren op ‘intermediate’ niveau en kwam maar niet verder. En ik wist eigenlijk niet waarom.
In alle danslessen op Mills College heb ik nooit duidelijke beoordelingscriteria meegemaakt. Aan het einde van een semester kreeg ik een cijfer voor mijn deelname - en dat was dat. Ik kan me wel nog vaag herinneren dat er feedbackgesprekken waren. Volgens mij halverwege en/of aan het einde van het semester. Maar die gesprekken duurden maximaal tien minuten per persoon en waren weinig informatief: ik ervoer de feedback als extreem subjectief en er was geen tijd voor echte coaching. Van sommige docenten moesten we aan het einde van het semester een korte choreo instuderen en voordansen, maar in hoeverre dat ons cijfer bepaalde was onduidelijk. Noch waar we dan precies op beoordeeld werden. Ik was niet anders gewend en dacht er niet over na dat de beoordeling van dansstudenten ook anders kon. Tot die ene dag, dus, dat ik dat zelfevaluatieformulier onder ogen kreeg.
Wat waren mijn behoeften als student op een dansopleiding? En wat zijn best practices? Oftewel, welke manieren van werken hebben in de jarenlange praktijkervaring van experts hun nut bewezen? In het onderwijs én specifiek binnen danseducatie? Kortom: wat hadden mijn dansdocenten beter kunnen doen? Dat vertel ik je in dit artikel! Ik beargumenteer waarom formatieve beoordelingen zo waardevol zijn. Niet alleen in het hoger onderwijs, maar voor alle leeftijden en in alle settings. Dus ook op dansscholen voor amateurs! Ontdek hoe je de ontwikkeling van je leerlingen beter kunt begeleiden en je leerlingen zelfsturend kunt maken. Daardoor boeken zij niet alleen meer voortgang, maar worden ze ook zelfstandiger in, bijvoorbeeld, het onthouden van de eindchoreografie.
…
Wil je verder lezen? Log dan in!
WERKPLEZIER & DIDACTIEK
Over één ding zijn dansdocenten het allemaal eens: wat een uitdagend en veelzijdig beroep hebben wij! Door middel van dans kunnen wij leerlingen begeleiden in hun algemene leerproces. Aan de hand van verschillende didactische werkwijzen leren we ze elke keer dat stapje meer. En dat geeft ons voldoening. Als dansdocent sta je er echter ook vaak alleen voor. Het is vaak creatief zoeken naar oplossingen voor de problemen waar je tegenaan loopt. Hoe bereid je je schooljaar voor? Hoe ga je te werk binnen verschillende contexten? Hoe gaan we de eindvoorstelling vormgeven? Maar vooral… Hoe behoud ik plezier in mijn beroep? Dat alles lees je in de rubriek ‘Werkplezier & Didactiek’!