Hoe betrek je jongeren bij de dansles? Rimke ging op onderzoek uit.
WERKPLEZIER & DIDACTIEK | Rimke Saan dacht dat ‘tieners’ de lastigste doelgroep was om les aan te geven. Gelukkig kwam ze er al snel achter dat dit niet per se klopt, maar daar is wel een goede aanpak voor nodig! In dit artikel duikt zij in het onderwerp ‘eigenaarschap’. Wat is het? En hoe kun je dit inzetten voor meer betrokkenheid van jongeren tijdens je danslessen? Lees in dit artikel Rimke’s 10 tips!
Tieners, de lastigste doelgroep?
Toen ik begon met mijn Docent Dans opleiding wist ik heel zeker dat ik docent wilde worden, want met kinderen werken vond ik altijd al geweldig. Maar op de opleiding leer je werken met verschillende doelgroepen. Zo ook tieners. Lesgeven aan jongeren vond ik een beangstigend idee. Want, hoeveel ouder ben ik nou eigenlijk? En… het zijn wel TIENERS. Allerlei vooroordelen kwamen direct bij mij naar boven: ongeïnteresseerd, brutaal, verveeld, ongemotiveerd, onverschillig, enzovoorts.
Gelukkig kwam ik er tijdens mijn studie achter dat die vooroordelen vaak helemaal niet waar zijn. Tieners kunnen namelijk enorm geïnteresseerd, sociaal, enthousiast en gemotiveerd zijn! Ze kunnen veel zin hebben in de les en heel geconcentreerd mee doen. Toch heb ik ook danslessen gegeven waarbij mijn vooroordelen wel uitkwamen. Waar de hele groep naar me keek met een verveelde blik. Of waarin leerlingen hardop klaagden en vroegen wanneer de les was afgelopen. Lessen waarin tieners weigerden om een opdracht uit te voeren.
Wat maakt het verschil tussen deze lessen? Ik heb in de twee jaar dat ik nu fulltime lesgeef gemerkt dat motivatie een belangrijk onderdeel is van de dansles. Wie gemotiveerd is en graag iets wil doen of leren, staat met een andere houding in een les. Maar zowel op de middelbare school als in de dansschool kan het gebeuren dat de tieners geen zin hebben in de dansles. Ze zijn soms zo bezig met andere zaken (school, huiswerk, relaties) dat dansen niet altijd even hoog op hun prioriteitenlijst staat. Hoe kun je als docent dan toch hun motivatie aanwakkeren??
‘Eigenaarschap’
Ik ben via Google op onderzoek uitgegaan naar hoe je de betrokkenheid (van tieners) in een dansles kan verbeteren. Ik kwam daarbij vooral veel artikelen tegen over ‘eigenaarschap’, waaronder de masterscriptie EigenWijs Kunstonderwijs van Petra Drost (2019), toen student Kunsteducatie aan de Hanzehogeschool Groningen. De aanleiding voor haar onderzoek was een gebrek aan motivatie bij de leerlingen op de school waar ze werkte als docent Beeldende Kunst. Om deze situatie op te lossen besloot de school het eigenaarschap van de leerlingen te stimuleren. Maar wat is het? En welke leerkrachtcompetenties zijn daarvoor nodig?
Drost legt eigenaarschap uit als het verantwoordelijk maken van leerlingen voor hun eigen leerproces. Daarbij zijn vier vaardigheden belangrijk: regie nemen, leerstrategieën toepassen, samenwerkend leren en reflecteren. Leerlingen gaan dus zelf leerdoelen opstellen, een planning maken, met andere leerlingen samenwerken tijdens de uitvoering van de opdracht, feedback geven en ontvangen, en nadenken over hun eigen gedrag. De bedoeling is dat ze bewust worden van wat zij aan het doen zijn en waarom.
Docenten helpen hun leerlingen daarbij door de leerinhoud aan te passen aan de leefwereld en interesses van de doelgroep, en door hen over hun leer- en oplossingsprocessen te laten vertellen en reflecteren. Als docent ben je dus meer als coach bezig dan als leermeester. Eigenaarschap stimuleren is daarmee een vorm van studentgericht onderwijs.
Maar hoe stimuleer je dat eigenaarschap nou precies bij jouw leerlingen? Helaas kwam Petra Drost tijdens haar literatuuronderzoek niet tot concrete adviezen. Gelukkig vond ik tijdens mijn zoektocht de website ‘Onderwijs Maak je Samen’. Deze organisatie heeft online een poster geplaatst met daarop 10 tips om het eigenaarschap van leerlingen te stimuleren. Die vond ik erg inspirerend! In dit artikel bespreek ik deze adviezen en doe ik per tip een aantal suggesties om deze in de dansles te verwerken.
10 didactische tips voor meer betrokkenheid
1 | Laat leerlingen zelf keuzes maken
Als een leerling mede mag bepalen waar hij aan werkt in de komende periode, zal hij meer gemotiveerd zijn om het bijbehorende doel te bereiken en zich meer verantwoordelijk voelen voor de taak.
Deze eerste tip sluit aan bij de vaardigheid ‘regie nemen’. Ik zie dat ook mijn leerlingen gemotiveerder zijn als ze zelf mee mogen denken over de inhoud van de dansles. Dit doe ik onder andere door:
de leerlingen te laten kiezen tussen verschillende oefeningen, bijvoorbeeld twee verschillende krachtoefeningen;
de leerlingen deels mee te laten beslissen over de tijdsindeling van de les;
de leerlingen te laten stemmen voor een muziekkeuze.
Zo maak ik bijvoorbeeld een krachtoefening voor de armen of juist eentje voor de buikspieren. Ik doe de eerste les beide oefeningen, maar laat vanaf de tweede les steeds de leerlingen kiezen welke van de oefeningen ze die les doen.
Ten tweede laat ik de leerlingen soms kiezen waar ze die les aandacht aan willen besteden. Wanneer ik merk dat ik in mijn les niet genoeg tijd heb om alles te doen, laat ik mijn leerlingen kiezen waar ze die les aandacht aan willen besteden. Willen ze wat langer over de diagonaal verschillende verplaatsingen oefenen, of willen ze juist wat meer tijd besteden aan de combinatie aan het einde van de les?
Het derde idee spreekt natuurlijk voor zich: als het tijd is voor een nieuwe danscombinatie dan laat ik mijn leerlingen soms verschillende muzieknummers horen. Vervolgens mogen ze stemmen op welk lied ze de komende weken willen dansen.
2 | Zorg voor betekenisvol onderwijs
Onderwijs dat betekenis heeft voor de leerling, zorgt voor hogere betrokkenheid. Als een leerling zich interesseert voor een bepaald onderwerp zal hij meer gemotiveerd zijn om zijn taak uit te voeren.
Wat mij betreft is dit de allerbelangrijkste tip. Ik geef vaak aan bij mijn groepen dat ik lesgeef voor hen en niet voor mijzelf. In mijn danslessen wil ik daarom weten waar zij zich voor interesseren en waarom zij dansen. Vaak hoor ik als antwoord dat ze het lekker vinden om hun hoofd leeg te maken. Anderen willen werken aan hun techniek en zo goed mogelijk worden in draaien of springen. Sommige leerlingen vinden het vooral gezellig en hebben af en toe momenten nodig om te kletsen tussendoor. Ik doe onder andere het volgende:
samen een thema verzinnen voor een choreografie;
een populaire app inzetten tijdens de les om bewegingen te ontdekken;
oefeningen maken specifiek gericht op de danselementen die de leerlingen willen leren op dat moment.
Samen met de groep een thema verzinnen voor de choreografie werkt heel goed. Omdat ze zelf al bezig zijn met dit thema kan ik ze bijvoorbeeld gemakkelijk een creatie-opdracht geven zoals het opschrijven van woorden die met het thema te maken hebben en aan de hand daarvan een klein stukje dans maken. Of op zoek gaan naar muziek die bij het onderwerp past.
Ook gebruik ik soms bekende apps om de creativiteit van leerlingen te stimuleren. Bijvoorbeeld door ze op Instagram, YouTube of TikTok te laten zoeken naar een stuk dans dat ze heel tof vinden. Ze kunnen dan aan de hand van dit filmpje zelf een stukje choreografie maken en nieuwe bewegingen ontdekken. Noa Tielens heeft in een eerder gepubliceerd artikel ook geschreven over betekenisgeving en hoe dit in te zetten aan de hand van TikTok.
Tot slot maak ik soms lesmateriaal aan de hand van de specifieke wensen en dromen van de leerlingen. Willen ze coole moves leren? Of willen ze juist hun conditie opbouwen? Sterker worden? Sociale contacten opdoen? Door hier naar te vragen en dit te gebruiken in mijn lessen, worden deze zinvoller voor de leerlingen.
3 | Maak leren zichtbaar
Je kunt een leerling meer verantwoordelijkheid voor zijn ontwikkeling laten ervaren, wanneer je zichtbaar maakt wat hij heeft geleerd, waar het geleerde een onderdeel van is en wat de volgende stap kan zijn.
Het zichtbaar maken van leren past wat mij betreft goed bij de vaardigheden ‘samenwerkend leren’ en ‘reflecteren’. Als leerlingen zien dat zij verbeteren raken ze ook meer gemotiveerd om te leren. Ik moet eerlijk toegeven dat ik in mijn eigen lessen nog niet veel bezig ben met reflecteren op deze manier. Om dit in de toekomst wél te gaan doen heb ik het volgende bedacht:
in duo’s de leerlingen correcties en tips aan elkaar laten geven;
video-opnames aan het begin en het eind van een blok gebruiken om de leerlingen de vooruitgang van hun leerproces te laten zien.
Om de leerlingen in duo’s elkaar te laten helpen met hun leerproces verdeel ik de groep in tweetallen. De ene leerling staat aan de kant en kijkt naar de andere leerling die een oefening danst. Als de oefening klaar is kan de leerling die keek een tip geven aan de andere. Daarna wordt de oefening nog een keer gedaan en kijkt de leerling aan de kant of er verbetering is. Hierna wisselen ze om. Door goed naar elkaar te kijken voelen leerlingen zich gezien en belangrijk. Met de tips kunnen ze direct aan de slag en horen ze ook direct of er vooruitgang is.
Een ander idee is om tijdens de eerste of tweede les een oefening te filmen. Ik doe hier niet meteen iets mee, maar oefen de weken erna druk verder aan de oefening en geef verschillende correcties die me op de video zijn opgevallen. Daarna film ik de oefening nog een keer als ik tevreden ben met de uitvoering na een aantal weken. Ik laat de leerlingen dan beide video’s zien. De leerlingen kunnen zo zien dat ze in een aantal weken zijn verbeterd.
Een variatie hierop is om gebruik te maken van bestaand repertoire. Misschien kan ik samen met een groep naar het theater gaan om een voorstelling te bekijken, of kunnen we samen een stuk choreografie op YouTube opzoeken. In de dansles leer ik dan een stuk uit de voorstelling aan (eventueel versimpeld). Daarna film ik dit en kan hierop gereflecteerd worden.
4 | Laat leerlingen (met hulp van jou als leraar) zelf hun doelen bepalen
Leerlingen die werken aan eigen doelen, zullen zich meer eigenaar voelen van het proces dat doorlopen moet worden om dat doel te bereiken. In het woord eigenaarschap zit toch niet voor niets het woord eigen?
Deze tip is natuurlijk niet te missen en past bij de vaardigheid ‘leerstrategieën toepassen.’ Oftewel, het zélf bedenken van doelen. Ik heb al vaak mijn leerlingen gevraagd naar wat zij graag willen leren en ik vind dit een hele fijne manier om als docent inspiratie op te doen voor nieuw lesmateriaal. Vaak komen ze met onderwerpen als ‘goed leren spotten’ of ‘meer buikspieren trainen.’ Zo’n vraag werkt heel fijn als ik zelf minder inspiratie heb, én het stimuleert meteen ook het eigenaarschap! Je kunt dit op twee verschillende manieren aanpakken:
met de groep een leerdoel bepalen;
individuele leerdoelen laten kiezen.
Meestal ga ik samen zitten met de leerlingen en vraag ze wat ze graag willen leren. Willen ze leren springen of juist leren draaien? Willen ze werken aan grondwerk of juist niet? Zo kan ik aan het begin van een nieuwe lessenreeks samen met de leerlingen een leerdoel opstellen voor de komende periode.
Individuele leerdoelen laten kiezen heb ik tot nu toe nog niet vaak gedaan. Toch wil ik dit in de toekomst meer gaan doen. Ik zou bijvoorbeeld aan alle leerlingen kunnen vragen om voor zichzelf een leerdoel te bedenken, dit op te schrijven en vervolgens bij mij in te leveren. Na de lessenreeks kan ik deze doelen weer uitdelen en met de groep reflecteren of hun leerdoel is bereikt (zie ook tip 7).
5 | Creëer verantwoordelijkheid
Verantwoordelijkheid creëert betrokkenheid. Leerlingen die weten dat het bereiken van het doel afhangt van hun eigen inzet, zullen zich meer verantwoordelijk voelen voor hun taak. Op het moment dat leerlingen zich verantwoordelijk voelen voor hun taak, zullen ze er vervolgens beter hun best voor doen.
Verantwoordelijkheid vind ik een lastige als het aankomt op danslessen, want ‘jij bent toch de docent?’ Ik vergeet soms dat leerlingen best wat meer verantwoordelijk kunnen dragen binnen een dansles en dansschool. Ik heb hiervoor een paar leuke manieren bedacht:
de leerlingen zelf danspassen laten bedenken of verzamelen;
de leerlingen verantwoordelijk maken voor het onthouden van de oefeningen;
de leerlingen actiever betrekken bij het creatieproces van een voorstelling.
Ik kan de opdracht geven om thuis een aantal danspassen te bedenken. Bijvoorbeeld door aan hun ouders of grootouders te vragen welke danspassen zij kennen. Deze danspassen laten ze de les erna zien en we gebruiken ze om de choreografie waaraan we werken uit te breiden. Door de danspassen die ze moeten bedenken ook echt te gebruiken voelen de leerlingen zich gezien en weten ze dat het belangrijk is dat ze de opdracht thuis uitvoeren.
Ook wil ik de leerlingen gaan vragen om een bepaalde oefening te onthouden. Deze leerling moet de oefening opschrijven of zorgen dat er een filmpje wordt gemaakt. De volgende les is het de taak van die leerling om de oefening uit te leggen of in ieder geval de passen van de dans te kunnen vertellen.
Het lijkt me ook goed om samen met leerlingen te brainstormen voor een voorstelling. Zij kunnen meedenken over bijvoorbeeld kostuums, decor, attributen, marketing, etc. Zo zijn de leerlingen medeverantwoordelijk voor het succes van de show en laat iedereen zijn eigen talenten zien.
6 | Ben je bewust van je eigen rol als leraar
Goed voorbeeld doet goed volgen. Als je als leraar uitstraalt dat je kunt leren van je fouten en invloed hebt op wat je leert en hoe je leert, kan een leerling dit gedrag van je overnemen.
Voor mij is dit een hele belangrijke tip. Ik vind het heel belangrijk om als docent je menselijke kant te laten zien. Ik geef het toe als ik een fout maak of als ik iets moeilijk vind. Soms wil ik een dubbele draai voordoen, maar lukt dat me niet. Dan vertel ik aan de groep dat het ook voor mij, iemand die al jaren twee draaien onder de knie heeft, niet makkelijk is. Soms vergeet ik een stukje van een oefening en moet ik even in mijn boekje opzoeken wat het ook alweer was. Ik leg dan uit dat ik heel veel lessen in een week geef en dat ik soms niet alles meer onthoud. Kan gebeuren! Ik wil zo de drempel voor leerlingen lager maken om iets te proberen en daarin niet altijd direct succes te hebben.
7 | Zorg voor krachtige zelfevaluatie
Een leerling die zijn eigen leerproces evalueert, leert wat hij de volgende keer anders kan doen. Ook dit vergroot het gevoel van eigenaarschap bij de leerling.
Deze tip gaat overduidelijk over de vaardigheid ‘reflecteren’. In de derde tip is hier al wat aandacht aan besteed, maar daar werd door iemand anders gekeken naar het leerproces van een leerling. Dat kunnen ze natuurlijk ook zelf! Ik heb hiervoor twee ideeën:
de leerlingen aan het begin van een les vragen op welk werkpunt ze voor zichzelf zullen focussen;
video-opnames aan het begin en het eind van een les of blok gebruiken om de leerlingen zelf te laten reflecteren op hun werkpunten en leerproces.
Vaak zijn leerlingen heel verbaasd als ik ze vraag naar een doel voor zichzelf. Ze moeten daar altijd heel hard over nadenken. Aan het einde van de les laat ik ze benoemen of hun leerdoel is gelukt. Dat kan een groot doel zijn, maar soms ook een klein doel.
‘Ik wil deze les beter spotten.’
‘Ik wil deze les de hele les mijn concentratie vasthouden.’
‘Ik wil deze les meer genieten en minder gespannen zijn over fouten.’
Aan het einde van de les of de lessenreeks evalueren we samen of hun leerdoel gelukt en laat ik ze ook uitleggen waarom wel of niet. Ze zijn dan heel trots als ze inderdaad vooruitgang ervaren of zelfs hun doel hebben bereikt, en met zo’n klein geluksmomentje stuur je de leerlingen veel gelukkiger naar huis!
De video-opnames uit de derde tip kan ik ook hier weer voor inzetten. Ik laat de eerste video zien en laat elke leerling een tip voor zichzelf opschrijven. Hier gaan ze de komende weken mee aan de slag. Vervolgens kijken we bij de tweede video of ze verbetering hebben gezien.
8 | Stel gezamenlijke regels op
Regels die opgelegd worden door de leraar, voelen niet ‘eigen’. Regels en afspraken die samen met de leerlingen worden opgesteld, zullen eerder worden nageleefd.
Dit is een fijne tip, vooral voor het begin van het seizoen. Ik vind het fijn om met open vragen te weten te komen wat de leerlingen belangrijk vinden in de dansles die ze volgen. Hoe willen ze met elkaar omgaan? Wanneer zijn ze stil en wanneer mogen ze kletsen? Hoe staan ze aan de kant als ze niet dansen? Blijven ze staan of mogen ze dan zitten? Wat gebeurt er met laatkomers? Dit soort regels voelen vaak ‘stom’ als je ze als docent opnoemt, maar ik merk dat, als je ze samen bespreekt, afspreekt en opschrijft, je er echt samen verantwoordelijk voor bent. Je kan er dan het hele seizoen nog op terugkomen!
9 | Geef feedback aan leerlingen die een op groei gerichte mindset stimuleert
Feedback op het proces laat leerlingen ervaren dat ze invloed hebben op het proces én dat ze kunnen leren van eerdere ervaringen en fouten. Wanneer een leerling zegt dat hij iets niet kan, geef je hem feedback met het woordje ‘nog’. Laat de leerling de zin herhalen met de toevoeging van dit woord, namelijk: “ik kan dit nog niet”. Wanneer je namelijk echt iets wilt bereiken en hier veel voor oefent, is alles te leren.
Deze tip gaat over de ‘growth mindset’. Met deze mindset geloof je erin dat je alles wat je wil kan leren. Iedereen leert op zijn eigen tempo en fouten maken zorgt ervoor dat je nieuwe dingen kunt leren (Vernieuwenderwijs, 2016). Dit kun je als docent in de dansles stimuleren, zoals we in de zesde tip al gezien hebben. Het tegenovergestelde hiervan is een fixed mindset. Mensen met deze mindset geloven dat ze iets simpelweg wel of niet kunnen. Fouten maken is slecht en bij frustratie geven ze op. Meer weten? Bekijk onderstaande video van Carol Dweck over mindset en het gebruik van het woordje ‘nog’ (yet)!
Er zijn vier tips die ik je wil meegeven om een op groei gerichte mindset te stimuleren bij je leerlingen:
implementeer het woordje ‘nog’ bij je leerlingen.
benadruk dat voortgang individueel is en persoonsgebonden.
verwoord complimenten zo specifiek mogelijk.
gebruik de ‘en met’ constructie voor constructieve feedback.
Ik gebruik zelf vaak het woordje ‘nog’ in mijn les om fixed mindsets te voorkomen. Verder zeg ik vaak: ‘Dit leer je vanzelf als je maar blijft oefenen.’
Ook vind ik het belangrijk om te benadrukken dat het niet erg is dat een leerling langer over iets aanleren doet dan een ander. Ieder leert op zijn eigen tempo en zijn eigen niveau. Een leerling met weinig ervaring die plots een draai kan is super goed bezig. Maar een leerling met meer ervaring die er plots twee in plaats van één draait ook! Verbetering is niet bij elke leerling hetzelfde en het is zaak om dat als docent in te zien en te benoemen.
Bij het geven van complimenten is het belangrijk om leerlingen ‘behulpzaam te prijzen’ (Thijssen, 2017). Oftewel, beschrijven wat je ziet in plaats van het resultaat. Dus niet: “Wat een mooie draai!”, maar juist “Ik zie dat jij twee draaien deed en je lichaam helemaal kaarsrecht hield!” Daarmee zet je de leerling aan om zichzelf een compliment te geven - ‘Ik kan dit!’ - en worden er geen verwachtingen opgelegd.
Daarnaast is er de ‘en met’ constructie om te gebruiken bij het geven van constructieve feedback. Je zegt dan niet: “Ik zie een dubbele draai, maar helaas kom je niet mooi uit aan het einde.” Maar je zegt: “Ik zie een dubbele draai en met een zachte landing is de draai helemaal af.” Hiermee gaat de leerling zelf nadenken over hoe de draai nog beter kan zonder dat je negatieve feedback hebt gebruikt!
Tot mijn eigen schrik besef ik nu trouwens dat ik een enorme ‘maar helaas’ docent ben. Mijn leerlingen weten dat ze na een compliment altijd nog een ‘maar …’ kunnen verwachten. Deze tip ga ik direct toepassen in mijn volgende lessen!
10 | Heb oog voor kleine dingen
Moedig een leerling aan die initiatief neemt of die iets van thuis meeneemt omdat dat past bij het onderwerp of thema! Het waarderen van het initiatief stimuleert het eigenaarschap van de leerling en zorgt voor een betere relatie tussen leerling en leraar. De leerling voelt zich gehoord en gezien.
Deze laatste tip past goed bij het ‘regie nemen’. Leerlingen komen zelf met ideeën en input. Ik probeer zo leerlingen aan te moedigen om ook thuis bezig te zijn met de dansles. Ik vertel mijn leerlingen bijvoorbeeld altijd dat ze inspirerende video’s of toffe muzieksuggesties naar mij mogen sturen. Op die manier voelen mijn leerlingen zich gezien en gehoord. Ik vind het belangrijk om regelmatig een suggestie te gebruiken in mijn les, zodat ze weten dat het sturen van dit soort materiaal ook echt zin heeft.
Nu jij!
Met deze 10 tips heb je kunnen lezen hoe ik eigenaarschap in de les stimuleer of wil gaan stimuleren. Ik heb heel veel zin om met al deze kennis aan de slag te gaan. Ik ben heel erg benieuwd of jullie bezig zijn met eigenaarschap in jullie danslessen en welke tips voor jullie het meest vernieuwend zijn. Laat het ons weten in de comments hieronder!
Bronnen
Drost, P. (2019, 23 maart). EigenWijs kunstonderwijs (Nr. 080827) [masterscriptie, Hanze hogeschool Groningen].
Onderwijs maak je samen. (z.d.). Tien tips om het eigenaarschap van leerlingen te vergroten. Geraadpleegd op 14 oktober 2021.
Peeters, W. (2016, 16 oktober). Growth Mindset: Wat is het en hoe leer je het aan? Vernieuwenderwijs.nl. Geraadpleegd op 14 oktober 2021.
Tijssen, T. (2017, 27 januari). Zeg niet: ‘Wat ben je toch slim!’, maar complimenteer je kind op deze manier. Famme.nl. Geraadpleegd op 14 oktober 2021.
WERKPLEZIER & DIDACTIEK
Over één ding zijn dansdocenten het allemaal eens: wat een uitdagend en veelzijdig beroep hebben wij! Door middel van dans kunnen wij leerlingen begeleiden in hun algemene leerproces. Aan de hand van verschillende didactische werkwijzen leren we ze elke keer dat stapje meer. En dat geeft ons voldoening. Als dansdocent sta je er echter ook vaak alleen voor. Het is vaak creatief zoeken naar oplossingen voor de problemen waar je tegenaan loopt. Hoe bereid je je schooljaar voor? Hoe ga je te werk binnen verschillende contexten? Hoe gaan we de eindvoorstelling vormgeven? Maar vooral… Hoe behoud ik plezier in mijn beroep? Dat alles lees je in de rubriek ‘Werkplezier & Didactiek’!