In de spotlight: docerend maker Marjolijn Breuring

Marjolijn Breuring. Fotograaf: Melissa Schot.

INTERVIEW | Marjolijn Breuring (55 jaar) geeft al meer dan dertig jaar dansles aan de middelbare school SG Helinium in Hellevoetsluis. Haar specialiteiten zijn moderne dans, dansimprovisatie en dansen vanuit gevoel. Na een burn-out besloot ze voor haar eigen artistieke ontwikkeling weer een opleiding te doen. Momenteel zit ze in het tweede jaar van de master Choreografie van Codarts/Fontys en werkt ze aan een voorstelling over ‘inadequacy’. Een thema waar ze al haar hele leven mee worstelt. 

Je bent na een lange carrière weer gaan studeren. Waarom? 

In 2020 heb ik een burn-out gehad. Dat kwam doordat ik al bijna 32 jaar lesgeef in het voortgezet onderwijs. Dat deed ik in het begin met veel plezier, maar doordat er op die school steeds minder aandacht was voor dans kreeg ik daar nog weinig energie van. Dus toen ben ik allerlei zelfhulpprogramma's gaan doen, waaronder de Inner Work cursus van Amenti in Rotterdam. En dát heeft echt heel veel ‘geopend’ en mij geholpen weer mijn eigen spiritualiteit te durven toelaten. Daarna heb ik ook nog een mindfulness based yoga-opleiding gedaan, waarin ik leerde hoe ik beter met mijn eigen schaduwkant kan omgaan. En toen viel mijn oog op de deeltijd master Choreografie van Codarts/Fontys

Nu werk ik nog maar drie dagen in het voortgezet onderwijs, in plaats van vier. Daardoor heb ik tijd om die choreografie-opleiding te doen én om weer mooie dansvoorstellingen te maken. Dat kon ik vroeger met mijn middelbare scholieren doen, maar nu het niet meer binnenschools kan organiseer ik sinds 2022 zelf twee productiegroepen: één met jongeren, volwassenen en ouderen, en één met gevorderde amateurs en (semi)professionals. Daarom wilde ik mezelf bijscholen in choreografie. Want na al die jaren in het onderwijs verviel ik in gewoontes en deed ik wat ik altijd al doe. Dat kan op deze opleiding dus echt niet! Door middel van allerlei opdrachten word ik steeds opnieuw uit mijn comfort zone geduwd. Dat noemen ze op de opleiding de ‘learning zone’.

En hoe bevalt die learning zone?

Nou, ik heb afgelopen schooljaar meerdere keren gedacht: is dit het wel? Ik ben ook een paar keer bijna gestopt met de opleiding. Maar het is de angst die dan praat. Dan denk ik: Zijn de anderen niet veel beter? Wat heb ik nou te bieden? Nou, dat hele verhaal. Maar gelukkig kon ik wel steeds helder inzien dat als ik de angst zou laten spreken, dat ik dan nooit zou weten wat er had kunnen gebeuren. Dan zou ik nooit mijn eigen potentie leren kennen. Dus ik ben gebleven!

Tijdens de laatste intensive voor de zomervakantie doken we in onze individuele onderzoeksgebieden, in wat wij nu zelf écht interessant vinden. En ik dacht dat dat voor mij harmonie was, omdat dat iets is waar ik heel erg naar verlang. Maar door dát te onderzoeken, waarom ik naar die harmonie verlang, ontdekte ik uiteindelijk dat ik eigenlijk altijd denk dat ik nooit goed genoeg ben. En dat durfde ik eerst niet hardop te zeggen, omdat ik me daarvoor schaam. Dus toen ik dat tóch deed, moest ik huilen. Maar toen had ik wel meteen de essentie te pakken van wat mij interesseert: inadequacy. Dat Engelse woord vind ik mooier klinken dan het Nederlandse ‘onvolkomenheid’. 

Het is alsof ik al heel mijn leven een zware steen met mij meedraag, doordat ik als kind emotioneel verwaarloosd ben. Maar door die negatieve stemmen in mijn hoofd is het moeilijk om plezier te maken en te genieten van wat er wél is. 

Is je werkwijze al veranderd?

De mensen van mijn intergenerationele dansgroep zeiden dat we nu heel anders te werk gaan dan vorig jaar. Volgens hen werk ik nu intuïtiever en meer vanuit improvisatie. Dat kan wel kloppen. Voorheen ging ik al snel over tot het in elkaar zetten van een stuk. Dat moest ook binnen het onderwijs want je had niet zoveel tijd en jongeren zijn meer resultaatgericht ingesteld. Nu geef ik mezelf meer tijd om eerst te experimenteren. Zo ga ik tegenwoordig ook eerst zelf de studio in om te improviseren, voordat ik mijn dansers met creatieve opdrachten aan het werk zet. 

Vanuit de choreografie-opleiding kreeg ik de opmerking dat ik toch wel erg maak óp de muziek. Daar was ik me niet helemaal bewust van. Want toen ik in 1993 van de dansacademie kwam, wist ik ook wel dat je niet óp muziek hoeft te choreograferen. Maar blijkbaar is het er toch ingeslopen. Wel was ik me ervan bewust dat mijn stukken vaak een bepaalde letterlijkheid in zich hebben, en dat kan inderdaad gebeuren als je letterlijk de muziek volgt. Ik vind dat stiekem ook leuk, om me te laten leiden door de muziek. En de jongeren die ik lesgeef vinden dat ook fijn. Maar wanneer je de muziek als een eigen laag inzet, waarbij de bewegingen bijvoorbeeld tegen de muziek ingaan, dan ontstaat er een spanningsveld. Dat is interessant. Dus ik ben nu opnieuw aan het leren om mijn keuzes niet zo door de muziek te laten domineren. 

Ik denk dat ik vroeger sneller tevreden was. Als iedereen maar lekker bezig was. Nu denk ik meer als een maker, minder als een docent. Laatst noemde een docent van Codarts mij een ‘docerend maker’. Dat klinkt wel tof! 

Wat betekent dans voor jou? 

Het overlevingsmechanisme dat ik in mijn jeugd heb ontwikkeld is het lieve brave meisje zijn. Maar mijn eigen stem gebruiken… Die vaardigheid is onderontwikkeld. Dus ik denk dat dans dat voor mij is: mijn stem. Met dans kan ik mezelf echt uiten!

Toen ik elf jaar was, was het een tijd onrustig in huis, voordat mijn ouders gingen scheiden. In die periode danste ik veel in de aula van een groot buurthuis. Na de les jazzdance was die ruimte leeg en danste ik nog een uur in mijn eentje verder. Dat deed ik op soulmuziek die ik met cassettebandjes had opgenomen van de radio. Dan vulde ik die ruimte met mijn gespring en gefladder. Je zou het nu misschien ‘ecstatic dance’ noemen. Maar ik danste in ieder geval vanuit mijn gevoel, vanuit dat wat diep van binnen opborrelde. Dat is wat dans voor mij was - en nog steeds is! 

Later, toen we na de scheiding van mijn ouders naar Alkmaar waren verhuisd, danste ik bij Nieuwe Alkmaarse Balletschool van Guus Wijnoogst (van 1962 tot 1974 danser bij Het Nationale Ballet, red.). Dat was een balletschool waar de docenten dans echt als kunst zagen. Ik had daar ook les in dansexpressie en dansimprovisatie, van Mirjam Morsch. Toen ik aan haar lessen ging deelnemen dacht ik meteen: Oh, maar dit is wat ik eigenlijk altijd al deed in dat buurthuis! Alleen zij gaf hele coole opdrachten, waardoor ik meer leerde variëren en leerde hoe je van improvisatie tot een wat meer vastgelegde compositie kon komen. 

Als ik dans maak ik het liefst zachte en vloeiende bewegingen. Daarmee kom ik nog steeds het makkelijkste thuis bij mezelf. Dus dat heb ik ook tijdens mijn burn-out gedaan. Dan stond ik vroeg op om de dag te beginnen met yoga, via een online 30-dagen challenge van Yoga with Adriene. En daarna, als ik weer een beetje lekker in mijn lijf zat, danste ik zoals vroeger. Onze huiskamer hadden we ook zo ingericht dat daar ruimte voor was.

Waarom ben je ooit dansdocent geworden?

Ik wilde kinderen helpen de taal van hun onderbewustzijn te spreken. Dat oergevoel wat ik had toen ik in dat buurthuis danste, dat is wat ik probeer door te geven. Dus geen virtuositeit. Geen trucjes. Als een kind mij vraagt: 'Kun je me leren hoe je een fouetté moet doen?’ Dan zeg ik: 'Nee, ga maar lekker naar de balletschool.’ Van mij krijgen de scholieren alleen maar improvisatie oefeningen, meestal vanuit de vier danselementen: ruimte, tijd, kracht en lichaam. Eerst mogen ze die zelf ontdekken, maar daarna laat ik ze al snel in tweetallen samenwerken. Dan is hun focus op elkaar gericht, waardoor ze zich beter kunnen concentreren.

Waar heb je danseducatie gestudeerd?

Ik heb ook mijn docentenopleiding gedaan aan Codarts, wat toen nog de Rotterdamse Dansacademie heette. Ik ben geschoold tot docent moderne dans, met improvisatie als specialisatie. Daarna heb ik nog één jaar van de verkorte opleiding van de School voor Nieuwe Dansontwikkeling (SNDO) gedaan, want ze boden daar ook release technique aan en methodes als Body Mind Centering. In de ochtenden hadden we danslessen en in de middagen mochten we meedoen aan verschillende choreografische projecten. Dat vond ik echt helemaal geweldig! Want het bracht me verdieping en liet me tegelijk loskomen van het hele academische, wat Codarts was. De SNDO was daarentegen enorm vooruitstrevend en experimenteel, vooral toen. 

Hoe blijf jij je als docent verder ontwikkelen?

Bij de master choreografie leren ze je niet welke compositie-strategieën je kunt toepassen. Ze gaan ervan uit dat je dat tijdens je bachelor hebt geleerd. Maar dat die vaardigheden niet opnieuw behandeld worden vind ik soms wel jammer. Om op dat vlak inspiratie op te doen, doe ik al sinds 2016 mee met Dansmakers XL. Dat is een cursus van het SKVR voor dansers van 16 tot 60 jaar. Daarin leer je in zes repetities van twee uur repertoire van een dansgezelschap uit Rotterdam. Vorig jaar was dat ZIEL van Conny Janssen Danst.

Dit jaar biedt Conny Janssen Danst zelf een dergelijk traject aan, op basis van het stuk HOME. Samen met Conny’s danser Laura Costa maken we een eigen versie van het stuk. Tijdens een van de repetities moesten we eerst zelf een solo maken over het thema ‘thuis’ en vervolgens met een mede-cursist die twee solo’s samenvoegen tot een duet. Dat was superleuk om te doen! Het is niet echt nieuw ofzo, maar dat soort simpele werkvormen vergeet je soms na zoveel jaar lesgeven. Dan is het inspirerend om weer zelf als danser aan den lijve te ervaren hoe effectief zo'n oefening is. En die vervolgens ook weer aan mijn eigen leerlingen te kunnen aanbieden! 

Maar iedere week zelf naar een moderne dansles gaan… Nee, daar word ik niet gelukkig van. Dat doe ik niet meer. Wat ik doe moet wel mijn creativiteit prikkelen op het gebied van compositie.

Welk boek raad je andere dansdocenten aan?

Ik raadpleeg de laatste tijd nog weleens Dance Composition van Jacqueline Autard-Smith. Dat boek staat al bijna dertig jaar bij mij in de kast. Het is geschreven voor het voortgezet onderwijs en daarin worden al die basic compositie-strategieën, die we nu tijdens de choreografieopleiding niet behandelen, heel helder uiteen gezet. Dus het is wel handig om te hebben als naslagwerk! En in mijn beginjaren als dansdocent heb ik het boek er vaak bij gepakt. Net als het boek Dans nader bekeken van Valerie Preston Dunlop (oorspronkelijke titel: Looking at Dances, red.) Deze twee Britse dansdocenten waren wel echt de mensen die toen, in de jaren negentig van de twintigste eeuw, inzicht gaven in choreografische processen. Zij gaven ook regelmatig cursussen in Nederland - die ik allemaal volgde!

Welke eigentijdse choreografen inspireren jou?

Ik ga graag naar voorstellingen van Conny Janssen, Anne Suurendonk en Jordy Dik. Ik vind hun werk heel authentiek en expressief. En ik vond Wild Poetry van Hofesh Shechter fris en vernieuwend qua compositie en danstaal. Dat stuk zag ik in mei tijdens Holland Dance Festival. 

Maar ik word eigenlijk vaak blijer van de kleine initiatieven, met een interessante mix tussen amateur- en professionele dansers. Zoals danscollectief DansBlok in Leiden. Die hadden op 11 mei een dag waarin ze het onderzoek tussen lichaam en hoofd centraal stelden, met stukken van henzelf en van de amateurs waarmee ze werkten. Die dag heette Out of Your Mind en ik zag daar de stukken Spiergeheugen en Mind the Body. Er was ook een interactief filosofisch hoorcollege over de connectie tussen lichaam en geest. Daar gaat mijn eindvoorstelling ook over, dus daar was ik erg benieuwd naar. 

Wat ik die dag ook zag is hoe de samenwerking met een tekstschrijver, een muzikant en een dramaturg zo’n stuk echt naar een hoger niveau tilt. Dat vond ik inspirerend, want ik ben daar zelf nog niet handig in. Ik doe het liefst alles zelf. Dat voelt veiliger. Maar voor mijn afstudeervoorstelling bij Codarts/Fontys ga ik dit jaar ook met een dramaturg en artistiek coach samenwerken. Ik ben heel benieuwd wat mij dat gaat brengen. 


IN DE SPOTLIGHT

Dansdocent ben je omdat het je passie is, maar wat meer respect en erkenning zou ook fijn zijn. Toch? Daarom interviewen wij regelmatig leden van Dansdocent.nu om hen in de schijnwerpers te zetten en de aandacht te geven die zij verdienen. We vragen hen waarom ze dansdocent zijn geworden, hoe ze het ervaren en wat ze nog zouden willen meemaken. Ook interviewen we regelmatig vooraanstaande en populaire dansdocenten. Laat je inspireren door deze mooie mensen!

Jacqueline de Kuijper

Jacqueline de Kuijper is de oprichter en hoofdredacteur van Dansdocent.nu. Ze studeerde in 2013 af met een master in Dance aan Mills College in Californië. Daarvoor studeerde ze dans- en theaterwetenschap, kunstgeschiedenis, filosofie en psychologie aan University College Utrecht. Na haar afstuderen schreef ze voor Dans Magazine en werkte ze als pilatesdocent in Utrecht. Haar scherpe pen en onderzoekende geest zet ze sinds 2019 in om dansdocenten te informeren en inspireren met Dansdocent.nu. En in 2022 is daar Dansers.nu bijgekomen: een nieuw online magazine voor dansers en makers in Nederland.