In de spotlight: dansdocent voor doven en slechthorenden Sharon Wesseling

Sharon Wesseling van dansgezelschap 20Hertz.

INTERVIEW | Sharon Wesseling (30 jaar) werkt al veertien jaar als dansdocent. Ruim twee jaar geleden heeft ze een eigen gezelschap opgericht: 20Hertz. De naam is geïnspireerd op het frequentiegebied waar het gehoor begint met het waarnemen van geluid. Sharon noemt dit een ‘grijs’ gebied, omdat sommige mensen deze frequentie al kunnen horen, terwijl anderen dat nog niet kunnen. Dit jaar volgde 20Hertz Academy, de eerste dansschool voor doven en slechthorenden in Nederland. Hierover vertelt Sharon in dit interview.

Wat betekent dans voor jou?

Dans betekent voor mij jezelf uiten, voelen, communiceren… Tja. Ik heb deze vraag al eens eerder gehad, maar dat is even geleden. En het antwoord verandert ook steeds weer. Je hebt natuurlijk verschillende ervaringen met dans en verschillende petten die je opzet. En als je het niet weet te verwoorden, kan je het ook dansen. Dat klinkt heel cheesy, maar het is wel zo. Als ik mij bijvoorbeeld niet prettig voel, of ik heb een mindere dag en ik zet een muziekje op, of ik ga naar een dansles, dan beurt dat me zo weer op. Dans is gewoon heel leuk en fijn!

Hoe is 20Hertz ontstaan?

Ik heb eigenlijk altijd al een eigen dansgezelschap gewild. Dat was echt zo’n toekomstdroom. Maar ik had niet gedacht dat ik het al zo vroeg in mijn carrière zou doen. Ik ben in 2019 in Tilburg afgestudeerd als uitvoerend danser. Zoals veel dansers dat hebben, dacht ik: ik ga eerst zelf uitvoerend dansen, ervaring opdoen. En die eigen company komt dan wel wanneer ik een bak aan ervaring heb. Tijdens de academie zijn veel mensen best wel zoekende: welke richting wil je op, wil je in companies dansen, wil je zelf projecten initiëren. Ik wist pas in het vierde jaar een beetje wat ik wilde doen. En dat was de richting op voor doven en slechthorenden, omdat ik zelf slechthorend ben.

Tijdens de academie, of überhaupt in mijn loopbaan en schoolperiode, heb ik mijn gehoorbeschadiging nooit als obstakel gezien. Maar het begon mij wel op te vallen dat er verschillen waren tussen mij en mijn horende collega’s. Ik heb nogal een medische achtergrond met mijn gehoor, maar als ik een slechte dag heb dan kan je dat niet zien aan mij, behalve als je mij goed kent. Wanneer iemand een gebroken been heeft, dan houd je daar in een les of workshop rekening mee. Maar bij mij kan je het niet zien! Dus ik raakte een beetje moe dat ik steeds moest uitleggen wat er aan de hand was. Daar had ik niet zo veel zin in. Ik wilde gewoon dansen.

Dus toen dacht ik: Hoe zou dit voor iemand zijn die helemaal doof is? Dus voor iemand die een heel andere manier van communiceren en eigenlijk ook leven heeft. Toen ben ik mij gaan verdiepen in de dovencultuur en heb ik mijn afstudeeronderzoek er ook over gedaan. Ik ben dove mensen tegengekomen die ook graag een kunstacademie zouden willen doen. Maar die werden dan bij voorbaat al geweigerd vanwege de moeilijke communicatie of whatever reason. Ik ging me daardoor ook meer verdiepen in mijn eigen identiteit als slechthorende danser. Want ik weet het allebei: ik weet hoe het is om wel te horen en hoe het is om niet te horen. Zodoende ben ik projecten gaan doen voor doof publiek en met dove dansers.

Waarom heb jij je dansgezelschap toch zo snel opgezet?

Mijn zakelijk partner, Floris Mentink, zei op dat moment: “Waarom ga je nú niet een danstaal eigen maken, nu een company beginnen? Nu heb je de mensen om je heen om het te ontwikkelen. Dus waarom niet nu, waarom wachten?” En toen dacht ik: laten we het inderdaad gewoon doen!

Tijdens de coronaperiode had je natuurlijk de persconferenties met de tolken en het gebaar voor ‘hamsteren.’ Iedereen kende dat. Zo’n trend zie je dan ook weleens bij projecten of companies, dat ze dan een project maken gericht op inclusie bij het publiek. Maar meestal houdt dat na dat ene project op. Dan vraag ik mij altijd af, waarom is dat dan? Ik dacht: waarom niet iets duurzamer opzetten? Daarom zijn wij ook echt een company gestart, om zowel voor de horenden en slecht- en niet-horenden iets op te zetten. Dus dan gaat het niet alleen om de trend van inclusie, maar ook wel om de normalisering van een bepaalde groep. In dit geval slecht- en niet-horenden, op het podium en in het publiek.

De dove mensen met wie ik werk zijn echt hele creatieve mensen. In die dovencultuur zijn ook hele creatieve kunstuitingen en een andere bewegingstaal. Dus waarom niet die twee werelden combineren? Want ze kunnen elkaar verrijken!

Hoe combineer jij die twee werelden dan?

We willen eigenlijk zoveel mogelijk mensen aanspreken met dansvoorstellingen. We spelen dan ook eerder met frequenties: lage basfrequenties zijn frequenties die je ook echt kunt voelen, niet alleen horen. Maar sommige mensen zullen bepaalde tonen in onze voorstellingen niet prettig vinden, daarom blijven we onderzoeken hoe het publiek daarop reageert. En we raden ons horende publiek sowieso aan om oordopjes mee te nemen voor als de muziek te hard staat. Ik heb ook weleens een solo gemaakt met tonen in de muziek die voor mij echt vreselijk zijn, maar ik heb die er dan toch in gedaan om een bepaalde rauwe emotie naar boven te krijgen en het publiek te laten horen en voelen wat ik als slechthorende danser niet prettig vind.

Ook met gebarentaal blijven we onderzoeken wat werkt. Want de meeste horende mensen kunnen de gebarentaal die in een voorstelling gebruikt wordt niet volgen. Maar in een voorstelling met spraak erin - maar zonder audiodescriptie, ondertiteling of tolk - weten de dove mensen ook niet wat er gezegd wordt. Dus dan is het de rollen een beetje omdraaien, hiermee spelen en kijken hoe het publiek erop reageert.

Welke dansstijlen inspireren jou?

Ik gebruik zelf veel invloeden vanuit de urban-stijlen, zoals hiphop. Dat is ook mijn achtergrond. Ik vind dat visueel-ritmisch heel sterk. Bij moderne dans gaat het allemaal vaak wat vloeiender en misschien wel op soundscapes. Maar echte hiphopmuziek heeft vaak een hele duidelijke beat. Dat gebruik ik meestal als eerste grondlaag en dat vervormt dan meestal door naar meer contemporary en dan komen er wellicht gebaren bij. Die abstraheren we dan en wordt het vanzelf een beetje een mengelmoes.

Een dansstuk over het Limburgse mijnverleden. De dove én horende dansers van 20Hertz nemen je mee op een reis naar het verleden.

Zijn bij de danslessen van 20Hertz Academy ook horende mensen welkom?

Nee, om de veiligheid te waarborgen hebben we besloten om de danslessen echt alleen voor doven en slechthorenden aan te bieden. Zodat die ook een eigen omgeving hebben waarin zij niet ‘speciaal’ of anders zijn. Want zoals dove vrienden van mij hadden aangegeven dat ze geen kunstvakopleiding konden doen en hoe jammer ze dat vinden, krijg ik dit ook terug van leerlingen van mijn kinderdansgroepen. Als deze kinderen bij een reguliere dansschool les zouden volgen, en je staat in die les als enige die niet of slecht kan horen, heb je ook als enige leerling een tolk nodig. En dat is voor kinderen niet leuk, want dan ben je als enige ‘speciaal’ en loop je misschien wat achter doordat je de vertaling eerst moet meekrijgen. Bij ons is dat daarom net even anders: Wij hebben standaard een tolk in de les, ik gebruik zelf gebaren, het tempo gaat anders, er is een andere manier van contact maken.

Hoe ziet een dansles van jou eruit?

Bij de kinderen gaat dit echt spelenderwijs. Bij de volwassenen zijn het meer losse oefeningen. Uiteraard warmen we altijd eerst op. Ik gebruik heel veel hiphop en 90’s R&B muziek. Ook rekken en strekken we in de lessen. Ik maak veel gebruik van ritmische oefeningen. Bijvoorbeeld bij een oefening across the floor leren we op verschillende tempo’s naar de overkant te lopen. Ik doe heel veel mee, want ik fungeer eigenlijk als een soort metronoom. Dit vind ik zelf ook heel leuk, maar ik zal mezelf dat meer moeten afleren en iets vaker moeten kijken naar de leerlingen, zodat ik ze daarin niet al te lui maak, zeg maar. Dat ze ook zelf de bewegingen gaan onthouden. En dan komt er ook nog een combinatie aan het einde en bij de kids doe ik altijd een dansspel of een ritmisch spel. Ritme en timing zijn grote hoofddoelen in mijn lessen.

Hoe differentieer jij in jouw danslessen?

In mijn lessen staan over het algemeen mensen die bijna helemaal niks kunnen horen. In mijn lessen zet ik daarom de muziek lekker hard. Maar van een slechthorende leerling kreeg ik weleens de vraag of de muziek iets zachter mocht. Maar ja… Dan kan de rest het weer niet horen. Dus dan moet ik op de plaatsing in de studio gaan letten: waar staan de boxen en waar zijn ze naartoe gericht, waar sta ik en waar staat de tolk? Want de tolk is horend, dus die kan niet de hele tijd in die tetterende muziek gaan staan. Die mag natuurlijk geen gehoorbeschadiging oplopen!

Tussen horen en niks horen zit trouwens nog behoorlijk wat. Zo hoor ik met mijn slechthorendheid soms juist te veel. Mensen denken vaak dat je als slechthorende alleen maar minder of weinig hoort, maar soms heb ik dagen dat het lijkt alsof ik water in mijn oren heb en dat dan het geluid juist versterkt wordt.

Zou een horend persoon aan doven dansles kunnen geven?

Vanuit ons gedachtegoed is het belangrijk dat een docent ook een goede connectie heeft met de leerlingen. Dus ik denk toch wel dat het voor de kinderen heel belangrijk is om juist van iemand les te krijgen uit dezelfde community. 

Dat merkten we bijvoorbeeld tijdens de werving van leerlingen voor onze dansschool. Daarvoor zijn we bij scholen voor doven langsgegaan om workshops te geven, om te peilen of de kinderen dat leuk vonden. Toen heb ik een dove stagiaire meegenomen en zij heeft een CI (Cochleair Implantaat). Het mooie was dat die kinderen toen meteen naar haar CI wezen en zichzelf en elkaars klasgenoten daarin konden herkennen, want zij hadden zelf ook een CI. Toen zagen die kinderen meteen: ik kan ook een dansdocent worden, of ik kan ook het podium op. Die representatie is heel belangrijk. Want een docent is jouw voorbeeld. 

Ik heb als docent in het begin bijvoorbeeld moeten leren dat oogcontact bij deze doelgroep nog veel belangrijker is. Dat vergeet ik soms nog weleens, omdat ik eerst jarenlang aan ‘reguliere’ leerlingen heb lesgegeven. Dan ben ik aan het uitleggen, maar dan ga ik soms nog te snel. En dan moet de tolk dat helemaal kunnen bijhouden. Wanneer er een nieuwe tolk is, is dat voor mij even gas terug, want ik ben tijdens het lesgeven altijd all over the place.

Wat is nog een droom van jou?

Er is nog geen handboek of richtlijn voor hoe er met deze doelgroep aan dans gewerkt moet worden. Al doende leer ik dit. En dit kost tijd. Ik kom achter andere manieren van werken, van mensen benaderen, van doelstellingen creëren. Dus een ultieme droom zou zijn om een boek te schrijven over dansen met mensen in verschillende auditieve gradaties en de didactiek en methodiek daarachter. Die droom voelt als iets voor heel ver in de toekomst. Maar dat dacht ik ook van mijn eigen dansgezelschap, dus wie weet.

Een belangrijke highlight van zo’n boek zou zijn dat wanneer je als beginnend dansdocent met deze doelgroep wil werken, je moet beginnen bij het leren van gebarentaal. Je kunt natuurlijk alleen een tolk inzetten, maar ik merk dat het heel erg helpt dat ik zelf ook gebaren weet. Want het persoonlijke gesprek is altijd heel waardevol. Horende mensen hebben vaak de neiging om in een gesprek met een doof persoon met de tolk te praten in plaats van met de persoon zelf. En dat is vervelend. Dus ik merk dat het belangrijk is om zelf het persoonlijke gesprek aan te kunnen gaan.

Wat wil jij anderen nog meegeven?

Besef dat je iets niet vóór een bepaalde doelgroep moet doen, maar samen mét een bepaalde doelgroep. Dat is ook waar wij voor staan. Je ziet vaak dat er projecten vóór doven en slechthorenden worden georganiseerd door voornamelijk horende mensen. Dan lijkt het alsof deze mensen zelf denken te weten wat wel en niet werkt voor zo’n doelgroep. Maar hoe weet je dat wanneer je niet eerst zelf het gesprek aangaat met de doelgroep? Zo zijn wij ook begonnen: gewoon die cultuur in duiken, de taal leren en snappen wat jouw rol daarin is. Er zijn bijvoorbeeld mensen die mij benaderen om een gebaren-vertaling te maken van het een of ander. En dan verwijs ik ze altijd door naar een doof persoon. Ik ga dat zelf niet doen, want het is mijn moedertaal niet. Zo’n wederzijds gesprek en wederzijdse acceptatie is belangrijk. Ga het gesprek aan en wees niet bang om fouten te maken.


IN DE SPOTLIGHT

Dansdocent ben je omdat het je passie is, maar wat meer respect en erkenning zou ook fijn zijn. Toch? Daarom interviewen wij regelmatig leden van Dansdocent.nu om hen in de schijnwerpers te zetten en de aandacht te geven die zij verdienen. We vragen hen waarom ze dansdocent zijn geworden, hoe ze het ervaren en wat ze nog zouden willen meemaken. Ook interviewen we regelmatig vooraanstaande en populaire dansdocenten. Laat je inspireren door deze mooie mensen!

Tobias Monsanto

Tobias Monsanto is redacteur van de rubriek ‘De Jonge Dansdocent’. Daarnaast interviewt hij sinds 2024 dansdocenten voor ‘In de spotlight’. Tobias studeerde in 2022 af van de mbo dansopleiding aan Nova College Performing Arts in Haarlem. Zijn passie voor dans, theater en lesgeven is groot. Hij wil dan ook graag verder leren op het gebied van dans- en/of theatereducatie. Voor Dansdocent.nu schrijft Tobias sinds begin 2023 over zijn ervaringen als beginnend dansdocent. Op deze manier hoopt hij andere (beginnende en aankomende) dansdocenten te kunnen inspireren met zijn verhalen.