In de spotlight: danser/docent Uri Eugenio
INTERVIEW | Uri Eugenio (42 jaar) danste onder andere bij Scapino, LeineRoebana en David Middendorp en was 2008 te zien op tv in het eerste seizoen van So you think you can dance? Het dansdocentschap ontdekte hij per toeval na zijn dansopleiding aan Fontys, maar is sindsdien niet uit zijn leven weg te denken. Hij heeft gewerkt als (gast)docent op dansopleidingen als Lucia Marthas, AHK en de vooropleiding van Codarts Rotterdam. Nu geeft hij vooral wekelijks les bij Amsterdam Dance Center. ‘Bewustzijn’ is het sleutelwoord in alles wat hij wil overdragen.
Hoe oud was jij toen jij jouw eerste danspassen deed?
Ik was 18 toen ik mijn eerste danslessen nam. Dat was bij Motions Dance op St. Maarten. Dat was een jazzles. Musical- en showjazz. Ik stond in de les met meisjes van 14 en 15 jaar en zij waren zó goed al, echt zo zo goed! We hadden les van een Amerikaanse docente, Susha Hien. En ik weet niet wat dat is met de Amerikaanse manier van lesgeven, maar… je gaat ervoor! Je wordt gemotiveerd door de sfeer die er gecreëerd wordt: iedereen moedigt elkaar aan en daagt elkaar uit op een goede manier.
We hebben echt goede dansers op het eiland, destijds en nu nog steeds. Er komen steeds meer dansers naar Nederland om te studeren. Ik denk omdat er nu meer kennis beschikbaar is over de auditieprocedures hier. En goede voorbeelden van dansers die het eerder hebben gemaakt, die laten zien dat het echt een carrière kan zijn! Het helpt ook dat er nu meer dansopleidingen in Nederland zijn, dus meer keuzemogelijkheden om dans te studeren en een professionele danser te worden.
Dat vuurtje is ook wel echt daar op het eiland, dans zit in ons lichaam. En in onze cultuur, want we dansen vanaf ons derde jaar op de voeten van onze ouders! Ik denk dat je dat ook wel terugziet in mijn bewegingstaal. Maakt niet uit welke stijl ik doe, ik probeer het wel eigen te maken. En als ik video’s post dan zien mijn moeder en familie, of andere mensen van het eiland, nog steeds de Uri van St. Maarten terug in mijn dansen.
Waar heb jij je dansopleiding gevolgd?
Op Fontys Dansacademie (nu: Fontys Academy of the Arts, red.). Daar heb ik de modern afdeling gedaan (Theater Dans Uitvoerend, nu Dance Arts in Context - Contemporary, red.) en daar heb ik veel jazz naast gedaan. Ik zeg altijd dat ik eigenlijk twee richtingen tegelijk heb gestudeerd, want in tussenuren was ik altijd te vinden in een andere les, van de docentenopleiding of van de musicalafdeling. Dat ging mij niet om die opleidingen zelf, het docentschap bijvoorbeeld kwam voor mij pas later. Maar ik was zo enthousiast, ik wilde gewoon zoveel mogelijk danslessen volgen! En ik had ook veel in te halen, omdat ik pas later ben begonnen met dansen dan de meeste van mijn studiegenoten. Het idee van een vrij tussenuur, dat snapte ik eigenlijk niet echt.
Als je geen dansopleiding zou hebben gekozen, wat had je dan gestudeerd?
Ik heb eerst een jaar universiteit gedaan in Groningen: Romaanse Talen en Culturen. In die tijd wist ik helemaal niet hoe ik überhaupt toelating moest doen voor een dansacademie. We kregen op school op St. Maarten een lijst van studies in Nederland waar je studiefinanciering voor kon krijgen. En ja, dans stond daar natuurlijk niet bij... Maar ik wist wel dat ik naar Nederland wilde, dus koos ik iets uit. In mijn achterhoofd wist ik wel dat ik eigenlijk wilde dansen, dus toen ik in Nederland kwam ben ik dat meer gaan onderzoeken. De docent van wie ik naast mijn universitaire studie dansles kreeg gaf me wat flyers. Van Codarts en van Fontys geloof ik. Fontys sprak me aan, ik kan niet goed uitleggen waarom, maar het voelde goed. En zeker na de open dag daar wist ik meteen: er is geen plan B meer, dit moet het gewoon worden.
Hoe ben jij dansdocent geworden?
In 2007, na mijn dansopleiding, ben ik gaan doceren. Dat is grappig gegaan. Ik nam toen les bij Moves Amsterdam, dat bestaat nu niet meer. Dat was voornamelijk hiphop. Een kennis die daar ook les volgde zag mij een keer bij ADC (Amsterdam Dance Center, red.) in een jazzles dansen. Ze kwam verbaasd naar me toe, zo van: “Huh, doe je dit ook?” Terwijl dát juist mijn stijl was!
Vervolgens heeft zij doorgegeven aan een van de eigenaren van Moves, Gerald van Windt, dat ze mij jazz had zien dansen. En twee weken later vroeg hij aan mij: “Wil je lesgeven hier?” En ik zat in een periode waarin ik meer spontaan wilde zijn, dus ik zei direct: “Ja!” Binnen twee weken begon ik. Ik was, dat mag ik denk ik wel zeggen, de eerste die jazzles gaf op een hiphop of meer op commerciële stijlen gerichte dansschool. Nu is dat normaler, maar toen was dat echt nieuw.
Hoe leerde jij om les te geven, zonder daarvoor te hebben gestudeerd?
Vooral goed afkijken! Veel lessen volgen en kijken wat ik goed vind werken. Ik had goede voorbeelden om me heen, want op mijn dansopleiding zaten de lessen goed in elkaar. Goed gestructureerd, alles duidelijk ingekaderd. Die oefeningen, de volgorde, welke stappen heb je nodig om je lichaam voor te bereiden om uiteindelijk bepaalde moves en choreo’s te kunnen doen? Mijn balletdocent, John Wisman, was een van die goede voorbeelden. Altijd op tijd, heel goed voorbereid, maar ook: zijn feedback was op álle lessen toepasbaar. Het ging verder dan klassiek ballet alleen en verder dan de pasjes.
Ik ben ook wat later begonnen met dansen, ik kwam uit de sport: ik deed aan tafeltennis en was vanuit daar heel doelgericht. Hoe stel je doelen die passen bij het niveau waar je nu bent en waar je heen wilt? Hoe werk je naar die doelen toe? Door op wat latere leeftijd te beginnen met dansen heb ik het van begin af aan heel bewust geleerd. Ik moest in zo’n korte tijd zoveel leren, in zoveel stijlen! Dan moet je doelbewust te werk gaan en kritisch zijn in wat je nodig hebt, welke stappen er zijn. Die denkwijze heeft mij later ook geholpen als docent.
Wat kenmerkt jou als dansdocent?
Ik ga voor een goede sfeer in combinatie met hard werken. Dat is voor mij heel belangrijk. Ik wil dat mensen ontspannen in de les staan. Ik maak daarom veel grappen, soms heb ik dat zelfs niet eens door. Maar ik wil ook dat ze elkaar motiveren door elkaar aan te moedigen. Soms vergeten mensen dat ze komen om te dansen. Dan doen ze alleen maar pasjes. Dan herinner ik ze er lachend aan dat ze dansen leuk vinden, en dan klikt het: ‘Oja, dat is waar ook!’
Maar ik daag mensen ook uit, ik vraag veel van ze. Ongeacht hun niveau, professioneel of amateur, maakt niet uit. En ongeacht hun leeftijd: ik geef les aan leerlingen van 15 tot 65. Ik wil hen allemaal uitdagen. Dat is ook zoeken, want iedereen is anders. Er is niet één formule die je zo op iedereen kunt zetten en die dan werkt. Dus ik probeer zo veel mogelijk bij elke leerling te kijken: wat heeft die nodig om beter te worden? Ik probeer heel goed te kijken naar het individu.
Natuurlijk geef ik ook algemene correcties, maar als het iemand niet lukt ga ik op die persoon inzoomen. En blijven zoeken: op welke manier ga ik het verwoorden zodat diegene het begrijpt? Tegen heel strak bewegende dansers kun je zeggen: ‘Ik wil dat je losser wordt.’ Want ik weet dat er dan bij hen nog steeds kracht en beheersing overblijft. Maar dat kan ik niet tegen iedereen op die manier zeggen! Want als iemand juist al heel erg los beweegt en je wilt dat die wat strakker gaat bewegen, zeg je iets als: ‘Je moet iets meer power geven, dat voelt in het begin misschien wat ongemakkelijk, maar uiteindelijk zal dit wennen en pas dán beweeg je strak.’ Ik wil voorbij de pasjes gaan, dat mensen snappen wát en ook hóé ze het doen. En hoe ze het béter kunnen doen. Elk lichaam is anders, dus ik probeer bij elk lichaam te kijken wat het nodig heeft om het maximale eruit te halen.
En ook als iets goed gaat, dan doen we het vaak gewoon nog een keer. Herhalen zorgt dat je steeds dieper kunt gaan! Geen psychologie eromheen, maar gewoon nog een keer doen. Want soms wordt er in danslessen te veel gepraat in plaats van te doen en te ervaren, dan gaan mensen in hun hoofd zitten. Soms kun je beter gewoon rechttoe rechtaan het dóén.
Aan welke leerdoelen werk jij nu in je lessen?
Toen ik begon met lesgeven op de academies dacht ik: ik heb deze mensen niks te vertellen, ze weten alles al! Maar als je gaat lesgeven kom je erachter wat ze nog niet weten en blijkt dat je veel te geven hebt. Zo ontdekte ik de waarde van mijn ervaringen, mijn manier van werken die voor mij vanzelfsprekend is maar voor anderen niet. En wat ik dus kan overbrengen.
Zoals het weten waaróm ze dingen doen. Waarom doe je een plié of een grand battement? Waarvoor gebruik je dit? Ik maak altijd een koppeling tussen de les en het werkveld. Bijvoorbeeld: choreografie onthouden. Soms denken studenten dat ze voor mij de choreografie moeten onthouden. Maar straks in het werkveld zijn zij verantwoordelijk hiervoor, voor het hooghouden van de kwaliteit! Weten waarom je op school zit, waar je het voor doet, niet gewoon omdat iemand dat zegt. Dat is belangrijk!
Ik wil mijn leerlingen bewust maken van het hóé van de bewegingen. De muzikaliteit, dynamiek, hoe ze kijken, performen. Ik was daar al mee bezig toen ik jonger was, maar nu nog veel meer. Ik hoor vaak: als mensen ouder worden, worden ze bewuster. Maar dat hoeft niet! Je kunt daar al mee beginnen als je jong bent, waarom wachten? Want het is niet iets wat zomaar gebeurt. Je moet eraan werken om bewuster van jezelf te worden.
Wat is een inspirerend moment dat jij het afgelopen jaar met je leerlingen hebt meegemaakt?
Gisteravond nog in mijn les gebeurden er hele mooie dingen. Ik zag mijn leerlingen in hun improvisaties nieuwe dingen uitproberen, nieuwe texturen ontdekken. Toen zag ik dat dans voorbij de pasjes ging, dat mijn leerlingen vol bewustzijn bezig waren op alle niveaus: muzikaliteit, inleven, dynamiek… Je ziet het in de ogen. Daaraan zie je of iemand aan het nadenken is of echt aan het beleven. Het bewustzijn is niet alleen cerebraal, maar vanuit het gevoel. Dat raakt me echt, als een leerling na lang werken iets heeft bereikt en daar zo tweehonderd procent voor kan gaan, zich helemaal kan overgeven aan wat die doet. Zelfs bij de dames van 65 die ik al heel lang lesgeef word ik nog verrast!
Als docent moet je ook je leerlingen begeleiden en comfortabel maken zodat ze zich meer kunnen openen, eigenlijk zonder dat ze dat echt doorhebben! En als je in groepen werkt zie je dat ze elkaar ook zien en doen opbloeien. Als ze individueel meer open gaan vloeit dat over naar de groep. En mijn vaste kern in mijn open lessen, die al bijna vijftien jaar mijn les volgen, die nemen ook de nieuwe drop-in leerlingen mee in hun fijne, aanmoedigende groepsdynamiek.
Waarom denk je dat leerlingen zo lang bij jou blijven?
Omdat ik mensen blijf uitdagen en steeds nieuwe dingen bied, door binnen de stijl ook de variatie op te blijven zoeken. Want binnen jazz heb je meer lyrisch, of meer show, meer ritmisch… Ze weten nooit precies wat ze gaan krijgen, maar wel dat het Uri is, mijn essentie van hoe ik beweeg en lesgeef zit er altijd in.
Als mens zijn we ook elke dag anders en ik probeer me daarop aan te passen. Leerlingen mogen bij mij elke dag anders binnen komen. Is hun energie laag, dan erger ik me daar niet aan, maar geef ik zelf wat meer pit om ze te voeden. Ik probeer hen te blijven stimuleren en ik denk dat ze ook zien dat ik mezelf blijf uitdagen. Sommige zeggen ook dat mijn lessen en mijn choreografieën nog steeds ontwikkelen.
Hoe zorg jij dat je je blijft ontwikkelen als docent?
Ik kijk goed naar het werkveld, met name als ik lesgeef op academies. Dan ga ik na: wat vraagt het werkveld straks van mijn studenten? Maar ik vraag ook aan de studenten: wat zijn je doelen, waar zie je jezelf dansen, en wat heb je daarvoor nodig?
Vroeger kreeg je als danser in het werkveld vooral choreografieën aangeleerd, passenmateriaal. Nu word je meer als makende danser benaderd. Iedereen is daarom nu bezig zichzelf ook in improvisatie te ontwikkelen. Het jammere daarbinnen vind ik dat je echt een stijlvoorkeur ziet. Een bepaalde esthetiek die populair is binnen improvisatie. Ik zie bijvoorbeeld nu veel invloed van de bewegingstaal van Gaga. Ik vind dat veel improvisatie er zo uitziet, dezelfde textuur heeft. Natuurlijk beweegt iedereen anders, maar wat mensen niet altijd doorhebben is dat je ook echt in een volledig andere stijl kunt improviseren. Daarom benadruk ik zelf tijdens improvisatie-opdrachten altijd: ik doe het nu zo voor, maar als jij bijvoorbeeld meer vanuit een hiphop of juist klassieke bewegingstaal wilt improviseren, dan kan dat ook!
Overigens noem ik het nooit ‘improvisatie’, want als leerlingen dat horen klappen ze dicht, dan denken ze: dat kan ik niet! Dus ik zeg altijd: we gaan keuzes maken binnen opdrachten en alle keuzes die je maakt binnen de opdracht zijn goed. Dat blijf ik herhalen tot ze het gaan geloven en voelen. Ik denk goed na over mijn woordkeuze. Je kunt niet alles in veel woorden uitleggen, teveel woorden zorgen soms dat mensen te veel gaan nadenken. Dit zijn de woorden die voor mij het beste werken binnen improvisatie, waarmee ik de kern overdraag. En die blijf ik herhalen, vooral als mensen zich steeds weer afvragen of ze het wel goed doen. Want dat zijn we zo gewend! Maar door dit te blijven zeggen ontstaat langzaamaan vrijheid. Dat kost bij sommige mensen tijd, maar uiteindelijk zie je dat.
Ik bedank ook na de les iedereen voor het delen. Want dans is persoonlijk! Ik zie dat ze kwetsbaarheid geven en daar ben ik dankbaar voor.
Waar droom je van als dansdocent?
Ik zou nog meer internationaal willen lesgeven. Ik heb al weleens lesgegeven in Oostenrijk, Duitsland en Indonesië. Als je als gastdocent vanuit het buitenland komt zijn mensen altijd gretig! Ze gaan er volledig voor. Of ze het nu kunnen of niet. Maar ik heb gezien dat als je ergens vast lesgeeft, met name op een academie, dan op een gegeven moment worden mensen heel comfortabel. En dan komt er een gastdocent of gastchoreograaf binnen… Dan denk je als vaste docent: oh, waar blijft al deze energie die ik nu zie, waarom zie ik die niet in mijn lessen terug?
Ik zou ook graag zien wat er nog meer is aan dansers buiten Nederland. Hoe ze in andere landen bewegen, wat ze brengen aan energie en filosofieën. Want als danser heb ik in het buitenland kunnen optreden en dan merk je dat elk publiek anders is. Dat zou ik ook wel willen ervaren als docent.
Op welke mijlpaal ben jij het meest trots?
Ik ben heel doelgericht ingesteld, toch blijf ik niet zo bij prestaties stilstaan. Misschien moet ik dat wat meer gaan doen eigenlijk. Want ik kan zeggen: ik kom van een klein eiland en ik heb het best ver geschopt in Nederland. Ik heb daar zo hard voor gewerkt en het is me gelukt, dus dat zou gezien kunnen worden als een mijlpaal. Maar mijn mijlpaal beweegt steeds met mij mee, mijn doelen verschuiven met me mee.
Maar als ik toch één mijlpaal moet noemen… Ik ben echt blij dat ik op mijn leeftijd nog steeds dans en lesgeef. Want dat is wel iets wat ik wil normaliseren. Je kan tot op latere leeftijd dansen! Je moet er wel wat voor doen. Veel onderhoud. Op dat wat jouw lichaam nodig heeft. En dat is altijd anders: soms meer flexibiliteit en vaak kracht. Vaak wachten mensen tot ze klachten gaan voelen, maar juist als je jonger begint ga je daar echt profijt van hebben. Onderhoud, onderhoud, onderhoud…
Maar ook nieuwsgierig blijven! Naar alles wat er om je heen gebeurt. Ik doe nog altijd dingen die ik nog nooit gedaan heb. Dat kan al door gewoon een les te volgen bij iemand anders. Bijvoorbeeld deze week nog volgde ik moderne lessen van een voormalig NDT-danser. Puur door zijn manier van bewegen deed ik echt iets anders dan wat ik zelf zou doen. Dat geldt zelfs in klassieke lessen: elke docent brengt iets anders! Je merkt het aan je lichaamsgebruik, dat wat diegene je aanleert heel anders is dan de gewoontes die in jouw lichaam zitten.
Welke tip zou je geven aan jonge dansdocenten?
Wees niet bang om dingen te herhalen. Docenten zijn vaak bang dat hun leerlingen het snel saai vinden. Dat merkte ik ook al op de academies waar ik lesgaf: mensen willen heel veel dingen proeven, een sensatie één keer kunnen meemaken, het één keer kunnen doen en dan klaar. Afvinken. Maar als je het werkveld in wilt als danser moet je keer op keer hetzelfde kunnen recreëren en steeds nóg dieper kunnen gaan. Dan word je je bewust van wat je doet en hoe, en kun je bewuster groeien.
Blijf nieuwsgierig, ook als docent. Blijf ook zelf dansen! Want anders ben ik bang dat je gaat stagneren. Dat je de liefde voor de dans kwijtraakt omdat je alleen maar aan het geven bent. Maar je moet ook blijven nemen! Zo houd je het in balans en kun je het langer volhouden, geïnspireerd raken door de mensen om je heen.
IN DE SPOTLIGHT
Dansdocent ben je omdat het je passie is, maar wat meer respect en erkenning zou ook fijn zijn. Toch? Daarom interviewen wij regelmatig leden van Dansdocent.nu om hen in de schijnwerpers te zetten en de aandacht te geven die zij verdienen. We vragen hen waarom ze dansdocent zijn geworden, hoe ze het ervaren en wat ze nog zouden willen meemaken. Ook interviewen we regelmatig vooraanstaande en populaire dansdocenten. Laat je inspireren door deze mooie mensen!
Ilja Geelen
Ilja Geelen is hoofdredacteur van Dansdocent.nu. Ze heeft een bachelor Docent Dans van ArtEZ in Arnhem, en een master Culturele Antropologie en Ontwikkelingsstudies van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Sindsdien combineert ze verschillende rollen als maker, docent, performer, schrijver en organisator. Ze begon haar carrière in Marokko, waar ze twee jaar woonde. Nu choreografeert ze regelmatig in Egypte en woont ze ‘in een koffer’.