RAIN/REGEN: een dansles waarin het samenspel tussen dansbeschouwing en danscreatie centraal staat

De dansles RAIN/REGEN gaat uit van een bestaand kunstwerk en gebruikt de voorstelling Rain van Anne Teresa de Keersmaeker als startpunt.

MUZIEK & LESMATERIAAL | Maud Tielemans heeft onlangs een boek gepubliceerd: de Muzische Inspiratiegids Dansexpressie. Daarin deelt ze tal van dansactiviteiten voor leerlingen in het basisonderwijs. In dit artikel deelt ze een van de lesplannen uit haar boek, voor kinderen van 7 tot 9 jaar. In deze dansles, op basis van de voorstelling Rain van Anne Teresa de Keersmaeker, leren leerlingen zelf dansbewegingen creëren en maken ze hun eigen regen-choreografie. Die combinatie van kijken en creëren is waardevol, vertelt Maud.

Dansexpressie

In dit artikel geef ik je een inkijk in mijn Muzische Inspiratiegids Dansexpressie, die in december 2023 is uitgebracht. Het boek maakt deel uit van een reeks inspiratiegidsen voor het basisonderwijs in België. Deze werden ontwikkeld vanuit de Zeppelin-didactiek van Koen Crul, die groepsleerkrachten ondersteunt in het uitdenken van doelgerichte activiteiten voor ‘muzische vorming’. Dat is Vlaams voor kunsteducatie. In mijn gids dansexpressie vind je tal van dansactiviteiten voor drie leeftijdscategorieën: small (4 tot 6 jaar), medium (7 tot 9 jaar) en large (10 tot 12 jaar). Bij elke leeftijdsgroep vertrekt er steeds één les vanuit de leefwereld, één vanuit leercontexten en één vanuit de kunsten. Op die manier krijg je een waaier aan procesgerichte kunstzinnige activiteiten, mét online lesmateriaal! Je kunt mijn boek bestellen bij uitgeverij Pelckmans.

In mijn boek vind je dus negen uitgewerkte lesplannen en een heleboel extra lesideeën. Als voorproefje deel ik in dit artikel een lesplan met je voor kinderen van 7 - 9 jaar. De dansles RAIN/REGEN gaat uit van een bestaand kunstwerk en gebruikt de voorstelling Rain van Anne Teresa de Keersmaeker als startpunt. De kinderen leren dansbewegingen creëren die gebaseerd zijn op deze voorstelling en aan het einde maken ze klassikaal hun eigen regen-choreografie! Als je deze les in het basisonderwijs geeft, dan kun je zo aan leerkrachten tonen wat de meerwaarde is van het samenspel tussen dansbeschouwing en -creatie. Maar de dansles is ook leuk voor kinderen van een dansschool, omdat ze hierin zelf dans gaan maken. Met deze dansles worden dus hun eigen creatieve vaardigheden ontwikkeld!

Dansbeschouwing en -creatie

Wanneer leerlingen van het basisonderwijs in de klas aan de slag gaan met dans, is het vaak niet vanzelfsprekend dat daarbij vertrokken wordt vanuit een observatie. Oftewel, vanuit het kijken naar dans of naar een ander kunstdomein. Meestal gaan kinderen direct aan de slag met zelf dansen. Toch mag het belang van kunstbeschouwing niet onderschat worden. 

Het samenspel tussen naar dans kijken en dans maken is een essentieel onderdeel voor het leerproces voor leerlingen van alle leeftijden. Kennis hebben van dans versterkt namelijk de eigen creatie, want leerlingen krijgen daardoor inspiratie in de vorm van voorbeelden. En ze krijgen inzicht in wat de choreografen willen uitdrukken en welke vormgeving ze hiervoor kiezen. Door samen met hun klasgenoten naar dans te kijken en een voorstelling of video te bespreken, leren kinderen ook de taal hanteren om het over dans te hebben. Zo komen ze op nieuwe ideeën om zelf dans te gaan maken. Kortom: dansbeschouwing stimuleert hun creativiteit!  

Anderzijds leren leerlingen anders naar dans te kijken als ze er zelf mee aan de slag zijn gegaan. Ze ervaren dan dat kunstenaars een creatief proces doorlopen en gericht keuzes moeten maken vanuit hun bewegingsonderzoek. Dit geeft leerlingen niet alleen nieuwe bagage in hun eigen creatieproces, het leert ze het werk van andere dansmakers beter begrijpen en waarderen. Dit verlaagt de drempel om, als ze wat ouder zijn, zelf naar dansvoorstellingen te gaan. Dus door als dansdocent in je danslessen (in het basisonderwijs) regelmatig met je leerlingen naar een stuk uit een dansvoorstelling te kijken, die te bespreken, en daarna zelf creatief aan de slag te gaan, ontstaat er een mooi samenspel tussen dans op receptieve, reflectieve en productieve wijze! 

Ook in het amateurwerkveld kan het kijken naar, en bespreken van, dans van grote meerwaarde zijn! Denk daarbij niet alleen aan het ontwikkelen van kennis over dans en het uitlokken van creativiteit. Maar ook het leren kritisch kijken naar dans, leren interpreteren van bewegingen en bedoelingen van choreografen en dansers, en het genieten van de lichaamsexpressie van anderen om er daarna zelf mee aan de slag te kunnen. Probeer ook zeker eens om de volgorde om te draaien en je dansles te starten met een creatiemoment en te eindigen met een dansbeschouwing. Dit kan opnieuw het vertonen van professioneel werk zijn, maar even goed het beschouwen van medeleerlingen. Zo kunnen leerlingen bij wijze van reflectie al deze ontdekkingen doen. 

Vergeet trouwens niet om in je danslessen ook andere domeinen te betrekken om te beschouwen. Zoals een muziekstuk, beeldend kunstwerk of toneelstuk. Die kunnen even goed als start of einde van jouw les ingezet worden!

Er zijn al verschillende methodes ontwikkeld om kunst en/of dans te beschouwen. Mijn persoonlijke favorieten zijn de Vijf Brillen van Michael Parsons en Kunstig Kijken in het basisonderwijs van de Vives Hogeschool in samenwerking met het Archief voor Onderwijs. Beide methoden bieden een heldere opbouw aan in het observeren van kunst. Daarbij wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van kinderen in de manier van vraagstelling. Ze laten daarnaast ook beide ruimte voor spontaan kijken en associëren, zonder sturing van de leerkracht. In mijn ogen is dit essentieel voor het aangaan van een verbinding met je leerlingen. Je toont dat hun initiële associaties van waarde zijn.

Lesplan Rain/Regen

Materiaal en organisatie

Leerdoelen
De leerlingen kunnen:

  • aangeleerde en zelf verzonnen bewegingen in verschillende tempo’s uitvoeren.

  • een choreografie bedenken waarin er een variatie is aan tempo en opstellingen. 

1 | Regenklanken

STAP 1

Laat de leerlingen in een kring zitten. Doe onderstaande bewegingen voor en laat de leerlingen meteen nabootsen. Varieer in tempo en kracht. 

- knippen met de vingers
- wrijven met de handen op de benen
- tokkelen met de vingers op de grond of op je knie
- klappen in de handen
- snel stampen met de voeten

Zeg de leerlingen dat ze geluiden hebben gemaakt die aan het weer kunnen doen denken. Vraag hen welk soort weer (regen). 

Laat ze daarna kort herhalen hoe ze de voorgaande geluiden kunnen maken om te komen tot: 

- zachte regen
- harde regen
- stortbuien
- druppelen

STAP 2

Vertel dat ze niet alleen met muziek, maar ook met dans regen kunnen maken. Bekijk samen het fragment van Rain van Anne Teresa De Keersmaeker. Laat de leerlingen na een eerste kijkronde hun eerste reacties geven en toon hen het fragment daarna een tweede keer. 

Stel enkele vragen:

- Herken je regendruppels in de dansers? Hoe dan? 
- Zag je ergens regenbuien?
- Zag je een regenkolk? 
- Zag je misschien wel ergens een stortregen?
-  … Wat zag je nog meer? Zag iemand daar iets heel anders in?

Laat de leerlingen associëren met eigen interpretaties. Je hoeft niet te veel te sturen. 

INFO | Anne Teresa de Keersmaeker is een Brusselse choreograaf. Ze is de grondlegger van het dansgezelschap Rosas en de dansschool P.A.R.T.S. In haar voorstellingen is muziek meestal het uitgangspunt. Ze stemt details in de dans af op de analyse van de muziek. Haar werk staat erom bekend wiskundig en precies te zijn, maar ook passioneel en intens. 

TIP | Op Avila.be kun je (als docent) een documentaire bekijken over de transmissie van Anne Teresa De Keersmaekers choreografie Rain aan de klassiek geschoolde balletdansers van het wereldvermaarde Ballet de l’Opéra national de Paris.

2  | Regen dansen

STAP 1

Loop samen met de leerlingen kriskras door de ruimte. Laat de leerlingen op het hetzelfde tempo als jij lopen. Als je traag stapt, regent het zacht en weinig. Als je snel loopt, regent het hard. Als het stopt met regenen, sta je stil. Voer dit enkele keren uit.

Bij jonge leerlingen kun je het beste starten met uitsluitend wandelen (regen) en stilstaan (geen regen) om de alertheid te trainen. Daarna voeg je pas variaties in tempo toe.

STAP 2
Muziek: Clapping Music - Steve Reich 

Combineer het wandelen met een beweging uit de instap (opwarming): knippen met de vingers, wrijven met de handen op de benen, etc.

3  | Eén druppel

STAP 1
Muziek – Piano Phase – Steve Reich

Vertel de leerlingen dat je één regendruppel bij je hebt. Deze druppel water mag niet verloren gaan. Zet muziek op en vraag de leerlingen om jou na te doen. Toon verschillende manieren om de druppel water niet op de grond te laten vallen: 

Laat de druppel door de lucht springen (denk aan het hooghouden van een voetbal) van het ene lichaamsdeel naar het andere door hem:
- op en neer te gooien op je handen.
- omhoog te schoppen met je voeten en weer op te vangen met hetzelfde of met een ander lichaamsdeel.
- heen en weer te tennissen van de ene naar de andere elleboog.
- met je neus aan te tikken.
- met je hoofd te koppen. 

Laat de druppel over het lichaam glijden van het ene naar het andere lichaamsdeel: 
- van je kruin over je gezicht naar je navel.
- van je navel over je been naar je voet. 
- rond je pols.  
- rond je middel als een hoelahoep.

Laat de leerlingen er na een tijdje zelf mee experimenteren.

STAP 2
Muziek: Mir - Murcof

Laat een leerling bij jou komen en leg een imaginaire druppel bovenop diens hoofd. Teken op het lichaam van de leerling de route die de druppel zal afleggen: die glijdt langs de hals naar de schouder, springt dan over en weer van schouder naar schouder, glijdt naar de navel, enzovoort. 

Bij deze oefening raak je de leerling dus aan. Vraag van tevoren of de leerling dit goed vindt.   

De leerling moet het pad van de druppel onthouden en uitvoeren door zijn lichaam te bewegen en de druppel dezelfde route op te sturen. Wissel tekenen en uitvoeren met elkaar af: jij tekent, de leerling voert uit, jij zet de route verder, de leerling voert uit, enzovoort.

Laat de leerlingen na de demo per twee een plaats in de ruimte kiezen, waar ze bepalen wie de druppel heeft en opstarten. Zeg de leerlingen na een tijdje te wisselen. 

Als controle kun je eerst nog de opdracht een keer door twee leerlingen laten demonstreren voor ze allemaal zelf aan de slag gaan. 

STAP 3
Muziek: Eon – Meredith Monk

De leerlingen werken opnieuw individueel en gaan nu voor zichzelf een druppelroute op hun eigen lichaam verzinnen. Belangrijk is dat de route een cirkel is, zodanig dat ze eindeloos kan uitgevoerd worden (loop). Wanneer de route uitgestippeld is, voeren de leerlingen ze uit met hun lichaam.

Demonstreer dit alvorens de leerlingen aan de slag gaan. Help de leerlingen die het nodig hebben en motiveer de sterke leerlingen om hun route langer of complexer te maken. Laat hen eenzelfde route oefenen, tot ze het kunnen onthouden. Geef vervolgens verschillende tempi aan. 

Laat de leerlingen afwisselend een paar trage en een paar snelle loops doen. En laat ze dan ook eens versnellen: ze starten traag en drijven het tempo loop na loop op. 

Extra: je kunt een leerling zijn loop laten voordoen. De andere leerlingen proberen in te springen en synchroon mee te dansen.

STAP 4

Toon de illustratie van één druppel en hang hem op het bord.

4  | Tornado

STAP 1

Verzamel de leerlingen bij de getekende concentrische cirkels. Laat hen een foto van een tornado zien. Zeg hen dat ze deze tornado gaan dansen. Speciaal aan een tornado is dat aan de buitenkant de druppels heel snel draaien, maar aan de binnenkant veel trager. 

Bouw met zes leerlingen de tornado op. Laat de anderen aan de kant zitten om te observeren. Geef hen de opdracht mee te kijken of de druppels voldoende op elkaar afgestemd zijn in de tornado.  

- Vraag aan twee leerlingen om op de binnenste cirkel traag over de lijn te wandelen. 
- Vraag aan twee andere leerlingen om erbij te komen, op de tweede cirkel te stappen in een iets sneller tempo.
- Vraag ten slotte nog twee leerlingen bij en plaats het op de buitenste cirkel, waar ze aan een nog sneller tempo stappen (NL: lopen) of lopen (NL: rennen). 

 Laat de leerlingen even stoppen. Leg hen uit dat ze nu mogen wisselen van cirkel wanneer ze zelf willen, maar dat ze dan meteen hun snelheid moeten aanpassen. Laat dezelfde zes leerlingen dit demonstreren. 

STAP 2

Herneem de oefening met zes andere leerlingen tot iedereen aan de beurt is geweest. Indien het goed lukt, kun je ook eens met meer dan zes leerlingen proberen. Of meerdere cirkels voorzien in jouw ruimte zodat groepen gelijktijdig aan de slag kunnen. 

Je kunt als tussenstap zelf het signaal geven wanneer de leerlingen van cirkel moeten veranderen in plaats van ze zelf initiatief te laten nemen. 

STAP 3

Toon nu de illustratie van een tornado en hang deze op het bord.

5  | Stortregen

STAP 1

Vraag aan de leerlingen wat het betekent als regen neerstort (regen plenst dan razendsnel naar beneden). Vraag hen vervolgens of iemand nog weet hoe de dansers in het videofragment dit uitbeelden (ze lieten zich op de grond vallen). Vertel de leerlingen daarna dat ze zullen leren op de grond te vallen, zonder zich pijn te doen. 

Laat de leerlingen verspreid in de ruimte rechtop staan. Demonstreer het vallen eerst heel traag. Geef aan dat je je gewicht (het bekken) lang boven je voeten moet houden alvorens zijwaarts te vallen. Laat de leerlingen daarna meedoen. Wanneer ze het traag beheersen, kun je het sneller doen. Drijf het tempo steeds verder op tot wanneer ze zich werkelijk op de grond storten.

Kinderen kunnen meestal makkelijker vallen dan volwassenen omdat ze kleiner en soepeler zijn en minder angst hebben.

STAP 2

Laat je de leerlingen kris kras door de ruimte wandelen zoals bij de start van de les. Zeg hen dat ze zich op jouw signaal meteen op de grond moeten storten, waarna ze weer snel recht mogen staan en verder wandelen.

STAP 3
Muziek: Drumming – Steve Reich

Duid twee leerlingen aan als leider, die in jouw plaats het signaal voor het vallen zullen geven. Dit doen ze non-verbaal: als een van beiden valt, moeten alle leerlingen meteen meevallen. Alert zijn dus!

Leer de leiders dat ze moeten proberen om niet tegelijkertijd te vallen. Wanneer het goed lukt, kun je de leiders zeggen dat ze soms veel tijd en soms weinig tijd tussen twee vallen mogen houden. Zo wordt het spannend.

Als tussenstap kun je eerst met één leerling werken. Breid daarna toch uit naar twee of meerdere leerlingen. Als je slechts één leerling het initiatief laat nemen, zullen alle leerlingen voortdurend naar deze leerling kijken.

STAP 4

Toon de illustratie van de stortregen en hang hem op het bord.

6 | Regensoorten combineren

Vertel de leerlingen dat ze samen aan de slag gaan als choreograaf. Ze hebben de één-druppel-dans, de tornado en de stortregen. Ze gaan nu telkens twee elementen samenvoegen. 

STAP 1: Tornado en één-druppel-dans

Zes leerlingen doen de tornado, maar in het midden staat een extra danser die zijn één-druppel-dans doet. Die moet wel ter plaatse blijven.

STAP 2: Tornado en stortregen (versie 1)

Zes dansers doen de tornado, de andere dansers staan er verspreid rond. Ze blijven ter plaatse. Ze vallen voortdurend neer en staan weer op.

STAP 3: Tornado en stortregen (versie 2)

De dansers uit de tornado wisselen het stappen en lopen af met neerstorten. 

STAP 4: Eigen combinaties
Muziek: Music for 18 Musicians: Pulses – Steve Reich

Vraag de leerlingen nu zelf naar suggesties om twee elementen te combineren en laat ze die uitproberen.

7 | Eindopdracht

De leerlingen koppelen in groepjes van vier elk element (één-druppeldans, tornado, stortregen) nog eens aan het symbool dat je doorheen de les tekende en ophing. 
1 | De eigen één-druppel
2 | Tornado
3 | Storten als de regen

Ze krijgen hiervoor van elk element een klein kaartje en een leeg sjabloon voor hun ‘regendans’. Leg de overige kaartjes in stapels ter beschikking. Ze verzinnen nadien voor elke witte kolom een stukje dans door elementen te combineren. Vraag hen de juiste kaartjes in de kolom als geheugensteun te leggen. Bespreek hoe ze de overgangen van kolom naar kolom zullen uitvoeren en in welk tempo. En verzin daarna nog een begin en een einde voor hun dans. Laat hen dit voldoende oefenen.

Als de leerlingen nog meer kaartjes nodig hebben, kunnen ze die bij jou komen halen.

Voorzie voor elke groep per element ongeveer 5 kaartjes, maar geef ze niet allemaal in het begin. 

Wie klaar is en nog meer uitdaging kan gebruiken, kun je laten nadenken over variaties in tempo. Wie danst in welk element traag of snel?

Verwijs naar de verdiepingscombinatieopdracht als inspiratie.

Leg de criteria van de opdracht duidelijk uit, zodat de leerlingen weten welke vaardigheden ze in hun eindproduct moeten laten zien: 

- Ik kan verschillende elementen van regen in dans omzetten.
- Ik kan een afgesproken tempo aanhouden.
- Ik kan mijn eigen regenchoreografie vormgeven en onthouden.
- Ik kan bij anderen verschillen in tempo herkennen.

8 | Regenchoreografie 

Presentatie

Laat de groepjes hun dans presenteren voor de klas. 

Op zoek naar andere vormen van presentatie? 

- Laat iedere groep na elkaar dansen en maak een gezamenlijke groepschoreografie van de aparte stukken.
- Daag leerlingen uit om hun regenchoreografie op een unieke locatie op school te brengen.
- Laat leerlingen een decor ontwerpen bij hun regenchoreografie voor ze die tonen.
- Leg het toonmoment vast op film.
- Presenteer aan andere klassen in de school.
- Organiseer een festival op school waarbij andere klassen hun werk ook tonen.


9 | Terugblik 

Geef na elke presentatie ruimte voor eerste reacties. 

Deel de overige kaartjes met elementen uit aan de leerlingen in het publiek. Laat ze na de presentatie het kaartje omhoog steken van een element dat ze herkend hebben in de dans.

Laat na alle presentaties enkele leerlingen vertellen wat de werkwijze was om tot hun resultaat te komen. Je kunt ook twee groepjes samen zetten en hen dit aan elkaar laten vertellen.

Meer weten?

Meer weten over Maud? 

Wil je een workshop volgen met Mauds boekinhoud?

Playlist

Bronnen

  • Crul, K. (2017). Zeppelin: Didactiek voor muzische vorming. Pelckmans Uitgeverij.

  • Tielemans, M. (2023). Muzische Inspiratiegids Dansexpressie. Pelckmans Uitgeverij.


MUZIEK & LESMATERIAAL - KINDEREN

Als dansdocent ben je veel tijd kwijt met voorbereiding. Uren die niet betaald worden. Vooral muziek zoeken voor een nieuwe les is een hels karwij. Wie kent er nog een leuk liedje over de winter? Of over vlinders? Leeuwen? Bijen? En welke oefening doen we daar bij? Help! Onze redacteur Muziek & Lesmateriaal schrijft artikelen met oefeningen en lesplannen voor danslessen voor kinderen. Deze worden vergezeld van muzieksuggesties, zodat jullie nooit meer lang hoeven te zoeken naar een geschikt muzieknummer!

Maud tielemans

Maud studeerde danseducatie (BA) en kunsteducatie (MA) bij Codarts Rotterdam. Daarnaast studeerde ze kunst- en cultuurmanagement aan de Universiteit Gent. Tot haar opdrachtgevers behoren Codarts Rotterdam, de lerarenopleiding Karel de Grote in Antwerpen, Kunstacademie Halle, de Dutch Don't Dance Division en de Nederlandse Dansdagen. Ze is uitvinder van de DoeDoos 'OnweerDANSbaar'. En in 2023 publiceert ze haar eerste dansboek 'Zeppelin: inspiratiegids dansexpressie in het lager onderwijs'. Van 2019 tot 2021 ging ze voor Dansdocent.nu in gesprek met inspirerende dansdocenten uit Vlaanderen en schreef ze voor de rubriek ‘Werkplezier & Didactiek’.