Laban’s 8 Efforts: dynamische kwaliteiten in een les dansexpressie voor kinderen

Foto van Getty Images.

MUZIEK & LESMATERIAAL | Heb je ook wel eens moeite om het element ‘kracht’ te oefenen met kinderen? Want hoe maak je nou duidelijk wat het effect hiervan is op je bewegingen? In dit lesplan legt dansdocent Rimke Saan uit hoe je dit kunt verduidelijken door de 8 Efforts van Laban bewust in te zetten. Na deze dansles flikken, stoten en wringen je leerlingen door de zaal. En wie weet vragen ze je straks nog: ‘Juf, doe je die armbeweging deppend of eerder stotend?’ 

Dynamische kwaliteiten

Al lezend in het boek Body, Mind & Spirit in Action (2003) van de Amerikaanse danspedagoog Patricia Reedy, liep ik tegen een rijtje woorden aan dat ik al een tijdje niet meer had gezien:. de ‘8 Efforts’ van Rudolf Laban. Dat zijn: zweven, duwen, hakken, slaan, deppen, flikken, glijden en wringen. Volgens het boek geeft deze theorie mij als dansexpressie-docent extra woordenschat om kinderen creatief te stimuleren. 

Deze kwaliteiten hebben we ook op de dansacademie geoefend in een les dansimprovisatie. Ik kan me nog herinneren hoe er toen een wereld voor me open ging. Want ik had nog nooit van de 8 Efforts gehoord. Deze acht bewegingskwaliteiten zijn allemaal een mix van tijd, kracht en ruimte, maar steeds in een andere combinatie. 

Natuurlijk had ik wel door dat je elke beweging met een bepaalde kracht, tijd en ruimte kon uitvoeren. Zeker bij het maken van choreografieën dachten ik en mijn klasgenoten hier veel over na. Een armbeweging met veel kracht en een duidelijk richting. Of soms juist een draai, heel licht en zonder vorm. Maar pas toen we de dynamische kwaliteiten van Laban in de les behandelden, viel het kwartje dat je beweging op deze manier kan analyseren en verschillende kwaliteiten een naam kan geven. 

Ik kan sindsdien heel bewust kijken naar mijn bewegingen en bedenken welke kwaliteiten ik gebruik en daar meer variatie in aanbrengen - of juist niet. En doordat ik er sindsdien ook in woorden uitdrukking aan kan geven, kan ik die kennis ook makkelijker overdragen aan mijn leerlingen bij het geven van danslessen. 

Les dansexpressie met ninja’s en astronauten

Toen ik vorig jaar met mijn basisschoolleerlingen het element kracht oefenende, had ik allerlei plaatjes uitgeprint die voor mij een bepaalde inzet van kracht uitlokten. Zo had ik een ninja, waarbij leerlingen explosief en gericht slagen en trappen moesten geven in de ruimte. Er was een astronaut die in een steady tempo zonder tegendruk door de ruimte kon vloeien. En ik had een plas met modder waar kinderen zichzelf met veel moeite doorheen moesten wringen. 

Eigenlijk was ik dus die 8 Efforts van Laban aan het behandelen, zonder dat ik dat bewust door had. Die kennis was namelijk inmiddels alweer een beetje weggezakt…

Nu ik ze weer ben tegengekomen in Body, Mind & Spirit in Action deel ik graag mijn lesplan met jullie, maar dan nu beter uitgewerkt aan de hand van Rudolf Laban’s theorie over beweging. Want zijn 8 Efforts zijn heel geschikt om het danselement kracht te oefenen. Het is een energie die je voelt in je lichaam en die de manier waarop je danst beïnvloedt. Bijvoorbeeld: als je heel zwaar beweegt, alsof je door de modder moet, ga je automatisch langzamer

Rudolf Laban’s 8 Efforts

Maar eerst… wie is deze man ook alweer? Rudolf Laban, in 1879 geboren in Hongarije, wordt gezien als een van de voorouders van de moderne dans (Emove Institute, z.d.). Hij was een professionele danser, choreograaf, docent, bewegings-onderzoeker en beeldend kunstenaar. Hij had veel interesse voor het menselijk lichaam en de relatie van bewegingen ten opzichte van de ruimte om hen heen. 

Laban is bekend geworden door het beschrijven van de menselijke ‘kinesfeer’. Daarmee beschreef hij hoe wij als mensen driedimensionaal bewegen. Laban maakte ook een basis voor de notatie van dans, waar later ‘Labanotation’ uit voortkwam. 

Een voorbeeld van zijn analytische kijk op dans is de uitwerking van zijn 8 Efforts. In 1940 begon hij met het ontwikkelen van deze theorie. Hij heeft daarvoor mensen heel goed bestudeerd door naar ze te kijken, hun bewegingen te beschrijven en daar uiteindelijk een betekenis aan te geven. Hij kwam met het woord ‘efforts’ als beschrijving voor de dynamische kwaliteit van bewegingen. 

In deze 8 Efforts komen tijd, kracht en ruimte samen (Memory into Memoir, z.d.). De tijd was ofwel doorgaand (in eenzelfde ritme) of wel plotseling. De ruimte is ofwel direct (je weet waar je heen gaat) ofwel indirect (je beweegt zonder duidelijke focus). De kracht kan zwaar/stevig of juist licht/zacht zijn. Uiteindelijk beschreef hij daarmee acht verschillende kwaliteiten als volgt:

Zelf vind ik de Engelse benamingen duidelijker dan de Nederlandse vertaling. Daarom laat    ik die erbij staan. In dit filmpje worden vanaf 2.30 alle kwaliteiten voorgedaan door een danseres. Dit hielp mij om ze allemaal beter te begrijpen en uit te kunnen leggen. 

Wil je meer weten over de 8 Efforts? Bestel dan het boek Laban's Efforts in Action: A Movement Handbook for Actors with Online Video Resources, of het boek Mastery of Movement van Rudolf Laban zelf. Of luister naar onderstaande podcast met de Britse choreograaf en bewegingsdocent Rose Ryan:

Lesplan: Kracht  

In dit artikel gaan we alle acht kwaliteiten af in een lesplan voor kinderen van 6-12 jaar oud. 

Zowel op de basisschool als op de dansschool is dit nuttig om te oefenen. Maar ik denk dat dit lesplan meer geschikt is voor fanatieke leerlingen op dansscholen of leerlingen met wat meer danservaring. In deze dansles ervaren zij op een leuke manier krachtgebruik in verschillende relaties tot tijd en ruimte. En hoe gaaf als je straks tegen leerlingen kunt zeggen ‘We gaan naar de overkant flikken’ en dat iedereen dat weet wat ze moeten doen?! 

Het doel van deze dansles is (nog) niet om alle 8 Efforts perfect te beheersen, maar om er kennis mee te maken en in ieder geval alle kwaliteiten te kunnen ervaren. Om het duidelijker te maken zet ik in dit lesplan steeds de ‘zware’ variant tegenover de ‘lichte’ variant. Je kan hetzelfde natuurlijk ook doen met indirect/direct (ruimte) of plots/doorgaand (tijd), maar ik focus mij in deze les vooral op kracht. 

Benodigdheden:

  • Ik heb deze bijlage gemaakt met kaartjes die je kunt uitprinten voor de dansles. Deze kaartjes kun je bij het oefenen van de verschillende kwaliteiten neerleggen voor de leerlingen. Zo kunnen zij nogmaals zien hoe een kwaliteit is opgebouwd. Dat kan soms helpen als ze het lastig te onthouden vinden. Bij leerlingen van 6-8 jaar zal het soms nog wat moeilijker gaan en zij hebben vooral veel aan voorbeelden van jou als docent en aan veel beeldspraak. Leerlingen vanaf 9 jaar kunnen al beter aan de inhoud van elke kwaliteit begrijpen en daarmee aan de slag. 

  • In het lesplan gebruik ik ook bij elke kwaliteit een afbeelding als beeldspraak. In deze bijlage vind je die afbeeldingen. 

  • Daarnaast heb je bij deze les een handdoek nodig en een stukje vloeiende stof (denk aan doorschijnende stof, tule of zijde). 


1 | Warming-up

♫  muzieksuggestie: Elasticidade - Divan Gattamorta

In de warming-up komen alle bewegingskwaliteiten alvast een keertje langs. De leerlingen staan in een kring op de matjes die ik heb neergelegd. Zij volgen mijn voorbeeld. 

4x8 - deppen op de beat, met handen naar boven en beneden 
2x8 - flikken met handen en voeten (snelle beat)
2x8 - herhaal deppen loop daarbij naar voor en achter 
4x8 - herhaal flikken (1x8 per arm rechts, links en beide benen)
4x8 - stoten met armen en benen als een ninja 
4x8 - hakken met je hele lichaam (alsof je jezelf niet onder controle hebt) 
4x8 - wringen (bij het horen van de beat) naar beneden 
8x8 - duwen heel langzaam naar het midden van de kring en terug
8x8 - zweven van je matje af door de zaal
8x8 - glijden door de hele zaal 

Deze oefening is eventueel ook leuk om aan het einde les van de dansles nog eens te herhalen, nadat de leerlingen alle kwaliteiten heel bewust geoefend hebben. Kun je als docent verschil zien in hun expressie? Zijn de verschillende kwaliteiten beter zichtbaar in hun uitvoering van de bewegingen? Hoe ervaren ze het zelf? 


2 | Dansverhaal: kennismaken

♫  muzieksuggestie: Funky Nassau - The Juju Orchestra 

De leerlingen gaan lopen door de zaal en maken kennis met de verschillende kwaliteiten. Dit doen we nu nog zonder diep in te gaan op de kwaliteiten. Het is ook niet erg als leerlingen het niet precies doen zoals de dynamische kwaliteiten van Laban horen. Het gaat er nu eerst om dat ze elke kwaliteit vanuit hun eigen beleving ervaren en interpreteren. 

Ik vertel onderstaand verhaal. De leerlingen hoeven alleen maar goed te luisteren en uit te beelden met hun lichaam wat ze horen. 

Het is een mooie herfstdag. Het is koud, maar de zon schijnt. We gaan op pad door een magisch bos. Het bos is prachtig. Er zijn overal grote bomen met lange takken en diepe wortels. Er vallen dwarrelen blaadjes door de lucht. We lopen over kronkelige paadjes het bos in. Soms rustig en genietend van de omgeving. Soms lekker snel.

Na een tijdje lopen voelen we opeens iets geks onder de aarde bewegen. De wortels van de bomen lijken te bewegen. Plotseling grijpen ze onze voeten en langzaam nemen ze ons hele lichaam over. We proberen onszelf eruit te wringen, maar dat gaat niet makkelijk. Elk lichaamsdeel proberen we met veel kracht los te krijgen uit de greep van de takken. We zijn inmiddels helemaal bedekt, alleen onze armen kunnen we nog bewegen. 

Maar kijk! Een stukje verderop ligt een groot glimmend zwaard. We wringen onszelf ernaartoe en pakken het zwaard op. Het zwaard is heel zwaar, maar gelukkig ook heel scherp. Met het zwaard zwaaien (slaan) we tegen de takken aan. Goed kijken, dat je niets jezelf ook raakt! De takken schieten los. Gelukkig, we kunnen weer verder lopen.

We wandelen verder over de kronkelige paadjes en komen uit bij een prachtig bloemenveld. Voorzichtig raken we de bloemen aan, wat zijn ze zacht! Elke keer als je een bloem aanraakt komt er een heerlijke geur vrij. We dansen door de bloemen heen en raken ze allemaal heel voorzichtig aan (deppen)

We dansen zo het bloemenveld weer uit. Ons lichaam zit vol met zaadjes en pluisjes. We schudden (flikken) ze zachtjes van ons af, want het kietelt enorm!

We wandelen verder en zien een enorme paddenstoel staan. We klimmen erop en merken dat dit niet zomaar een paddenstoel is, dit is net een trampoline. We springen, springen en springen zo hoog…. dat we in de ruimte belanden. We zweven tussen de wolken. Het voelt hier heel licht en vrij. 

Langzaam zweven we weer naar beneden en we komen terecht op een grote steen, die héél glad is. We glijden met onze voeten over de steen en we kunnen de mooiste bewegingen laten zien. 

We blijven glijden en glijden tot we weer op een bospaadje terecht komen. We wandelen verder. Helaas, de weg wordt versperd door een hele grote steen. Met al onze kracht duwen we hem weg. Eerst met onze armen. Als dat niet lukt proberen we het met onze benen. Dan met onze rug. Met heel ons lichaam, tot de steen wegrolt en weer weer lekker verder kunnen wandelen. 

Na een lange wandeling zien de eindbestemming van onze wandeling. Een prachtig veld vol met geisers. Dat zijn gaatjes in de grond waar stoom uit spuwt. We lopen over het veld en ons lichaam wordt alle kanten op geslingerd door het stoom (hakken). We vliegen omhoog. Onze armen en benen schieten alle kanten op en maaien door de lucht. We hebben geen idee wat er allemaal gebeurt, maar we genieten ervan. Wat een lol!


3 | Wringen & Zweven

♫  muzieksuggestie: Grafta - Lord of the Isles

Nu beginnen we met de meer bewuste verkenning van de 8 Efforts met het het voelen van het verschil tussen wringen en zweven. Beiden zijn indirect en doorgaand, maar wringen is zwaar en zweven juist licht. Ik neem als docent een handdoek en een stukje lichte stof (zijde/tule/crepepapier) mee naar de les. De leerlingen staan in de kring op hun matje en kijken naar de handdoek.

Ik wring de handdoek op verschillende manier en zij kijken en proberen dit na te bootsen met hun lichaam. Daarna wissel ik dit af met de zachte en lichte stof. Deze laat ik juist vloeien en zweven in de lucht. De leerlingen proberen nu dit na te bootsen op hun matje. Het is belangrijk dat beide stoffen doorgaand blijven bewegen, want anders voldoen de kwaliteiten niet meer aan hun eigenschap ‘doorgaand’. 

Als dit goed gaat mogen de leerlingen door de zaal dansen. Ik gebruik nu de afbeelding van de handdoek en de vloeiende stof uit de bijlage. Wanneer ik het plaatje van de de handdoek omhoog houdt gaan ze wringen en bij de lichte stof juist zweven. 


4 | Hakken & Flikken

♫  muzieksuggestie: Fast and slow - Kerri Lynn Nichols

We staan weer met alle leerlingen in een kring. We gaan het verschil oefenen tussen hakken en flikken. Beide zijn snel/plots en indirect. Maar hakken is zwaar en flikken is licht. 

Ik vergelijk hakken en flikken met een vulkaan en met kriebelbeestjes op je lichaam. Bij het flikken hoort de afbeelding van de kriebelbeestjes en doen we net alsof die beestjes over ons lichaam lopen en we ze weg willen schudden. Bij hakken, gebruik ik de vulkaan, en doen we juist net alsof we een vulkaan zijn die uitbarst. Je arm vliegt bijvoorbeeld omhoog. Bij beide kwaliteiten beweeg je zonder duidelijk focus van je bewegingen. Het schiet alle kanten op. 

Ik gebruik een muziekje die gemaakt is om snel en langzaam te oefenen. Ik vind juist ook licht en zwaar goed te horen in deze muziek. Op de hoogte, snelle melodie gaan we flikken. Op de lage, rustige melodie juist hakken. Iedereen doet dit voor zichzelf. 


5 | Duwen & Glijden

♫  muzieksuggestie duwen: Lady Labyrinth - Ludovico Einaudi
♫  muzieksuggestie glijden: Warm Fuzzy Orangy Red - Paint Chips

In deze oefening gaan we het verschil oefenen tussen duwen en glijden. Beide zijn doorgaand en direct, maar duwen is zwaar en glijden juist licht. 

We dansen allemaal vrij door de zaal. Ik laat het plaatje zien van de kauwgom. We doen net alsof we in de kauwgum door de zaal dansen. Je duwt met je lichaam de kauwgom aan de kant. 

Daarna laat ik een plaatje zien van schaatsen. Je kan nu juist heel licht door de zaal bewegen, maar je kiest wel duidelijk je passen uit. Als een kunstschaatser die een show danst. 


6 | Stoten & Deppen

♫  muzieksuggestie deppen: Guitare Bambou - René Aubry
♫  muzieksuggestie stoten: Ultimatum - Disclosure

Vervolgens behandelen we het verschil tussen stoten en deppen. Beide zijn kort en direct, maar slaan is zwaar en deppen juist licht.

De halve groep maakt een standbeeld in de zaal en de andere helft van de groep gaat deppen. De standbeelden staan best dicht op elkaar. De kinderen die deppen mogen hier voorzichtig doorheen bewegen en ze mogen daarbij iedereen zachtjes aanraken. Ze kiezen heel bewust wat ze aanraken en doen dit telkens kort en zachtjes. Kunnen de leerlingen dit ook zonder de standbeelden? 

Vervolgens gaan we allemaal naar de zijkanten van de zaal. We gaan nu als ninja's in een rechte lijn naar de overkant. We slaan met onze armen en kicken met onze benen onze zogenaamde tegenstanders. Je gebruikt veel kracht en kijkt goed waar je beweging heen gaat. 


7 | Plaatjes

♫  muzieksuggestie: We Insist- Zoë Keating

De kinderen gaan naar de zijkant van de zaal. Ik leg alle acht (of een aantal) afbeeldingen neer op de grond van de zaal in een rij of zigzag patroon. 

De leerling beginnen bij het eerste plaatje en laten deze kwaliteit al dansend zien. Ze bewegen daarmee naar het volgende plaatje en nemen die kwaliteit over. Zo oefenen ze verschillende kwaliteiten in een oversteek.

Als dit heel goed gaat kun je de plaatjes weghalen. De leerlingen bedenken nu zelf in hun hoofd met welke kwaliteiten ze dansen. Het is leuk als je dan kinderen naar elkaar laat kijken. Kunnen ze raden welke kwaliteiten hun medeleerlingen hebben uitgekozen? 


8 | Choreo

Sluit de dansles eventueel af door de choreo uit de eerste oefening nog eens te herhalen. Kun je als docent verschil zien in hun expressie? Zijn de verschillende kwaliteiten beter zichtbaar in hun uitvoering van de bewegingen? Hoe ervaren ze het zelf? 


Dansexpressie

Dit is zeker geen simpel lesplan, maar wel een hele waardevolle! 

Patricia Reedy benoemt het heel sterk in haar boek: hoewel creatieve dans bestaat uit beweging, hebben wij als docenten goede woorden nodig om dit te beschrijven. Want de juiste woorden zetten aan tot de juiste acties. Het beschrijven van creatieve dans in woorden helpt de leerlingen daarnaast bij het leerproces. Kinderen combineren het lichamelijke van dans met het linguïstische van taal. Na dit lesplan doe je jezelf en je leerlingen acht nieuwe woorden cadeau.

En hoe gaaf als jouw leerlingen deze kwaliteiten straks zelf beheersen?! En als jij ze kunt inzetten tijdens het improviseren. Op zichzelf of om een oefeningen te verduidelijken. Herfstblaadjes die ‘zweven’. Of bij compositie-opdrachten. ‘Maak een stukje dansmateriaal met uitsluitend stotende bewegingen.’ En je kan het als inspiratie voor je eigen choreografieën gebruiken. Is jouw armbeweging een ‘sla’ of een ‘gooi’? 

Kortom: het proberen waard! 

Afspeellijst

Bronnen


MUZIEK & LESMATERIAAL - KINDEREN

Als dansdocent ben je veel tijd kwijt met voorbereiding. Uren die niet betaald worden. Vooral muziek zoeken voor een nieuwe les is een hels karwij. Wie kent er nog een leuk liedje over de winter? Of over vlinders? Leeuwen? Bijen? En welke oefening doen we daar bij? Help! Onze redacteur Muziek & Lesmateriaal schrijft artikelen met oefeningen en lesplannen voor danslessen voor kinderen. Deze worden vergezeld van muzieksuggesties, zodat jullie nooit meer lang hoeven te zoeken naar een geschikt muzieknummer!

Rimke Saan

Rimke Saan is redacteur Muziek & Lesmateriaal voor kinderen. In 2019 studeerde ze af aan de opleiding Docent Dans bij ArtEZ in Arnhem. Rimke geeft all-round lessen op verschillende dansscholen aan verschillende doelgroepen. Verder werkt ze als dansdocent op de middelbare school en doet zij vaak projecten in het basisonderwijs. Voor Dansdocent.nu schrijft ze inspirerende lesplannen voor jongeren, met didactische tips en muzieksuggesties! Hiervoor was Rimke redacteur Young Dance Professional (2019/2020) en redacteur Muziek & Lesmateriaal voor kinderen (2020/2021) en jongeren (2021/2022).