In de spotlight: dansdocent Ine Dubois
INTERVIEW | Ine Dubois (32 jaar) houdt zich het liefst bezig met het coachen van jonge dansers in een pre-professionele setting. Dat doet ze onder andere als docent moderne dans bij de Koninklijke Balletschool in Antwerpen. En bij Codarts Rotterdam, waar ze ook zelf de opleiding Docent Dans heeft gedaan. In haar lessen stimuleert ze de expressie en creativiteit van de leerlingen. Ine doet namelijk momenteel onderzoek naar de artistieke identiteitsontwikkeling bij jonge dansers, als onderdeel van haar master Kunsteducatie.
Waar heb jij jouw eerste danspassen gezet?
Mijn eerste herinnering is een videoclip van Samson & Gert waarin kinderen meedansten. Ik was toen ongeveer 5 jaar en stond in onze woonkamer mee te dansen, met alle attributen die zij dan hadden. Er staat mij met name een videoclip bij van een tuinfeest waarbij de kinderen dansten met gekleurde lintjes. Mijn oma heeft toen een gekleurd lintje voor mij gemaakt van een stofdoekje. En ik deed alle bewegingen na.
Het eerste seizoen van Samson & Gert was ook mijn geboortejaar, dus ik heb dat tv-programma als peuter en kleuter veel gekeken. Het maakte veel indruk op mij om kinderen te zien dansen op tv in choreografieën waarvan ik toen dacht: wow, dat ziet er goed uit en dat is ook best moeilijk. Toen wist ik al dat ik dat ook wilde doen. En eigenlijk wist ik ook al dat ik dansjuf wilde worden, want ik speelde toen al graag schooltje en vond het leuk om andere kinderen dingen aan te leren.
Waarom ben je dansdocent geworden?
Door mijn dansopleiding aan Kunsthumaniora Brussel (het Vlaamse equivalent voor de havo voor dans, red.) wist ik zeker dat mijn passie en mijn talenten eerder op het educatief vlak lagen dan bij het uitvoerend dansen zelf. Ik kreeg namelijk steeds van docenten te horen dat ik eigenlijk te laat met dansen begonnen was, met name met ballet, en dat mijn fysieke mogelijkheden daardoor beperkt waren. Bij mezelf voelde ik ook vaak die tekortkomingen, terwijl ik de techniek wel goed kon overdragen aan anderen. Ik voelde toen al dat dit mijn drijfveer in het docentschap zou worden: anderen helpen bij het bereiken van hun dansdroom.
Toch heb ik wel even getwijfeld of ik wel echt dansjuf wilde worden, omdat ik het gevoel had dat ik dan niks goeds zou doen voor mensen, niet zou bijdragen aan de maatschappij. Mijn ouders waren namelijk beiden opvoeder in een orthopedagogisch centrum. En als kind vond ik het heel inspirerend dat zij zich inzetten voor jongeren met een mentale kwetsbaarheid of familiale problematiek. Zij hebben mij echt meegegeven dat het niet vanzelfsprekend is om op te groeien in een warm nest, waar voldoende geld en goede huisvesting is. Dus ik vond mijn droom om te dansen ook wel egocentrisch.
Pas later heb ik ingezien dat je met danseducatie ook iets doet voor mensen en ben ik de opleiding Docent Dans van Codarts gaan doen. Maar mijn ouders hebben toen wel tegen mij gezegd: “Als je later in een opleiding of gezelschap terechtkomt, en je hebt de macht om mensen aan te nemen of te weigeren, dan hopen we dat je dat doet met een bepaalde menselijkheid.”
Hoe ben je tot het inzicht gekomen dat je ook als dansdocent maatschappelijk geëngageerd kunt zijn?
Toen ik 16 jaar was, werkte ik in de zomer voor een organisatie die muziekkampen voor jongeren organiseerde. Dans was dan altijd ook een van de workshopmogelijkheden. Op een bepaald moment zocht de coördinator van dat kamp iemand die danslessen aan kinderen wilde geven in het opvangcentrum voor vluchtelingen in het centrum van Brussel. Toen hij mij daarvoor vroeg heb ik direct ja gezegd, zonder erbij stil te staan wat voor doelgroep dat eigenlijk is en dat ik daarvoor pedagogisch-didactische scholing miste.
De eerste dag realiseerde ik mij dan ook direct: shit, dit is veel therapeutischer dan dat ik aankan. Ik voelde aan dat ik met die kinderen iets anders moest doen dan een choreo maken, maar ik wist niet wat dan wel. Ik was heel angstig om fouten te maken en wilde de kinderen niet verder traumatiseren. Ik ben toen minder uitbundig en heppie-de-peppie gaan lesgeven, en meer vanuit mijn gevoel. Dus toen is het inzicht gekomen dat danseducatie ook bij die doelgroepen iets kan betekenen. En dat als ik dat wil doen, dat ik daar meer kennis voor nodig ga hebben.
Wat is een inspirerende dansvoorstelling die je onlangs hebt gezien?
Ik zie heel veel dans! Dat maakt het moeilijk om één voorstelling als de meest inspirerende uit te kiezen. Maar als ik er dan toch eentje moet uitpikken, kies ik voor What Remains. Dat is een voorstelling die Zoë Demoustier maakte onder de vleugels van Ultima Vez, het dansgezelschap van Wim Vandekeybus. In What Remains brengt Zoë twee generaties samen op scène: kinderen die beginnen aan het leven en oudere dansers die het leven achter zich laten. Deze familievoorstelling viert het leven, maar zet daar tegenover ook de langzame, onafwendbare mentale aftakeling van het ouder worden.
Waarom ben je de master kunsteducatie gaan doen?
Omdat ik wilde ‘weten’. Als kind had ik al de droom om naar de universiteit te gaan en bij een studentenvereniging en op donderdagavond stappen enzo. Maar ik wilde toch liever dansen en ik dacht dat die twee dromen niet zouden kunnen samenkomen. En na de dansopleiding had ik ook zin om het werkveld in te gaan en veel te dansen en zelf keuzes te maken. Toch bleef ik hongerig naar de theoretische verdieping. En de deeltijd master Kunsteducatie van Fontys valt goed met het werkende leven te combineren.
Waar doe je nu onderzoek naar?
Naar de artistieke identiteitsontwikkeling van pre-professionele dansers, in het kader van de nieuwe leerplandoelstellingen secundair onderwijs in Vlaanderen. Hoe wordt een kind artistiek volwassen? Wat zijn bouwstenen die je hen mee moet geven? Wat zegt de literatuur hierover? Wat zeggen andere dansopleidingen daarover?
De interesse in dit onderwerp komt echter ook voort uit mijn ervaringen in het werkveld. Zo merkte ik bij de dansopleidingen waar ik lesgeef dat we daar heel erg die technische training vooropstellen, en er daarbij van uitgaan dat als je ouder wordt je vanzelf wel een aantal artistieke vaardigheden zult ontwikkelen. Maar vervolgens staan we er bij de beoordelingen van versteld dat leerlingen na een paar jaar nog steeds dansen zonder zich bewust te zijn van een bepaalde zeggingskracht.
En dan denk ik als educator: dat is logisch! Want als wij hen daar niet didactisch op aanspreken en als wij die expressieve ontwikkeling niet faciliteren… Dan zou het inderdaad kunnen dat bij een aantal leerlingen dat van nature gebeurt, maar bij de meeste leerlingen gaat dat niet gebeuren. Zij gaan niet zelfstandig voorbij de technische vorming komen. Dat is een frustratiepuntje van mij, dat wij als docenten leerlingen soms beoordelen op aspecten waaraan wij in onze lessen niet bewust aandacht hebben besteed.
Je moet als dansdocent meer doen dan zeggen: “Werk aan je expressie.” Leerlingen van mij die kwamen naar mij toe en zeiden: “Ja, dit staat hier op mijn rapport, maar hoe doe ik dat dan?” En daar hebben we niet altijd een duidelijk antwoord op! Want expressie kennen we als iets wat je ‘hebt’ of niet. Maar ik geloof niet dat niemand ontwikkelbaar is op artistieke skills! Dus ik wilde onderzoeken wat wij als docenten kunnen doen om die vaardigheden bij hen aan te wakkeren, en of dat zijn vruchten afwerpt.
Hoe krijgt die interesse in expressiviteit vorm in jouw danslessen?
Mijn lessen moderne dans bij de Koninklijke Balletschool zijn, gezien de aard van de opleiding, vooral gericht op het vergroten van de fysieke en technische mogelijkheden van de leerlingen. Daarbij is aandacht voor diverse bewegingskwaliteiten, ruimtelijkheid en muzikaliteit heel belangrijk. Maar daarnaast vind ik het zelf dus ook heel belangrijk om dansers van jongs af aan bewust te maken dat ze als danser ook kunstenaar zijn. Daarbij spoor ik ze aan om niet alleen de perfecte vorm na te streven, maar hun dans te laten leven!
Daarom zet ik heel erg in op de overdracht van danser naar publiek, het gebruik van focus, en het ontwikkelen van creativiteit. Dat doe ik door middel van opdrachten die de creatieve keuzes van de leerlingen prikkelen. Dus ik leg niet altijd meer op wat voor kwaliteit of timing de beweging zou moeten hebben, maar laat hen daar zelf keuzes in maken. Verder probeer ik ook in te zetten op hun zintuigelijke waarneming. Hoe voelt deze frase? Hoe interpreteer jij de verbinding tussen de dans en de ruimte? Hoe voelt de connectie met de muziek: leid je de noot in, zit je erop of daag je de noot net uit met een kleine verlenging?
Dus tegenwoordig ondersteun ik het reflectieve vermogen van de leerlingen door hen veel meer vragen te stellen, zodat ze zich bewust worden van hun theatrale zeggingskracht en die ook bewust kunnen gaan inzetten.
Waar haal jij inspiratie voor lesmateriaal vandaan?
Ik word geïnspireerd door de wijze waarop leerlingen met mijn materiaal omgaan of creatieve opdrachten interpreteren. Dan denk ik: oh, ik had het zelf nooit zo bedacht, maar het pakt nog beter uit dan wat ik had voorbereid. Dus het kan zomaar gebeuren dat ik mijn lesplan omgooi en mee ga op hun flow, of naar buiten wandel met een hele set aan nieuwe variaties op mijn eerste opdracht om in een volgende les te proberen.
Tegenwoordig kan ik ook een les beginnen door bij wijze van spreken een zonnebril in het midden van de studio te leggen en te zeggen: “We gaan hier iets mee doen vandaag, maar wat weet ik ook nog niet.” Soms komen er prachtige dingen uit en verlaten de leerlingen de les met het idee van ‘Dit is gewoon podium waardig!' En soms gaan we naar buiten met het gevoel ‘Tja, dit was het toch niet helemaal’. Maar dan reflecteren we vervolgens op het proces. Soms kunnen de leerlingen dan heel goed de vinger erop leggen waar het is misgegaan en welke afslag we niet hadden moeten nemen.
Zo probeer ik mijn leerlingen de durf mee te geven om nieuwe dingen te proberen en het creatieve proces te omarmen. In plaats van alleen maar gefocust te zijn op het eindproduct.
Waarom ben je zelf dat creatieve proces gaan omarmen?
Als dansdocenten claimen we vaak dat we teaching artists zijn en dat het over kunstenaarschap gaat, en hoe je dat kunt delen in een educatieve setting. En dan denk ik weleens: ja maar doe ik dat ook wel écht? Ik weet het niet. Nee, ik denk dat ik niet vaak genoeg vanuit mijn eigen artistieke drijfveren lesgeef. Omdat het onderwijs een kader heeft en aan bepaalde eisen moet voldoen. En soms wil je ook gewoon de kortste weg van A tot Z, de weg van de minste weerstand, waar de beoogde resultaten zeker zijn. Maar ik voel mij steeds vaker verplicht om dat een beetje los te schudden en het op een andere manier aan te pakken. Om dat gevoel van kunstenaarschap bij zowel mijzelf als bij mijn leerlingen aan te zetten.
Wat doe je nog meer aan bijscholing?
Dansdocent.nu lezen! Ik vind het een absolute meerwaarde voor ons vak dat er nu een online plek is waar kennisdeling rond het dansdocentschap centraal staat. Ook de nieuwspagina is heel fijn om mee te zijn met de laatste ontwikkelingen, nieuwtjes en voorstellingen.
Daarnaast vind ik het belangrijk om ook naast mijn studie nog te blijven bijscholen. Ik probeer elk jaar minstens één grotere bijscholing te volgen. De invulling hiervan is heel divers. De ene keer is het iets cognitiever gericht zoals de expertenopleiding Cultuur in de Spiegel. De andere keer is het heel fysiek, zoals de Horton Teachers cursus van Alvin Ailey.
Verder lees ik graag dansboeken. Mijn favorieten zijn De creatieve Performer van Ivan Schauvliege en Contact Improvisation: An Introduction to a Vitalizing Dance Form van Cheryl Pallant. Toen ik dit laatste boek las, tijdens mijn studietijd op Codarts, dacht ik voor het eerst: wow dans is echt veel meer dan alleen beweging op muziek gezet, en dat is leuk en mensen kijken daarnaar. Dans is zoveel gelaagder en heeft zo veel meer wetenschappelijke connecties. Voor mij was het echt een aha!-boek. Eentje die mijn interesse in de danser als kunstenaar heeft getriggerd.
Wat is jouw grootste 'blooper'? Wat doe je voortaan anders?
Ik denk dat mijn grootste uitdaging erin bestaat ook de wereld buiten dans en de kunsten te zien. Ik leef voor dit vak en ben hier 24/7 mee bezig. Ik heb vaak de ene dansopleiding nog niet afgerond, en dan ben ik alweer aan het kijken wat de volgende gaat worden. Ook heb ik de neiging alle leuke klussen die op mijn pad komen aan te willen nemen. Dat maakt dat er soms weinig ruimte is voor iets anders en dat is niet altijd even bevorderlijk voor mijn mentale rust.
Ook thuis neemt dans een grote plek in. Mijn vriend is namelijk danser Felix Feenstra. Hij is minstens zo gepassioneerd als ik. Dat maakt dat we elkaar goed begrijpen en kunnen ondersteunen, maar dat maakt ook dat vele gesprekken, uitjes en vakanties in het teken staan van ons werk. Ik wil hier meer balans in vinden door vaker toe te laten dat dans even op de tweede plaats komt, en vrienden en familie vaker op de eerste plaats.
Bio Ine Dubois
Ine Dubois voltooide de opleiding Hedendaagse Dans aan Kunsthumaniora Brussel en behaalde het diploma van Docent Dans aan Codarts Rotterdam. Momenteel volgt ze de master Kunsteducatie aan Fontys Hogeschool voor de Kunsten, waar ze onderzoek doet naar artistieke identiteitsontwikkeling bij jonge dansers. Aanvullend volgt ze vakken aan de master Film- en Theaterwetenschappen aan de Universiteit Antwerpen. Als dansdocent is Ine verbonden aan Nederlands Dans Theater, Sally Dansgezelschap Maastricht en de Koninklijke Balletschool in Antwerpen. Daarnaast werkt ze voor Codarts Rotterdam als docent Cultureel Ondernemerschap, stage- en onderzoeksbegeleider, coach en maker. Ook is Ine een veelgevraagde gastdocent en choreograaf voor verschillende internationale dansorganisaties.
IN DE SPOTLIGHT
Dansdocent ben je omdat het je passie is, maar wat meer respect en erkenning zou ook fijn zijn. Toch? Daarom interviewen wij regelmatig leden van Dansdocent.nu om hen in de schijnwerpers te zetten en de aandacht te geven die zij verdienen. We vragen hen waarom ze dansdocent zijn geworden, hoe ze het ervaren en wat ze nog zouden willen meemaken. Ook interviewen we regelmatig vooraanstaande en populaire dansdocenten. Laat je inspireren door deze mooie mensen!