In de spotlight: hiphop- en sportdocent Nash Smith
INTERVIEW | Nash Smith (40 jaar) werkt als hiphop docent bij ID Dance in Nijmegen. Daarnaast is hij werkzaam als docent Lichamelijke Opvoeding op twee middelbare scholen. Nash is een echte duizendpoot met passies voor sport, dans, muziek, fotografie en spelletjes. In zijn danslessen bevordert hij spelenderwijs de weerbaarheid en het zelfvertrouwen van zijn leerlingen. Geïnspireerd door het Jenaplan onderwijs ontwikkelde hij zijn eigen lesmethode in hiphop en streetdance. Benieuwd wat zijn methode is? Laat je inspireren door dit interview!
Hoe oud was jij toen je jouw eerste danspassen deed?
Heel jong! Ik ben opgegroeid op Curaçao bij mijn moeder. Zij is een groot muziekliefhebber en luistert graag naar reggae, merengue, salsa en lokale muziek. Er stond bij ons thuis dus altijd muziek op. Ik denk dat ik daarmee al heel vroeg een ritmegevoel heb ontwikkeld. Daarnaast heeft het ook gezorgd voor een liefde voor verschillende muziekstijlen. Ik kan in alle soorten muziek iets vinden wat mij aantrekt en fascineert.
Ik kom uit de jaren ‘80, waarin de hiphopcultuur een enorme groei doormaakte. Een neef met wie ik samen opgroeide nam mij al op jonge leeftijd mee naar huisfeestjes. Hier werden vaak kleine battles gehouden. New jack swing en break waren daar erg populair, omdat ze beiden voor sociale interacties zorgden. Mijn liefde voor dans is op deze feesten ontstaan. Ik kan mij herinneren dat ik tijdens een buurtfeest als 8-jarige een meisje heb gevraagd om met mij te dansen in een wedstrijdje en dat ik die toen gewonnen heb!
Buiten dat kom ik uit de topsportwereld. Ik heb heel lang op topsportniveau gezwommen en ben daarna volleybal gaan spelen. Men zegt weleens tegen mij dat ik een ‘sport-gen’ heb. Deze sportiviteit heb ik mezelf de afgelopen jaren dan ook toegeëigend en heeft een grote invloed op de invulling van mijn danslessen.
Waar heb jij je opleiding tot dansdocent gevolgd?
Die heb ik eigenlijk zelf vormgegeven. Mijn eerste opleiding had niets met dans te maken. Vroeger wilde ik namelijk binnenhuisarchitect worden en daar mijn creativiteit op loslaten. Omdat ik toch met de jaren heb ontdekt dat ik ook een liefde had om mensen dingen aan te leren heb ik de overstap gemaakt naar CIOS Allround Sportdocent. Daarbij heb ik mij extra verdiept in dans, maar ook als instructeur zelfverdediging en zwemleider. Uiteindelijk ben ik doorgestroomd naar de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO).
Ik ben me daarna blijven ontwikkelen als allround sportdocent en heb zelfstandig de verdieping gezocht in dans, speciaal onderwijs en als trainer. Ik ben dansworkshops gaan volgen bij verschillende scholen en heb het geluk gehad dat Indira van ID Dance mij toen ontdekte. Vanuit haar dansschool kon ik veel georganiseerde cursussen volgen. Ik ben nog altijd nieuwsgierig naar het vak en laat me als autodidact graag inspireren door me te verdiepen in boeken als The History of Hiphop. Ook ga ik graag in gesprek met andere dansdocenten om onze ervaringen en kennis te delen.
Naast dansdocent ben ik ook nog docent Lichamelijke Opvoeding op de Prins Bernhardschool in Velp en het Lucent College in Hilversum. Ik heb veel passies en interesses en probeer ze zoveel mogelijk te combineren. Mijn creativiteit uit ik ook in video en fotografie en dit komt ook weer van pas binnen de dansscholen waar ik lesgeef.
Wie is jouw rolmodel?
Om te beginnen: mijn familie. Daarin komen geen docenten voor, maar wel topsporters! Zo heeft mijn vader op wereldniveau Judo beoefend. Zijn broer beoefende op wereldniveau schermen en mijn jongste oom was schaakmeester. Mijn halfbroer speelt in de Major League Baseball in de Verenigde Staten. Aan hen heb ik dus mijn topsportmentaliteit en discipline te danken. Zelf ben ik bijna een olympisch kandidaat geweest met wedstrijdzwemmen en speelde ik volleybal op wereldniveau.
Een docent die veel indruk op mij heeft gemaakt is René Rosalina. Hij heeft mij geleerd hoe ik zo efficiënt en tactvol mogelijk met al mijn leerlingen kan omgaan. De belangrijkste les die ik van hem heb geleerd is dat mensen - en dus ook kinderen - onthouden hoe jij hen als docent laat voelen. Mijn doel is dan ook om mijn leerlingen altijd met een positief gevoel naar huis te laten gaan en hen een gevoel van vrijheid mee te geven in de les.
Ik zorg dus dat mijn leerlingen zich in de eerste plaats comfortabel voelen in mijn lessen. Dan kan ik ze tools geven waarmee zij zichzelf naar een hoger niveau kunnen tillen. Belangrijk is voor mij om hun autonomie te versterken en een sterke fysieke basis over te dragen. In mijn visie doet deze combinatie wonderen voor de intrinsieke motivatie, de probleemoplossende denkwijze en het zelfvertrouwen van mijn leerlingen. Ik zie het als een van mijn sterkste punten om mijzelf hierin continu te ontwikkelen.
Op welke prestatie ben jij het meest trots?
Op mijn menselijkheid. Ik heb mezelf voorgenomen om altijd toegankelijk te blijven naast mijn rol als docent. Om me niet enkel als docent ‘boven’ mijn leerlingen te plaatsen, maar mezelf ook kwetsbaar op te stellen. Zodat zij het gevoel krijgen ook buiten de danslessen bij mij terecht te kunnen. Zulke momenten maken laten me inzien dat je als dansdocent zoveel meer voor je leerlingen kunt betekenen dan enkel op dansvlak.
Binnen mijn vak als docent ben ik het meest trots op de werkwijze die ik door de jaren heen heb ontwikkeld. Hierdoor heb ik de afgelopen elf jaar dansers van alle leeftijden zien meegroeien. Als danser en ook als mens.
Hoe zou je jouw werkwijze omschrijven?
Mijn werkwijze is op een spontane manier ontstaan. Bij ID Dance begon ik met één hiphopgroep die ik overnam van een andere docent. Ik was nog weinig betrokken bij de dansschool en draaide enkel die ene dansles. Aan het einde van het jaar hadden we een grote voorstelling en hierna stroomden de aanmeldingen voor mijn les binnen. Dit waren er teveel om in de reeds bestaande groep onder te brengen, dus ben ik met de dansschoolhouder gaan brainstormen.
Het leek mij goed om, net als in de andere dansstijlen, de groepen niet enkel op leeftijd, maar ook op niveau in te delen. Hierbij heb ik mij laten inspireren door het Jenaplanonderwijs. Leerlingen zitten daar met verschillende leeftijdsgroepen in één klas en kunnen daarbinnen in hun eigen niveau aan de slag.
Mijn jongste leeftijdscategorie is voor 8-10 jaar. Hierbinnen heb ik drie niveaus: hiphop kidz 1 t/m 3. Ze beginnen in kidz 1, stromen wanneer ze eraan toe zijn door naar niveau 2 en uiteindelijk naar kidz 3. Vanuit deze groepen heb ik een selectiegroep samengesteld: hiphop kidz 4. Gaan de leerlingen naar de brugklas, dan begint alles opnieuw. Hiphop teenz 1 is het minst gevorderde niveau en teenz 3 het meest gevorderd. Vanaf 16 jaar zijn er wederom hiphop beginners, intermediate en gevorderd groepen.
Door deze methode zie ik de mentale weerbaarheid van mijn dansers toenemen. Ze beginnen met om zich heen kijken en volgen, worden zelfverzekerder en krijgen uiteindelijk een voorbeeldfunctie voor de lagere niveaus. Op sociaal-emotioneel niveau passen de dansers goed bij elkaar. Ze beheersen dezelfde skills en de onderlinge harmonie is goed.
In gesprekken met ouders merk ik dat zij deze aanpak goed begrijpen. Ze komen niet naar mij toe met opmerkingen als ‘Mijn kind danst nu al heel lang bij deze groep, kan hij/zij nu eindelijk doorstromen?’. Ze vragen enkel wanneer ik denk dat hun kind rijp is voor de volgende groep. Door deze andere soort vraagstelling is de prestatiedruk er direct van af. En het geeft mij de ruimte om persoonlijk naar ieder kind te kijken, iets wat in mijn ogen super belangrijk is om de ontwikkeling van ieder individu te bevorderen.
Hoe bouw jij inhoudelijk jouw hiphoplessen op?
Het allerbelangrijkste in mijn danslessen is dat de leerlingen zich vrij voelen om te dansen hoe zij willen. Wanneer ik mijn studio binnenkom, de muziek aanzet en zij uit zichzelf een cypher vormen, dan smelt ik. Natuurlijk bouw ik mijn lessen inhoudelijk wel zo op dat leerlingen vanuit mij input en skills leren die ze in deze cypher kunnen toepassen. Ik vind het belangrijk om ze ook technieken bij te brengen, zoals dat ook in andere dansvormen gedaan wordt. Daarom stimuleer ik ze ook altijd om andere dansstijlen te leren.
Per niveau is de opbouw van mijn lessen net iets anders, maar in basis gebruik ik overal dezelfde elementen. Vanuit popping bouw ik door naar steps en flow, dan naar tricks om uiteindelijk bij freestyle te komen. Bij kidz 1 en 2 verdeel ik popping eerst nog in de ‘robot’ en het ‘spaghettimonster’, zodat ze leren om strak en hoekig, maar ook om vloeiend en melodisch te bewegen. Bij steps en flow werken we aan bouncen en basispassen uit hiphop. In tricks leren ze verschillende trucjes zoals een handstand of radslag. Daarop leer ik ze, afhankelijk van het niveau van de groep, verschillende variaties. Al deze skills komen uiteindelijk samen onder het kopje freestyle.
Vanaf de leeftijd van 10-12 jaar maak ik van alles wat ze tot dan toe geleerd hebben een soort kindersurprise. Ze leren dan hoe ze alles wat ze kunnen in een choreografie of freestyle kunnen toepassen. Worden ze nog wat ouder, dan ga ik ook meer combineren met andere stijlen. Dan wordt het bijvoorbeeld meer urban contemporary dan puur hiphop. Ze gaan dans dan op meer verschillende manieren zien.
Welke muziek gebruik jij in jouw lessen?
Een diverse mix. Omdat ik ben opgegroeid in een muzikale familie is mijn muziekvoorkeur te groot om even op papier te melden. Ik kan in bijna alle muziek wel iets vinden dat mij inspireert. Een van mijn favoriete (Nederlandse) artiesten om uit te snoepen is Typhoon. Op dit moment maak ik met een gevorderde hiphopgroep een choreografie op zijn nummer ‘Alleen in de pauze’.
Van mijn leerlingen krijg ik vaak de vraag welke muziek ik gebruik. Ze horen een lekker nummer in mijn les en willen dit onthouden. Al mijn favorieten voeg ik samen met de nummers die mijn leerlingen als favoriet benoemen, toe aan een openbare playlist. Die kan iedereen ook buiten de lessen om luisteren. Dit doe ik al vier jaar, waardoor ik een zeer gevarieerde muzieklijst heb gecreëerd. Je kunt hem ter inspiratie vinden op Spotify.
Waar haal jij jouw inspiratie vandaan?
Mijn passie voor gezelschapsspelletjes gebruik ik in mijn lessen. Ze inspireren mij om naar nieuwe lesvormen te zoeken. Zo heb ik een eigen variatie op ganzenbord ontwikkeld. Ik leer mijn leerlingen een stuk choreografie aan, wat ze vervolgens op het ganzenbord moeten gaan dansen. In verschillende niveaus kijk ik naar wat ze kunnen. Ik deel de ruimte denkbeeldig of met pionnen op in vier rijen, die net als de vakken van ganzenbord allemaal een ander niveau hebben.
In vak 0 kan iedereen de volgorde van de bewegingen oefenen. Doe je het goed, dan mag je een stap naar voren zetten en kom je in vak 1. Daar kijk ik naar de uitvoering van de passen. Voer je de bewegingen goed uit, dan wijs ik je aan en kom je in vak 2. Daar kijk ik naar de muzikaliteit. In vak 3 sta je vooraan en geef je een show weg. Dan komt je uitstraling er dus ook bij kijken. Je kunt in dit spel niet alleen vooruit, maar ook achteruit gezet worden als je iets toch nog niet goed genoeg beheerst. Voor iedereen die een vak vooruit mag wordt er geapplaudisseerd. Daarmee stimuleer ik de onderlinge sfeer in de groep en de individuele prestatie van de dansers.
Met dit soort spelvormen houd ik mijn lessen fris. Leerlingen leren zo ook op een gezonde manier om fanatiek en competitief te zijn. Je wilt als danser een vak vooruit komen in het spel, dus moet je hard werken en ervoor gaan. Het geeft mij als docent ook de ruimte om individueel naar mijn leerlingen te kijken. Doen ze hun best? Verbeteren ze zichzelf? Het draait daarbij niet om het vergelijken van de leerlingen onderling, maar om het stimuleren van hun persoonlijke ontwikkeling.
Wat is jouw grootste droom om nog als dansdocent te verwezenlijken?
Mijn droom als dansdocent is om mijn methodiek in de schappen te krijgen. Ik heb een grote interesse in pedagogiek. Wat beweegt een kind eigenlijk? Hoe krijg je kinderen in beweging en bevorder je hun weerbaarheid en skills? Daar ben ik in mijn lessen veel mee bezig en die kennis zou ik graag met andere docenten delen.
Dit idee staat echter pas in de kinderschoenen. Mijn idee is om niet te werken in de vorm van een lesboek, maar meer een soort springplank van waaruit iedereen er zelf mee verder aan de slag kan. Een map met allemaal leervormen die je dan methodisch achter elkaar kan toepassen. Maar ook met tips over hoe je met jouw eigen creativiteit hier zelf verder mee aan de slag kan. Dit alles met ondersteuning van leuke illustraties én een wetenschappelijke onderbouwing.
Maar voordat ik daarmee aan de slag ga is het belangrijk om in kaart te brengen waar dansdocenten behoefte aan hebben. Dat is dus mijn focus voor de komende tijd!
Wist je dat er geen subsidies zijn voor vakbladen? Steun Dansdocent.nu door vriend te worden. Dat kan al vanaf €1 per maand. Of word lid!
IN DE SPOTLIGHT
Dansdocent ben je omdat het je passie is, maar wat meer respect en erkenning zou ook fijn zijn. Toch? Daarom interviewen wij regelmatig leden van Dansdocent.nu om hen in de schijnwerpers te zetten en de aandacht te geven die zij verdienen. We vragen hen waarom ze dansdocent zijn geworden, hoe ze het ervaren en wat ze nog zouden willen meemaken. Ook interviewen we regelmatig vooraanstaande en populaire dansdocenten. Laat je inspireren door deze mooie mensen!