In de spotlight: choreografenduo Thom Stuart en Rinus Sprong

Thom Stuart en Rinus Spring (2019): Haags Uitfestival

Thom Stuart en Rinus Spring (2019): Haags Uitfestival

INTERVIEW | Thom Stuart en Rinus Sprong staan bekend als de artistieke leiders van het Haagse dansgezelschap De Dutch Don’t Dance Division. Allebei bekend geworden bij het grote publiek door tv-programma The Ultimate Dance Battle. Ze zijn gespecialiseerd in het opleiden van jong danstalent, het verbinden van danscommunities en het choreograferen op iedere mogelijke locatie. Niet alleen zijn ze creatievelingen van topniveau, ze zijn ook maatschappelijk van onmisbaar belang in Den Haag. Wil je meer te weten komen over hun jarenlange opgebouwde expertise als choreograaf-docent? Lees het hier in een extra lang interview!

Team Thom & Rinus

Toen we de lezers van Dansdocent.nu vroegen welke beroemde dansdocenten en choreografen we moesten interviewen, stonden Tom Stuart en Rinus Sprong met stip bovenaan de ‘wishlist’. En terecht! Deze creatieve en innovatieve ondernemers hebben hun stempel gedrukt op de Nederlandse danssector en zijn maatschappelijk van onmisbaar belang in Den Haag.

Thom komt uit Heerlen en beschrijft zichzelf als een logisch, no-nonsense en muzikale dansdocent. Rinus is afkomstig uit Schiedam met een theatrale, natuurkundige en individuele docentensignatuur. Hun wegen kruisten bij Introdans en sinds jaar en dag vormen ze een team. Thom en Rinus stonden als danser op de planken van Arnhem tot ‘Under Broadway’. 

In 1996 richtten ze De Dutch Don’t Dance Division (DeDDDD) op in Den Haag. Met dit dansgezelschap creëren en produceren Thom en Rinus multidisciplinaire dansvoorstellingen voor reguliere theaters en voor bijzondere locaties en festivals. Met DeDDDD willen ze dans in al zijn facetten bevorderen bij een zo breed mogelijke doelgroep. Zowel op het gebied van de actieve als de passieve cultuurparticipatie. 

Daarom werken Thom en Rinus met zowel professionele dansers als dansvakstudenten, amateursdansers, kinderen en ouderen - van verschillende culturele achtergronden. Bijvoorbeeld tijdens de jaarlijkse kerstvoorstelling die ze produceren, of tijdens De Dutch Summer Dance Course. Thom en Rinus schuwen ook een commerciële aanpak niet en deden mee met het tv-programma The Ultimate Dance Battle, waar ze allebei de finale bereikten, en Everybody Dance Now.

Nu wordt het voortbestaan van dit fantastische dansgezelschap bedreigd door de coronacrisis en het wegvallen van de gemeentelijk subsidie voor het beleidsplan 2021-2024. Hoog tijd dus voor een extra lang exposé over Thom en Rinus! Hoe hebben ze elkaar leren kennen? Welke ervaringen hebben hen gevormd? Hoe geven zij hun missie vorm? En hoe gaan zij deze onzekere toekomst tegemoet? Lees snel verder…  

Hou oud waren jullie toen jullie je eerste danspassen deden?

RINUS: Ik was 17 jaar oud en ben begonnen met moderne dans bij Amy Gale, later oprichtster van Dansateliers, in Schiedam. Zij werd zwanger en vervangen door een docente in opleiding aan de Rotterdamse Dansacademie: Wilma Kuiperi. Op dat moment volgde ik al les aan de Kleinkunstacademie te Amsterdam. Daar waren ze hoofdzakelijk gespecialiseerd in zang en toneel. Wilma zag in mij een talent en moedigde me aan auditie te doen voor de dansacademie, nu Codarts Hogeschool voor de Kunsten. In een panty van mijn moeder trok ik richting auditie. Als 19-jarige ben ik toen aangenomen voor de opleiding ‘Toneeldans’, later uitvoerende dans. 

THOM: Ik heb een heel ander parcours afgelegd en ben al op mijn vierde begonnen met ballet. De belangrijkste reden was dat mijn buurmeisje, en beste vriendinnetje, ook op ballet ging. Van de ene buurtschool ging ik naar de andere. Tot ik op mijn tiende van mijn moeder naar de muziekschool Hoensbroek bij Karin Kurris mocht. Ik vond het zo heerlijk dat ik woensdagmiddagfeestjes oversloeg om naar ballet te gaan. Karin zag in mij de liefde en passie voor dans en raadde me aan audities te doen. In Tilburg, wat heel dicht bij was, werd ik niet aangenomen. Het Koninklijk Conservatorium zag wel wat in me. Ik volgde er, vanaf mijn twaalfde, zeven jaar lang een klassieke balletopleiding.

Hoe hebben jullie jezelf nadien verder ontwikkeld?

RINUS: De opleiding aan de Rotterdamse Dansacademie heb ik niet afgemaakt. Mijn klasgenoten gingen auditie doen voor het Nederlands Dans Theater. Ik had toen al een auto en bracht ze naar Den Haag. Eenmaal daar aangekomen, deed ik gewoon mee met de auditie. Na een leugentje om bestwil over mijn leeftijd, want je mocht maar bij NDT II tot je 21e en dat was ik al, werd ik aangenomen. Na enkele seizoenen trok ik voor een jaar naar Frankrijk bij het Theatre Choréographique des Rennes in Bretagne onder leiding van Gigi Caciuleanu. We reisden veel en het was een ontzettend avontuurlijk jaar. 

THOM: Ik begon op mijn 18e bij het Internationaal Folkloristisch Danstheater (IFD), nu Internationaal Danstheater. Ik mocht al in januari beginnen dus ook ik maakte het Conservatorium niet af maar kreeg wel mijn HBO diploma. Hoe leuk ik het ook vond bij IFD, ik voelde al snel dat mijn klassieke en moderne techniek niet onderhouden werd. Ik bleef dan ook les volgen bij Scapino op zaterdagen. Armando Navarro plukte mij daar op een gegeven moment uit de danslessen voor een baan bij het Scapino Ballet. Op datzelfde moment belde Introdans, waar Rinus op dat moment gastdanser was. Na twee jaar bij Introdans gingen Rinus en ik samen naar Scapino voor zes jaar, gevolgd door Feld Ballets in New York City. 

Ze spreken in New York van ‘I’m on Broadway, I’m off Broadway’, wel, ‘I was Under Broadway’. Ik trad op in clubs, kelders, en zoveel meer.
— Rinus Sprong

RINUS: We merkten In New York City het grote cultuurverschil met Nederland. Het ging er niet over je opleiding of diploma, maar wat je kon. Dat focuspunt is het vertrekpunt geweest van de volgende tien jaar in onze carrière. Terug in Nederland en gevestigd in Den Haag werden we De Dutch Don’t Dance Division (DeDDDD). Ik bleef in die eerste jaren op- en afreizen om Notenkrakers te dansen in de Verenigde Staten. Het was een grote ervaring: de mix van amateurs, ouderen en professionals was helemaal nieuw. In de balletles stond ik zowel met Barishnikov of Herera als met amateurdansers. We hebben met DeDDDD vanuit deze ervaring altijd gevochten om amateurs te laten samenwerken met professionals. Dat bleek op de één of andere manier steeds moeilijker hier in Nederland dan in Amerika. 

Wie heeft de meeste invloed gehad op de dansdocent die jullie geworden zijn?

RINUS: Mijn grote voorbeelden zijn choreografen Jiří Kylián en Hans Van Manen. Tijdens mijn periode bij NDT II ging ik naar alles wat Jiří deed kijken. Het was een ongelooflijke tijd. Van Nils Christe leerde ik de kneepjes van het partnerwerk. 

THOM: Als dansdocent beschouw ik de Amerikaanse werkwijze, het buiten de hokjes denken, voor ons als een heel groot voorbeeld. Het concept waarin zowel professionals, amateurs als kinderen meedansen hebben wij jarenlang proberen te verkopen aan dansgezelschappen hier in Nederland. Zonder succes. Op een gegeven momenten dachten we: dan doen we het zelf!

RINUS: Als docent denk ik meteen aan Benjamin Harkarvy. Hij is één van de oprichters van Het Nederlands Dans Theater. Zijn lesgeefmethode is voor mij een groot voorbeeld. Veel scholen werken vanuit een boekje: voeten 90°, benen in juiste lijnen, etc. Hij keek naar de lichaamsbouw van iedere leerling. Hoe kan jij met jouw lichaam werken? Hij heeft dat doorgezet in zijn systeem in The Juilliard School en het is nu min of meer overgenomen door het ABT National Curriculum. Zo een curriculum heeft Nederland nooit ontwikkeld. Waar is de Nederlandse school voor dans? Als je kijkt naar ons cultureel danserfgoed wat betreft docentschap vind ik dat een gemiste kans.

Rinus Sprong, Jiří Kylián en Thom Stuart.

Rinus Sprong, Jiří Kylián en Thom Stuart.

Hoe zijn jullie vanuit het danser zijn voor het eerst in aanraking gekomen met lesgeven? 

THOM: Ik heb lesgeven altijd leuk gevonden. Toen ik nog op het Koninklijk Conservatorium zat en er andere vakantieperiodes waren dan in Limburg ging ik geregeld terug naar mijn amateurschool om daar les te geven. Later bij Scapino gaf ik ook sporadisch les aan de dansers. De liefde ervoor is geleidelijke gegroeid. Wij hebben altijd het voorrecht gehad ons geld te kunnen verdienen met dans. Na ons Amerikaanse avontuur konden we dit ook als docent! 

RINUS: Bij mij is dat anders! Het was er opeens: docent zijn. Toen ik aan de Rotterdamse Dansacademie studeerde werd ik aangesproken door iemand van de docentenopleiding die me koppelde aan studenten architectuur in Delft. Zij wilden graag dansles volgen. Zonder zelf als danser volledig ontplooid te zijn, ben ik daar begonnen met lesgeven. Niet vanuit boekjes maar vanuit expressie en gevoel. Ik moest zelf namelijk nog ontdekken wat ballet was. Zo ging ik vanuit beeldspraak werken. 

We zijn tegenpolen van elkaar: Rinus ging van moderne danser naar klassieke danschoreograaf en ik van balletdanser naar een meer moderne choreograaf.
— Thom Stuart

Op welke prestatie zijn jullie het meest trots?

RINUS: Ik ben heel trots op het feit dat ik steeds mijn drang om uit te vliegen behouden heb. Ook toen Codarts me graag als docent binnen wilde houden. Ik zocht naast het docentschap steeds de voldoening op als artiest. 

THOM: We zijn heel trots op onze jonge dansers van De Dutch Don’t Dance Division. Het is zo mooi om hun ervaring te bieden en te helpen in hun volgende stappen als danser. Ik denk maar aan Michaela De Prince die nu bij het Nationaal Ballet danst of Lorris Eichinger bij Lines Ballet. We hebben altijd deze jonge talenten herkend en hen kansen geboden die niemand anders wilde doen op dat moment. Persoonlijk ben ik ook heel trots op de leermomenten die ik mee maakte dankzij mijn deelname aan meer commerciële avonturen als The Ultimate Dance Battle en Everybody Dance Now. Ik heb daar zoveel van geleerd over mijn eigen docentschap, het zijn van een manager en ondernemer.

Wat is het meest inspirerende moment dat jullie het afgelopen jaar met jullie dansers hebben meegemaakt?

THOM: Voor mij is het ieder seizoen opnieuw weer een grote verrassing hoe snel de nieuwe dansers, na slechts één maand, een krachtige prestatie neerzetten in onze educatievoorstellingen. Dit jaar werd ik ook geïnspireerd door onze nieuwe kerstproductie A Christmas Carol waarin we voor het eerst geen externe gastsolist inhuurden, maar onze eigen dansers de solisten waren. 

RINUS: De kerstproductie is voor mij ieder jaar weer een topmoment. Het is prachtig om te zien hoe alle niveau’s, stijlen, ervaringen tot één homogene groep op het podium gebracht worden en dat in slechts drie maanden!

De dansers van De Dutch Don’t Dance Division krijgen zowel ervaringen als danser, choreograaf, ondernemer en docent mee. Waarom vinden jullie het belangrijk dat ze ook in die docentenrol kruipen ?

THOM: Ik heb altijd al het belang van de ervaring met danseducatie voor uitvoerende dansers onderstreept. Vroeger zette ik daarom educatieprojecten op binnen Codarts voor de uitvoerende opleiding. Als danser moet je, ook vandaag de dag, aan educatie kunnen doen. Dus als je alleen technisch opgeleid bent dan mis je die tools. [De dansers van De Dutch Don’t Dance Division komen op verschillende manieren in aanraking met educatie. Zo geven ze workshops aansluitend op onze jaarlijkse tournee van educatievoorstellingen - zoals #PEST en volgend seizoen Grenzen(n)loos, werken ze met leerlingen naar aanleiding van onze kerstproductie] en geven ze tot slot les aan elkaar. Aan dat laatste hechten we belang omdat we erin geloven dat je op een andere manier les volgt als je zelf les hebt gegeven.  

Wat is de meest inspirerende (dans)voorstelling die jullie in de afgelopen twee jaar hebt gezien? Wat raakte je?

THOM: Ik ben ontzettend grote fan van Ana Laguna, de vrouw van [choreograaf] Mats Ek. Als jongen van dertien jaar ging ik al naar haar kijken in het stuk Het Huis van Bernarda Alba. Ik raakte ontzettend geïntrigeerd door de enge katholieke sfeer van het stuk en kon de hele nacht niet slapen. Later zag ik haar in Giselle van Mats Ek en ben ik drie keer teruggegaan doordat ze me telkens tot tranen toe roerde. Vorig jaar op de prijsuitreiking van Jiří Kylián kreeg ik eindelijk de kans haar live te spreken en te kunnen vertellen hoeveel ze voor mij betekent had. 

RINUS: Bij mij is dat heel recent. Onze dansers Iyamile Ramos Gonzales en Clement Coudry dansten een pas de deux uit Het Zwanenmeer op straat op een klein toneel tussen flatgebouwen en bij woonzorgcentra. Het was prachtig om te zien.

Hoe zorgen jullie ervoor dat je jezelf blijft ontwikkelen als dansdocent? 

RINUS: Ik ga altijd heel veel zelf kijken. Niet zozeer naar voorstellingen, maar naar andere docenten. Hoe geven zij les? Ik kijk regelmatig bij onze gastdocenten als Brigitte Martin en Eleonore van Lookeren. Daarnaast vind ik reflectie ontzettend belangrijk. Telkens aanvoelen of je op dezelfde golflengte zit met je leerlingen. Tot slot lees ik vaak boeken. Het boek dat ik het meeste teruglees is een cahier van David Howard. 

THOM: Overal waar ik kom, of het nu in Tbilisi of in San Francisco, probeer ik alle balletlessen te gaan kijken. Ik vind het daarnaast belangrijk om open te blijven staan en te leren van anderen. Het materiaal voor mijn lessen, de techniek waarop ik wil focussen, haal ik vaak ook uit het repertoire dat ik nadien wil aanleren. 

Jullie laten je niet zomaar in een hokje plaatsen. Hoe werken jullie in deze tijden van Corona?

THOM: We hebben verschillende initiatieven op poten gezet. Dit enerzijds om ons publiek te blijven verbinden met DeDDDD en anderzijds om onze dansers te blijven uitdagen op artistiek niveau. We houden online yogasessies, tonen nieuw solowerk van de dansers en namen zelf een video op in De Nieuwe Regentes. [Onze kerstproductiecommunity betrokken we met een 84-personen lange dansketting. We gingen daarnaast in online première met TIPSY in samenwerking met Percossa en met de video A Deer’s Cry. Daarnaast gaan we met Tour D’Amour door Den Haag om dans bij de mensen te brengen, zoals in woonzorgcentra. We proberen onze dansers zo de mogelijkheid te bieden om te blijven dansen.] En vooral ons publiek ook LIVE te laten genieten van dans in deze tijden waar je overspoeld wordt door online performances en entertainment. Tot slot zijn we ook aan het nadenken over de mogelijkheden om onze jaarlijkse Summer Course online aan te bieden. 

A Deer’s Cry - Het eerste online Coronaballet

Jullie subside valt weg. wat nu?!

THOM: Vorige week kregen wij het advies van de Gemeente Den Haag te horen op ons kunstenplan voor de seizoenen 2021-2024. De Dutch Don’t Dance Division kreeg het advies: niet honoreren. Ik ervaar daardoor momenteel een groot gevoel van ongeloof en contradictie. Na 24 jaar alle bovenstaande avonturen meegemaakt te hebben, trekt Den Haag de financiële stekker uit DeDDDD. Op dit moment voelt dat voor mij alsof we na een rapport vol mooie cijfers toch geen klas hoger mogen. Onze kerstproductie, waar we ook dit jaar meer auditanten hadden en meer voorstellingen speelden, is een van de voorbeelden van dat mooie rapport. Maar ook onze educatievoorstelling speelden we meer en kreeg hoge scores. Om dan nog te zwijgen over de lovende recensies die we kregen over Julia & Other Love Stories. Ik snap dat het financieel moeilijke tijden zijn en onze aanvraag op gebied van diversiteit en bedrijfsvoering sterker had gekund, maar je hoopt toch na 24 jaar alles te geven aan de stad en haar mensen credit opgebouwd te hebben.

Wil je De Dutch Don’t Dance Division een duwtje in de rug geven? Teken de petitie en help dit dansgezelschap aan een toekomst!

Wat is jullie grootste droom om nog te verwezenlijken?

RINUS: Ik zou graag een curriculum van de Nederlandse school willen ontwerpen. Het is daarnaast een idee van mij om een balletpak te ontwikkelen waarin verschillende punten aan de buitenzijde gekenmerkt zijn. Zoals waar zet je je cou de pied of je retiré. Ik wil ook graag eindelijk tijd vinden om mijn autobiografisch boek af te werken. 

THOM: Het blijft mijn droom om met jong talent te mogen werken. Ik wil al jaren naar de school Rudra Béjart in Lausanne. We hebben namelijk samengewerkt met heel veel afgestudeerde dansers van deze school. Het lijkt mij dat ze daar een ideale mix hebben in hun curriculum. De dansers die daar trainden zijn zowel klassiek als modern technisch sterk, maar hebben ook oog voor theatraliteit.

Ik wil graag de titel Dansmeester des Vaderlands krijgen!
— Rinus Sprong

Als je een tip zou mogen geven aan jonge dansdocenten... Welke tip zou je dan geven?

RINUS: Verplaats je in de ander zodat je communiceert met die ander en je ons vak kan uitleggen! Neem niet aan dat beginners of niet-dansers het vakjargon begrijpen, dus leg uit waar het vandaan komt. Ook wat een term betekent, dat helpt. Verder niet volgens het boekje lesgeven, maar naar de specifieke (on)mogelijkheden van een student kijken. Dit geldt ook voor voorbereiding versus improvisatie: bereid je goed voor, maar durf ter plekke aan te passen als je ziet dat het anders moet dan je van te voren had bedacht.


IN DE SPOTLIGHT

Dansdocent ben je omdat het je passie is, maar wat meer respect en erkenning zou ook fijn zijn. Toch? Daarom interviewen wij regelmatig leden van Dansdocent.nu om hen in de schijnwerpers te zetten en de aandacht te geven die zij verdienen. We vragen hen waarom ze dansdocent zijn geworden, hoe ze het ervaren en wat ze nog zouden willen meemaken. Ook interviewen we regelmatig vooraanstaande en populaire dansdocenten. Laat je inspireren door deze mooie mensen!

Maud klein.png

Maud Tielemans

Maud Tielemans is redacteur Werkplezier & Didactiek. Ze studeerde danseducatie (BA) en kunsteducatie (MA) bij Codarts. Daarnaast studeerde ze kunst- en cultuurmanagement aan de Universiteit Gent. Momenteel werkt ze als docent pedagogiek bij Codarts, als onderzoeker aan LUCA School of Arts en als dansdocent bij het DKO in Vlaanderen. Voor dansdocent.nu vertaalt ze wetenschappelijk onderzoek naar praktische tips zodat dansdocenten het hele jaar door met plezier lesgeven.