Dansen in de blik van een ander. Maud Bakker deelt haar visie op inclusieve danseducatie

Maud Bakker. Fotograaf: Jacqueline de Kuijper

DANSEDUCATIE IN DE MAATSCHAPPIJ | Volgens Maud Bakker heeft inclusiedans alles te maken met verbinding én met de kern van het menselijke bestaan. Ze deed vorig jaar een verkennend en kleinschalig afstudeeronderzoek naar de ervaring van lichamelijke vrijheid bij een divers mixed-abled theatergezelschap. In dit artikel formuleert ze haar visie op technische danslessen in inclusieve context. Wat draagt techniek bij aan de vrijheid die we in ons lichaam ervaren? En hoe verhoudt dit zich tot de verbindende kracht van dans? 

Lichamelijke vrijheid

In mijn werk als dansdocent zie ik dat dans iets doet met een mens. Maar wat is dat iets? Wat heeft een mens aan dans? En de maatschappij? Als nieuwe host van de podcast ‘Danseducatie in de Maatschappij’ op Dansdocent.nu wil ik hier via gesprekken met maatschappelijk geëngageerde dans-educatoren achter komen. Tot nu toe kan ik deze vragen beantwoorden met 'dans brengt mensen fysiek, sociaal en emotioneel in beweging’, ‘dans verbindt mensen’ en ‘dans stimuleert de motorische en sociale ontwikkeling'. Maar ik ben met name op zoek naar het aspect van dans waardoor die verbinding ontstaat en de motorische- en sociale ontwikkeling gestimuleerd worden. En wat die verbinding vervolgens weer voor ervaring teweeg brengt bij mensen. 

Ik heb in 2023 de opleiding Docent Dans van ArtEZ (nu: Artisteducator in Dans) afgerond. Voor mijn bachelorscriptie deed ik onderzoek naar ‘de ervaring van lichamelijke vrijheid’ bij diverse lichamen. Ik vermoedde dat dit ‘het iets’ was dat dans teweegbrengt: een gevoel van lichamelijke vrijheid. Om erachter te komen wat de ervaring van lichamelijke vrijheid precies inhoudt, ging ik in gesprek met pioniers op het gebied van inclusiedans in Nederland en Vlaanderen. Zoals Irene van Zeeland, Adriaan Luteijn, Saskia Damen, Frauke Seynnaeve en Fanny Vandesande. Verder deed ik een praktisch onderzoek bij een groep spelers van Speels Collectief, een divers mixed-abled theatergezelschap in Tilburg en Arnhem. Met deze spelers probeerde ik via dansopdrachten de ervaring van lichamelijke vrijheid op te roepen. Door het afnemen van enquêtes brachten we daarna samen in kaart welke opdrachten dit daadwerkelijk deden, en de mate waarin lichamelijke vrijheid tijdens die opdrachten ervaren werd. 

Wil je de documentaire zien die Maud maakte over haar afstudeeronderzoek? Neem dan contact op met Maud!

Verbinding

Hierdoor ben ik erachter gekomen dat ‘verbinding met anderen’ tijdens het bewegen zorgt dat men zich lichamelijk vrijer voelt, ook al kan die ervaring onderling sterk verschillen. Het gaat hier trouwens niet per se over lichamelijk contact, want de beleving van het lichaam wordt mede bepaald door de sociale steun die een persoon van diens omgeving krijgt. Dat blijkt uit het boek Handboek jeugdhulpverlening: Een orthopedagogisch perspectief op kinderen en jongeren met problemen, in het hoofdstuk over de ontwikkeling van kinderen en jongeren met een fysieke beperking van Veerle Soyez en Johan Vanderfaeillie (2019). Zij werken allebei bij de faculteit Psychologie en Educatiewetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel. Volgens hen is bewegen het fundament van de cognitieve ontwikkeling, want door te kunnen bewegen doe je ervaringen op in de (sociale) wereld om je heen. De motorische mogelijkheden en de cognitieve ontwikkeling zijn dus met elkaar verbonden. 

Verder gaf Saskia Damen (bijzonder hoogleraar aan de faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen) in ons gesprek aan dat contactimprovisatie een middel kan zijn om bewuster te worden van je eigen lichaam en bewegingen. Dit komt doordat er sprake is van een samenspel, een dialoog en co-creatie. Damen koppelt lichamelijke vrijheid aan het hebben van eigen inbreng. Verder verbindt ze de bewustwording van jouw lichaam aan de interactie met een ander. Ik zou het persoonlijk verwoorden als: door het verbinden met een ander wordt mijn lichamelijk bereik groter. Doordat ik al bewegend, fysiek of in het verlengde, contact heb met een ander neem ik het ‘andere lichaam’ waar als het verlengde van mijn lichaam. Met als gevolg dat het bereik waarmee ik de ruimte en tijd vul groter wordt. 

Maar dat is denk ik niet de enige reden waarom een mens zich vrijer voelt wanneer die zich met een ander verbindt. Want de Belgische psychiater en hoogleraar Dirk de Wachter (2023) zegt dat “de mens bestaat in de blik van een ander. [...] De mens is veroordeeld tot met anderen zijn. Zonder de anderen is ‘zijn’ het einde van het ware bestaan” (p. 30). Zou ik hierdoor kunnen stellen dat de ervaring van lichamelijke vrijheid vergroot als we met anderen bewegen? Volgens mij gaat de ervaring van lichamelijke vrijheid namelijk niet alleen over fysieke mogelijkheden. Het gaat ook over het waargenomen worden door een ander. De ervaring van lichamelijke vrijheid is daarom onlosmakelijk verbonden met de aanwezigheid van de ander.

Is dans voor iedereen?

Samen dansen kan een mens dus veel brengen, maar geldt dat voor iedereen? De overtuiging dat dans voor iedereen is, heerst in Nederland binnen de danseducatie-opleidingen. Alleen bracht deze overtuiging mij vooral vraagtekens. Ik kreeg bijvoorbeeld nooit antwoord op de vraag waaróm dans voor iedereen is. Is het wenselijk dat we hiervoor pleiten? Dat ik dans boeiend vind, betekent niet dat een ander dat ook boeiend moet vinden. Daarnaast is de ene dans de andere dans niet. Dus wanneer we zeggen dat iedereen kan dansen, over wat voor dans hebben we het dan? Gelden deze uitspraken nog wel als we uitgaan van de enorme variëteit aan lichamen in de wereld? Kortom: zodra we deze diverse lichamen in een technische dansles plaatsen, is dans dan nog steeds voor iedereen?

Het is mijn ervaring dat het technische aspect in inclusieve contexten vaak achterwege wordt gelaten. In mijn omgeving is de expressieve benadering de meest gekozen werkwijze bij het geven van danslessen aan mensen met diverse lichamen. Dit vind ik zonde! Want ik ben ervan overtuigd dat de expressiemogelijkheden vergroten als mensen technische danslessen krijgen. Maar hoe kunnen we danstechniek bieden aan een groep mensen met diverse lichamen? In dit artikel focus ik enkel op diversiteit van het lichaam, en zoom ik niet in op de diversiteit in cognitieve vermogens en sociaal functioneren. 

Ook mensen met een lichaam dat afwijkt van de norm kunnen danstechniek leren, maar het vraagt wel een andere benadering van ‘techniek’. In technische lessen voor mensen met lichamen die overeenkomen met de norm wordt er namelijk meestal gewerkt vanuit de reproductieve benadering. De dansdocent maakt een bewegingsvolgorde die bepaalde technische ontwikkelingspunten behandelt (balans, coördinatie, isolatie, rotatie, of misschien een specifieke beweging), en de leerlingen doen dit na. Zo’n bewegingsvolgorde wordt gebaseerd op onder andere dans-technisch niveau en lichamelijke mogelijkheden. En precies dit laatste maakt een technische dansles aan een groep mensen met diverse lichamen zo uitdagend. 

Ik heb daarom, als vervolg op mijn afstudeeronderzoek, mezelf een opdracht gegeven: maak een technische dansopdracht voor een heterogene groep volwassenen met diverse lichamen. Zoals personen die slechtziend zijn samen in een groep met mensen die een elektrische rolstoel gebruiken en/of verstandelijke beperking hebben en/of parkinson hebben. 

Vaak komt het woord ‘differentiëren’ om de hoek kijken als men inclusiever dansonderwijs wil realiseren. Dat wil zeggen: als één of twee van de groep het niet lukt, dan kunnen ze het op een andere manier doen. Maar ik ben ervan overtuigd dat juist differentiëren zorgt voor isolatie en exclusie. Wanneer ik zulke aanpassingen moet treffen in mijn dansles, weet ik dat ik mijn (technische)doel moet verbreden of aanpassen. Overigens is vaak de woordkeuze of formulering de boosdoener én de oplossing. Bijvoorbeeld: ‘aan het einde van de lessenreeks hebben de lerenden controle over het roteren van hun gewrichten’ is een inclusievere formulering dan ‘aan het einde van de lessenreeks beheersen de lerenden een rond de jambe’. Het kernachtig formuleren van (technische)doelen is dus het fundament van een inclusieve dansles!

In de les-situatie zal het woordgebruik ook verruimd moeten worden om tot een inclusieve technische les te komen. Bijvoorbeeld: ‘ga naar je hoogste punt’ in plaats van ‘spring’, ‘verplaats snel’ in plaats van ‘rennen’ en ‘neem de ruimte om je heen waar’ in plaats van ‘kijk om je heen’. Ik raad het sterk aan om als dansdocent voor je danslessen een inclusieve woordenlijst bij te houden. Mijn woordenlijst blijft namelijk groeien! Maar om de bovenstaande opdracht te kunnen realiseren is het verbreden van woordgebruik niet als enige van belang. Eigenlijk moeten we nog een stapje terug en ons afvragen wat danstechniek eigenlijk ís.

Wat is danstechniek? 

Mijn focus op techniek is ontstaan uit de overtuiging dat expressie techniek verrijkt en techniek expressie verrijkt. Ze kunnen niet zonder elkaar om tot dansontwikkeling te komen. Dus ook mensen met een niet typisch lichaam die zich willen ontwikkelen in dans, zullen techniek aangereikt moeten krijgen. Zo geeft ook Fraukje Seynnaeve, van Platform-K in Gent, aan dat mensen naast expressieve dans, techniek aangereikt moeten krijgen omdat ze anders hun eigen bewegingen blijven herhalen. Ik sprak haar in 2023 in kader van mijn afstudeeronderzoek. Platform-K is een inclusieve hedendaagse danscompagnie voor dansers met een beperking, gevestigd in Gent en Brussel. Dit platform stoomt dansers klaar voor het professionele veld. Verder organiseren ze ook ‘open fridays’ waar iedereen mee mag trainen in een dansles.

Techniek kan dus bijdragen aan het verbreden van bewegingsmogelijkheden. Wanneer deze nieuwe mogelijkheden worden ingezet bij partnering of groepsopdrachten, zal de ervaring van lichamelijke vrijheid mogelijk toenemen. Maar hoe pak je het overbrengen van techniek aan bij een grote diversiteit aan lichamen in je groep? Om hier antwoord op te krijgen, zocht ik uit op welke manieren men danstechniek kan benaderen. 

Niet alle benaderingen van wat danstechniek is, lenen zich voor een technische dansles aan een groep mensen met uiteenlopende type lichamen. Volgens Irene Velten Rothmund (2015), hoogleraar aan Kristiania University College en hoofd van de opleiding Bachelor in Dance in Oslo, kunnen we danstechniek op verschillende manieren inzetten. Bijvoorbeeld: techniek ‘als doel’ waar gestreefd wordt naar perfectie en de danser regelgebonden te werk gaat. Alleen leent deze benadering zich niet voor de inclusieve context. Een groep mensen met een grote diversiteit aan lichamen bevraagt ‘perfectie’ van zichzelf al. In een inclusieve technische dansles kunnen we niet uitgaan van één lichaam als de norm. 

Maar volgens Rothmund kan techniek ook benaderd worden als een set aan kennis en vaardigheden die je in verschillende situaties kunt toepassen. Ook ‘techniek als een systeem’ behoort tot het rijtje van Rothmund. Met systeem wordt de traditie bedoeld waarin de danser ingewijd wordt en die het lichaam vormt en bouwt. De danser neemt de culturele ideeën en het concept van esthetiek over. Dit sluit al meer aan op een inclusief gedachtegoed. 

De combinatie van deze twee benaderingen ligt ten grondslag aan de methode die ik inmiddels aan het schrijven ben, over technische danslessen voor groepen mensen met verschillende lichamen. 

De blik van de ander

Terug naar mijn beginvraag: hoe verhoudt dans zich tot de mens en diens lichaam? In mijn danslessen zie ik dat dans iets doet met mensen. Dans laat een mens bestaan, doordat we elkaars lichamen en ieders bewegingen waarnemen. Misschien is het waarnemen van een bewegend mens wel de puurste vorm van bestaan. ‘De ander’ is binnen dans cruciaal, onze ervaring van lichamelijke vrijheid is afhankelijk van de ander. De ander zorgt ervoor dat we bewuster worden van onszelf, bijvoorbeeld via een bewegend dialoog, waarin we worden gezien en erkend. Maar laat de danstechniek niet achterwege! Het vergroot immers onze fysieke en expressieve mogelijkheden om met de ander te bewegen. Techniek zal de manier waarop we lichamelijk verbinden met een ander verrijken.

Bronnen


DANSEDUCATIE IN DE MAATSCHAPPIJ

Met de podcast ‘Danseducatie in de Maatschappij’ houden wij jullie op de hoogte van mooie initiatieven op het gebied van danseducatie! Maud Bakker gaat namelijk in gesprek met de leiders van de educatieve afdelingen van dansgezelschappen, inspirerende dansdocenten in het onderwijs, én andere mooie educatieve projecten in de maatschappij zelf. Met welke doelgroepen werken zij? Hoe sluiten hun danslessen aan op de kerndoelen in het onderwijs? Of de artistieke visie van het dansgezelschap? En op welke maatschappelijke ontwikkelingen haken ze aan? Ontdek in deze podcast wat volgens hen de kracht van dans is!

Maud Bakker

Maud Bakker is podcast host van ‘Danseducatie in de Maatschappij’. Ze is in 2023 afgestudeerd aan de opleiding Docent Dans van ArtEZ in Arnhem. Op dit moment studeert ze verder aan de Radboud Universiteit: met een (pre-) master Pedagogische Wetenschappen - Orthopedagogiek. Maud is verbonden als dansdocent en onderzoeker aan de opleiding Artist Educator in Dans (ArtEZ), als danstrainer en dansmaker bij Speels Collectief en als workshopbegeleider bij Stichting de Vrolijkheid. Voor Dansdocent.nu gaat ze in gesprek met mensen die op eigen wijze de educatie van dans en de maatschappij verbinden. Wat brengt dans teweeg?