Grounding en release: een introductie in contactimprovisatie voor jongeren en volwassenen
MUZIEK & LESMATERIAAL | Vroeger kreeg Ilja Geelen blinde paniek bij elke vorm van partnering, nu werkt ze als docent contactimprovisatie in Egypte. Hier deelt ze een van haar lessen zoals ze die geeft in Cairo, aan een groep dansers en bewegers met uiteenlopende niveaus. Haar lesplan laat leerlingen grounding, gewichtsverdeling en fluïditeit onderzoeken. De oefeningen zijn technisch onderbouwd, dus ook geschikt als je aan de slag wilt met duetten, of je leerlingen hun begrip van de hedendaagse danstechniek te verdiepen.
Contactimprovisatie doodeng?
Had je mij een jaar of vijf geleden verteld dat ik ooit een hele lessenreeks contactimprovisatie zou geven, dan had ik je nooit geloofd. Laat staan dat ik op een dansschool bekend zou staan als dé docent contactimprovisatie. Mijn eerste workshop in contactimprovisatie als leerling, liep ik namelijk huilend uit. Ik was volledig overweldigd, het was me veel te intiem, en ik kreeg het idee in het rond te worden geslingerd en de controle kwijt te zijn. Ik denk dat juist ik daarom nu lessen contactimprovisatie kan geven die door mijn leerlingen als fijn en veilig worden ervaren. Want ik ben me bewust van de drempels waar leerlingen van alle niveaus tegenaan kunnen lopen. En ik heb uit eigen ervaring, vooral ná mijn afstuderen, geleerd hoe ik contactimprovisatie op een veilige manier kan aanbieden...
Een van die momenten dat ik voelde dat er iets 'klikte' was toen een Franse docent, genaamd Jeremy Auberge, me tijdens een les apart nam en me in alle rust het belang uitlegde van het voelen van mijn eigen voeten op de vloer. Hij verschoof mijn focus. In plaats van me te verliezen in de momenten samen, waarin ik mijn gewicht en daarmee een stukje van de controle aan de ander geef, bracht hij mijn aandacht naar de momenten tussendoor waarin ik heel even zélf de controle heb. Al is het maar een stapje of een overgang, een ademhaling op eigen voeten voordat ik weer samensmelt met de ander. Ineens ging ik zien hoeveel ik wél onder controle had. En ik begreep dat alles waar ik in contactimprovisatie tegenaan liep samenhing met mijn algemene aandachtspunten en valkuilen rondom grounding, ademhaling en release!
Wat mij vervolgens vooral deed ontwikkelen als danser waren mijn momenten van zelfstudie. Ik bracht uren door improviserend en onderzoekend in de studio, of soms op mijn dakterras in Marokko, of in het park. En uitgerekend dat oefenen in mijn eentje maakte me beter in het samen dansen met anderen én het overdragen van de beginselen van contactimprovisatie. Dat klinkt tegenstrijdig, maar het is eigenlijk heel logisch: om de ander goed te kunnen aanvoelen moet je zélf stevig in je schoenen staan. Je moet grounded zijn, ruimte en ontspanning kunnen maken in je lichaam, je gewicht goed kunnen shiften en opvangen, en vanuit sensaties in plaats van vorm kunnen dansen. Toen ik meer vertrouwen kreeg in het vermogen van mijn eigen lichaam om mij op te vangen, durfde ik veel meer op anderen te vertrouwen en risico’s te nemen.
Vandaar dat ik in mijn lessen contactimprovisatie mijn leerlingen soms een tijd alleen laat werken. Om daarna met meer lichaamsbewustzijn, rust en gevoeligheid het contact met anderen aan te gaan! Dit doe ik nu ook in mijn lessen in Cairo, waar dit goed past omdat mijn volwassen leerlingen zo bezig zijn met zichzelf in relatie tot de ander. Doordat contactimprovisatie en hedendaagse dans zo nieuw zijn in Cairo, zijn de groepen niet groot genoeg om leerlingen op niveau in te delen. Gelukkig leent contactimprovisatie zich supergoed voor het bij elkaar brengen van mensen met verschillende achtergronden! Ik heb de mooiste dingen zien ontstaan en zowel ervaren dansers als complete beginners enorme ontwikkelingen zien doormaken. En ervaren dansers leren net zoveel van het samenwerken met beginners als andersom!
Omdat dit lesplan is gebaseerd op zo’n ‘open level’ setting, is het breed inzetbaar. Het kan dienen als introductie tot partnering, dansexpressie of zelfs tot dans in het algemeen. Maar ook voor leerlingen die al bekend zijn met contactimprovisatie, kunnen de afbeeldingen en oefeningen extra verdieping bieden. Want door te werken met elkaars lichaamsgewicht, elkaars dynamiek aan te voelen en goed te leren ‘luisteren’ naar fysieke signalen, worden ze individueel ook sterker als danser. Ze zullen ook hun eigen grounding, loodlijn, ademhaling en flow beter begrijpen.
Video: een duet gechoreografeerd vanuit contactimprovisatie als voorbeeld van waartoe deze technieken kunnen leiden. Muziek: ♫ Tenere Den - Tinariwen & Fats Kaplin
Lesplan: contactimprovisatie basics - steunpunten en gewicht
Voor mij zijn in contactimprovisatie een aantal elementen essentieel:
grounding (aarden): je energie en concentratie omlaag richten, bewustzijn van je gewichtsverdeling over je voeten (of andere lichaamsdelen bij floorwork), je knieën altijd ‘van het slot’ hebben. Het gewicht van een ander kunnen dragen omdat je je afduwt van de vloer.
release: je gewrichten van het slot hebben, waardoor je spieren kunnen ontspannen. Wanneer je een impuls ontvangt, niet verstijven of hier tegenin gaan maar het momentum toelaten, met de zwaartekracht mee bewegen en je daarna herpakken. Ik leg bewust de focus vaak op het gewricht in plaats van de spierspanning, omdat de taak “ontspan” vaak leidt tot overbewustzijn en juist méér spanning. Release benader ik dus vaak vanuit de gewrichten.
fluïditeit: verbinding van het hele lichaam door een ontspannen gebruik van de ruggengraat. Hierdoor ontstaat articulatie en kan een impuls als een golfbeweging worden doorgegeven van het ene lichaamsdeel naar het andere. Zo word je een soort energie-geleider, je ontvangt de energie van een ander, laat die door je lichaam reizen en geeft hem weer terug.
gevoeligheid van de huid: je bewustzijn van de informatie die je via je huid ontvangt. Bij contactimprovisatie gaat het om elkaar aanvoelen en de huid is daarin een belangrijk zintuig, dat je veel actiever inzet dan bij andere dansvormen.
Dit eerste lesplan uit mijn lessenreeks contactimprovisatie gaat vooral in op grounding, al zul je zien dat dit vaak samenkomt met de andere elementen. Behalve op de grounding in het eigen lichaam, ga ik ook in op gewichtsverdeling tussen twee lichamen door middel van steunpunten. En hoe het afduwen van de vloer met je voetzolen, of andere lichaamsdelen, helpt om het gewicht van een ander te ontvangen, gewicht te geven en samen balansposities te vinden. Ik heb het dan over posities waarbij je een deel van je gewicht aan de ander geeft, waardoor als diegene weg zou stappen, je zou omvallen. In de volgende lessen in de reeks ga ik met mijn leerlingen dieper in op release, en in de les daarna meer op fluïditeit en de gevoeligheid van de huid.
Benodigdheden:
de afbeeldingen in dit lesplan, of vergelijkbare afbeeldingen die jou en je leerlingen inspireren (niet vereist)
een stukje vrije muur waar je tegenaan kunt leunen
Notitie: Ik heb de luxe dat mijn lessen anderhalf tot soms wel drie uur mogen duren. Wellicht moet je dit lesplan dus in tweeën splitsen, of pik je er af en toe een losse oefening uit om in je reguliere les te verweven.
Deel 1: op eigen voeten
Mijn lessen contactimprovisatie start ik altijd met een individuele warming-up (dat wil zeggen: elkaar nog niet aanrakend). Dit doen we in een kring of verspreid door de ruimte (zonder spiegel!). Ik leg ook aan de groep uit waarom dit belangrijk is: je moet eerst zelf een stevige basis hebben, grounded zijn om de impulsen van anderen te kunnen ontvangen. Behalve grounding werken we in de individuele warming-up ook aan het opwarmen van de huid. Daarmee bedoel ik dat we de huid gevoelig maken, zodat die is afgestemd om tijdens het samen dansen gedetailleerde informatie van de ander te ontvangen. En we besteden aandacht aan de mobiliteit van de ruggengraat, die de verbinding vormt tussen impulsen van buitenaf en de basis van je voeten geworteld in de vloer. Ook halen we de gewrichten van het slot. Waar we naartoe willen is een dynamiek van fluïditeit, een kettingreactie die impulsen van buitenaf (aanrakingen) en van jezelf (het afduwen van de vloer met je voeten) met elkaar verbindt. Alleen op die manier kun je de ander aanvoelen, diens non verbale aanwijzingen volgen, elkaar op het juiste moment tegengewicht geven, en samen in eenzelfde flow komen.
Ik laat de oefeningen van de warming-up in elkaar doorvloeien door zelf de hele tijd mee te bewegen en actief mee te praten. Ik probeer dus geen onderbrekingen te doen voor mijn uitleg, maar over de oefening heen te praten. Pas na deel 1 is er een pauzemoment.
Let op: De oefeningen in dit lesplan staan opgeschreven als instructie voor de danser. Dit is dus als docent hoe jij de beweging voordoet. Een groot deel van die instructie kun je vrijwel letterlijk overnemen naar de leerlingen toe. Dus terwijl je voordoet zorg je dat je ondertussen mee blijft praten: beschrijf aan de leerlingen wat je doet, wat je je daarbij inbeeldt en waar je gewicht zich bevindt. De aandachtspunten die ik hier geef voor jouw voorbeeld, communiceer je dus ook aan je leerlingen. Doe dit op een tempo dat bij hen past en op basis van wat je al wel en nog niet goed ziet gaan.
De reden dat de oefeningen zo zijn opgeschreven is omdat ik in deze lessen heel veel meedoe en er niet zoveel onderscheid bestaat tussen momenten van instructie en van zelf dansen. Dat wil zeggen: mijn instructie bestaat vaak uit het zelf voordoen, en al bewegend benoemen wat ik doe. Je kent dit vast: wanneer een leerling je een vraag stelt over een beweging, moet je die eerst zelf even doen om te voelen hoe het ook alweer zat. Door zelf mee te bewegen ontdek ik gaandeweg de aandachtspunten en benoem die meteen hardop zodat mijn leerlingen ze ook mee kunnen pikken. Ik ben dus als docent constant aan het observeren wat er in mijn lichaam gebeurt en deel die ontdekkingen. Zo verdiept ook mijn inzicht zich nog welke week.
Oefening 1: visualisatie
♫ Wingbeats Source III: Piano and Wings - Hidden Orchestra
♫ An ending, a beginning - Dustin O'Halloran
1.1 Gronden (parallel heupbreedte)
Ik begin altijd met een bodyscan of visualisatie. We bewegen nog niet of maar heel klein, maar concentreren ons op het voelen van het lichaam van binnenuit. Meestal zeg ik dit erbij: wat je doet hoeft nog niet zichtbaar te zijn van buitenaf, als je het maar voelt. Dit doe ik in combinatie met een verbeelding of visualisatie. De afbeelding die hierbij hoort laat ik vooraf zien. Hieronder geef ik een voorbeeld van wortels die uit je voeten komen en de grond in gaan, met nadruk op grounding. In dit lesplan voor hedendaagse dans vind je een voorbeeld rondom ballonnen, met meer aandacht voor het openen van de gewrichten.
Ga met je voeten op heupbreedte staan. Sluit eventueel je ogen en concentreer je op je ademhaling. Voel de verdeling van je gewicht en speel daar eventueel wat mee (verplaats je gewicht naar voor en achter, links en rechts zonder je voeten te verplaatsen). Voel of je ergens pijntjes hebt en probeer daar naartoe te ademen.
Beeld je nu in dat je voeten wortels hebben die de grond in groeien. De rest van je lichaam is ontspannen. Omdat je sterke wortels hebt, zul je niet omvallen. Zoals een grasspriet in de wind die meebuigt, maar nooit breekt. Let wel op dat de voeten niet verkrampen, maar juist ontspannen blijven, zodat het oppervlak van de voetzool dat in contact is met de vloer zo groot mogelijk is.
1.2 Ademhaling (tweede positie)
Zet je voeten nu wat wijder uit elkaar, in een tweede positie. Op je inademing visualiseer je dat je de lucht vanuit je wortels omhoog je lichaam in trekt tot in je longen. Het kan helpen om daarbij met je handen en trekkende beweging te maken alsof je iets uit de grond trekt. Ga daarbij diep in plié en strek je op terwijl je de lucht omhoog trekt. Je hoeft de rug niet recht te houden, de ruggengraat mag mee bewegen, maar houd wel het bekken onder je gekanteld. Wanneer je uitademt, duw je de lucht weer terug de grond in met actieve handen. Hier zit een beetje weerstand op, waardoor je je centrum moet activeren.
Doe dit voor ongeveer 8 tot 16 ademhalingen - tot je ziet dat de leerlingen vloeiend bewegen, hun pliés dieper worden en de beweging niet alleen vanuit de armen komt, maar ook de ruggengraat en het centrum mee beginnen te doen.
Oefening 2: ademcirkels
2.1 In een wijde tweede positie
Het idee is hetzelfde als hierboven, maar nu laat je de lucht of energie doorlopen in een cirkel. Dus: je gaat in plié en trekt de lucht uit de grond, deze reist door je lichaam omhoog terwijl je opstrekt, en eenmaal boven stuur je het de ruimte in. Dit doe je door je armen boven je hoofd te reiken en daarna op een uitademing gestrekt te openen met de handpalmen naar beneden. Beweeg je armen helemaal door naar beneden terwijl je in plié gaat, duw de energie de grond in en trek die dan weer omhoog op een inademing. Deze cirkel stroomt een paar keer zo door, tot die steeds meer gaat vloeien. Buig daarbij iedere keer wat dieper door je knieën en gebruik steeds meer je ruggengraat in de beweging, zodat je een ‘ripple effect’ krijgt. Stuur ook aan op het activeren van het centrum.
Draai daarna de richting om. Dat doe je door je palm omhoog te draaien wanneer je je armen opent. Deze keer ‘schep’ je de lucht uit de ruimte en ‘drink’ je die als het ware op wanneer je inademt. De lucht reist door je lichaam naar beneden, door je voeten de grond in terwijl je uitademt, en cirkelt van daaruit weer omhoog, waar jij hem weer opschept.
Ook deze cirkel herhaal je een flink aantal keren totdat die lekker vloeit.
2.2 In een lunge positie
Zet nu het ene been voor het andere in een brede lunge met beide knieën gebogen. Maak terwijl je diep inademt met beide armen voor je een beweging alsof je de lucht opschept, breng die boven je hoofd en maak dan een beweging alsof je de lucht ‘opdrinkt’. Je maakt dus een soort body roll terwijl je uitademt: je lichaam golft beginnend met de borstkas en eindigend met het staartbeen. Je gewicht is op je voorste been wanneer je de lucht ‘opschept’ en verplaatst zich gaandeweg naar je achterste been (benoem dit!). Visualiseer vervolgens hoe de lucht door je lichaam omlaag de grond in reist en onder je door weer terug omhoog cirkelt naar je voorste been.
Herhaal dit een aantal keer tot je een vloeiend snake of golf effect ziet bij je leerlingen. Draai dan de richting om: je trekt je lucht uit de vloer wanneer je inademt en ‘gooit’ die weg wanneer je uitademt. De lucht reist vanuit je voeten omhoog door je benen, heupen, borstkas tot je die als het ware ‘uitspuugt’ waarbij je een gooibeweging maakt met je armen. Je visualiseert hoe de lucht die je hebt ‘weggegooid’ terug de vloer in cirkelt en je die vanuit je wortels weer omhoog kunt trekken.
Doe dit hele verhaal ook met je andere been voor!
Oefening 3: weight shifts
Zet je benen wijd uit elkaar, draai ze lichtjes uit (binnen je comfortzone!) en buig je benen royaal. Shift nu je gewicht heen en weer door je af te duwen van je ene voet naar je andere. Zorg dat je op één niveau blijft en je gewicht dus opzij shift, niet over hoog! Na een tijdje kan er een reactie ontstaan in je bovenlichaam, dat weg spiralt van de voet waarvan je afzet. Let op dat je deze reactie niet vormgeeft, maar als natuurlijk effect van de duwbeweging laat ontstaan. Houd je bovenlichaam dus ontspannen en je armen zwaar. Zo kun je de beweging uitbouwen naar een relaxte spiral vanuit fluïditeit.
Herhaal dezelfde oefening, maar met als belangrijk verschil: deze keer komt de impuls niet vanuit je voet die afduwt, maar vanuit je heup die naar achter beweegt. Alsof iemand steeds één heup naar achter trekt terwijl jij met je voeten grounded blijft en je bovenlichaam ontspannen houdt. Observeer hoe dit het effect op de ruggengraat vergroot!
Merk je dat je leerlingen moeite hebben met het stukje fluïditeit? Of dat hun gewrichten op slot lijken te zitten of hun pliés er wat houterig of gespannen uitzien? Probeer dan de visualisatie-oefening uit dit lesplan. Dit beeld van je gewrichten als een ballon vol lucht heeft al bij veel van mijn leerlingen een soort ‘klik’ of aha-moment teweeggebracht.
Oefening 4 (verdieping): huid opwarmen
♫ Canción de la nostalgia - Jin Yerei
♫ Losing my way - FKJ & Tom Misch
Als je er de tijd voor hebt, besteed dan in de warming-up ook even aandacht aan de huid. Zo warm je het zintuig ‘tast’ op, wat extreem belangrijk is in contactimprovisatie! Het is ook een manier om nog meer te grounden en in het moment te komen. In mijn ervaring hebben somatische oefeningen zoals die hieronder een kalmerend effect: ze zorgen ervoor dat mensen zich rustiger en zekerder voelen in zichzelf voordat ze met elkaar in contact gaan. Overigens zijn schudden en bouncen ook hele goede manieren om te aarden en overbodige spanning los te laten! Zet dit bijvoorbeeld in als je ziet dat een leerling nerveus is.
1 | Wrijf in je handen om warmte te genereren en leg je warme handen op je gezicht
2 | masseer je gezicht en haarlijn masseren (ook rondom de oren en de kaak, waar vaak veel spanning zit)
3 | Laat zachtjes je vingertoppen op je hoofd vallen als regendruppels
4 | Masseer je nek en schouders.
5 | Klop je lijf wakker met je handen: sla zachtjes op een snel tempo je eigen lichaam (overal waar je bij kunt), ga zo een paar keer je lichaam af van boven naar beneden
6 | Voel de tinteling in je handen die hierdoor is vrijgekomen. Improviseer vanuit dit gevoel kleine bewegingen met je handen.
7 | Beeld je in dat de ruimte gevuld is met water, dat je met je handen manipuleert (of klei voor iets meer weerstand/spierspanning). Focus op het voelen van dit water, niet op hoe het eruit ziet (dit is vaak al moeilijk genoeg!)
8 | Improviseer alsof de hele ruimte gevuld is met een zachte crème, en jij ieder stukje van je huid hiermee wilt insmeren zonder daarvoor je handen te gebruiken (dus ook achter je oor, onder je oksel, tussen je tenen, etc.). Deze oefening kun je ook herhalen tegen de muur (zie oefening 6)
Deel 2: steunpunten
Oefening 5: Stempelen
Deze oefening legt opnieuw de focus op visualiseren en grounding. Bij tijdgebrek, of als de leerlingen behoefte hebben aan een hogere energie, kun je deze overslaan. Of je kunt hem al eerder in de warming-up verwerken, samengevoegd met de bodyscan. Als je de afbeeldingen wilt laten zien, doe dit dan vooraf, en vraag of leerlingen zelf al aan de plaatjes kunnen zien waar het over gaat.
Ga in een voor jou relaxte houding op de vloer liggen en maak jezelf helemaal zwaar. Besteed even tijd en aandacht aan het loslaten van alle onnodige spierspanning: op elke uitademing zak je zwaarder de grond in. Beeld je nu in dat je lichaam ingesmeerd is met verf. Wat voor afdruk laat dit op de grond achter? Scan voor jezelf alle contactpunten van je huid met de grond tot je een duidelijke afbeelding in je hoofd hebt van de afdruk die jouw lichaam op de vloer maakt. Wissel van positie en doe hetzelfde.
Laat gaandeweg een ritme ontstaan: wissel van positie, scan de contactpunten, wissel van positie, etc. In het begin heel traag maar gaandeweg zul je merken dat het sneller kan. Na een aantal liggende posities, kun je de spieren wat meer gaan activeren en wat meer ‘gesteunde’ posities aannemen. Bijvoorbeeld zittend, op handen en knieën, handen en voeten, handen en één voet, op één knie etc. Werk jezelf zo langzaam een weg tot staand, waarbij je steeds je steunpunten op de vloer blijft scannen.
Een speelse variatie in tweetallen: leerling 1 noemt steeds een getal en leerling 2 moet precies met dat aantal steunpunten de grond raken - niet meer of minder!
Oefening 6: tegen de muur
♫ Marking my time (edit) - Elmiene & BADBADNOTGOOD
Om de overgang van je eigen voeten naar contact met de ander te vergemakkelijken, gebruiken we eerst nog even de muur. Dus voor deze oefening zoekt iedere leerling een plekje tegen de muur of pilaar. Als er weinig muur is, moet je de groep wellicht in tweeën splitsen en de oefening herhalen. De andere groep kan dan kijken en inspiratie opdoen - ik adviseer mijn leerlingen altijd niet bang te zijn om bewegingen te “stelen” van de ander en ze vervolgens eigen te maken.
Improviseer gedurende enkele minuten met de muur als ‘danspartner’. Dat wil zeggen: je geeft steeds je gewicht aan de muur en haalt dat weer weg. Soms ‘smelt’ je als het ware de muur in, soms duw je je ervan af, soms leun je en soms raak je hem maar heel lichtjes. Probeer zoveel mogelijk verschillende contactpunten uit, ook minder voor de hand liggende zoals je hoofd, elleboog, schouder, voeten. Misschien wel ondersteboven!
Met name bij meer gevorderde leerlingen stuur ik erop aan dat ze zich tijdens de hele exploratie ook bewust blijven van: waar is mijn gewicht op de vloer? Het gaat namelijk om hoe je je gewicht verdeelt tussen de muur en de vloer. Voor een danser in contactimprovisatie is het belangrijk om steeds actief scannen waar je gewicht zich bevindt, en of je nog steeds losjes en soepel bent in je gewrichten. Dat is de kern én belangrijker dan welke acrobatische trucjes je allemaal kunt uithalen!
Oefening 7: wees de muur
Ilja is de ‘muur’ voor leerling Mary (ervaring met dans maar weinig met contact). Feedback voor Mary zou kunnen zijn: probeer ook eens het bekken wat dichterbij te brengen, of met andere lichaamsdelen contact te maken.
Maak voor deze opdracht tweetallen. Een van de twee gaat in een diepe tweede positie staan. Deze persoon is nu de ‘muur’. De ander gaat exploreren hoe die gewicht kan geven aan de muur. De ‘muur’ is niet stijf, maar juist ontspannen en gegrond. Deze persoon probeert met zo min mogelijk spierspanning het gewicht van de ander te ontvangen, door gebruik te maken van het contact van de voeten met de grond. Hoewel de ene persoon dus in een vastgelegde positie staat en de andere beweegt, zijn beide dansers heel actief bezig met grounden, tegengewicht geven en het soepel houden van de gewrichten, met name de ruggengraat.
Zorg dat je de tweetallen net wat langer door laat gaan dan ze in eerste instantie geneigd zijn, zodat ze gedwongen worden om hun creativiteit in te zetten om met nieuwe ideeën te komen. Draai hierna de rollen om.
Oefening 8: travelling wall
In deze oefening steek je over across the floor van de ene kant van de ruimte naar de andere. De rollen wisselen zich nu sneller af. Leerling 1 start in de ‘muur’ positie met diens zijkant naar de richting waarin je gaat oversteken. Leerling 2 staat naast leerling 1 en leunt tegen diens zijkant. Let op: leerling 1 staat daarbij tussen leerling 2 en de richting waarin je je gaat verplaatsen. Leerling 2 probeert namelijk een weg naar de andere kant van leerling 1 te vinden zonder het contact te verliezen, en blijft daarbij steeds gewicht geven. Zodra leerling 2 de andere kant van leerling 1 heeft bereikt neemt die daar een ‘pose’ aan door even in één houding tegen de ander aan te blijven leunen. Vervolgens neemt leerling 2 stukje bij beetje diens gewicht weer op eigen benen, ‘landt’ die in een diepe tweede positie en is nu zelf de ‘muur’. Leerling 1 werkt zich nu een weg naar de andere kant van leerling 2, etc., totdat je samen de overkant hebt bereikt.
Let erop dat het duo steeds een moment neemt om samen te ‘landen’. Ze scannen de positie waarin ze zich samen bevinden: waar zijn de contactpunten tussen onze lichamen én onze contactpunten met de grond? Pas daarna transferen ze samen voorzichtig hun gewicht waardoor ze zo vloeiend mogelijk van rol kunnen veranderen. Dat wil zeggen: degene die níét de muur is, haalt diens gewicht voorzichtig en geleidelijk van de muur af. En wanneer de ‘muur’ van rol wisselt en dus gewicht mag gaan geven, begint die niet te bewegen voordat de ander stabiel staat!
Later kun je deze oefening natuurlijk meer laten vloeien, zonder pauzes tussen de verschillende rollen. De basispositie van de muur kun je uiteindelijk ook loslaten. Maar het isoleren, pauzeren en scannen is in het begin een belangrijke stap om bewustzijn te kweken van de gewichtsverdeling en elkaar goed aan te voelen!
Oefening 9: balance basics
Nu de leerlingen zelf even hebben kunnen spelen met gedeeld gewicht en balansposities, doe ik vaak even een ‘technisch intermezzo’. Daarin leer ik hen verschillende basisposities/bewegingen aan waarin de twee partners hun gewicht met elkaar moeten delen. Welke bewegingen ik hiervoor kies zijn afhankelijk van het niveau van de groep. Bij gemengde niveaus bied ik verschillende variaties aan. Of ik vraag een duo dat er al wat makkelijker doorheen gaat, om zelf overgangen tussen de verschillende bewegingen te vinden en zo tot een frase te komen.
Voorbeelden van basisbewegingen om te behandelen:
- Sit back balance: Pak elkaar bij de pols (alsof je elkaar de hand schudt, maar pak elkaar pols vast voor meer grip) en leun allebei naar achteren in plié alsof je op een stoel gaat zitten
- Sit-pull-sit: Hetzelfde, maar nu trek je de ander actief naar je toe vanuit diens plié. Door het momentum dat ontstaat maakt de ander vanzelf een paar passen vooruit in jouw richting. De ander springt jou voorbij en landt aan jouw andere kant, jij draait je ondertussen om zodat je de ander blijft aankijken. Je verplaatst niet maar draait je alleen om, anders is de ander diens ankerpunt kwijt. Je handen laat je nooit los! Je komt dus uit in de uitgangspositie maar dan gespiegeld. Nu is het de beurt aan de ander om jou te trekken. Een gevorderde versie is om te springen in plaats van te lopen. Je moet dan goed letten op een zuivere landing.
- Leun schouder tegen schouder en stap de voeten steeds verder achteruit, terwijl je je lichaam in een plankpositie houdt
- Ruggen tegen elkaar: samen gaan zitten en weer opstaan door tegengewicht te geven.
- Sta zij aan zij met de heupen tegen elkaar. Sla je arm om de heup van de ander, druk die stevig tegen je aan en leun dan opzij om de ander op je heup te liften. Let op dat degene die gelift wordt niet springt.
- Sta stevig in een tweede positie en klem je bovenarmen tegen je aan terwijl je je armen in een hoek van 90 graden houdt. De ander staat voor jouw linkerbeen met de rug naar je toe. Plaats je armen onder de oksels van de ander. De ander geeft diens gewicht aan jou (voeten sliden over de vloer) waardoor jij de ander kunt verplaatsen van je linker naar je rechterbeen.
Slot: jam
♫ First Six Months of Love - Michelle Gurevich
♫ Vesna - DakhaBrakha
♫ Wana - Taxi Kebab
♫ Avi & Omer Avital - Maroc
De muziek laat ik opbouwen van kalm tot opzwepender. Je kunt de leerlingen hier ook zelf muziek laten kiezen.
Ik eindig mijn lessen en workshops contactimprovisatie altijd met een ‘jam’. Dat wil zeggen: een vrije improvisatie waar leerlingen zelf in en uit kunnen stappen. In die jam spelen we verder met de technieken die we die dag hebben geleerd. Ik geef een ‘kader’ mee waaraan de leerlingen verder zelf invulling mogen geven. In dit geval is het kader dus: gewicht geven en nemen. Evenals de gewichtsverdeling tussen de ander én de eigen voeten op de vloer. Je kunt ook de muur ‘mee laten doen’ in de jam: mensen kunnen dan zelfstandig door de ruimte dansen, met elkaar dansen, of zelfstandig met de muur improviseren.
Zijn er nieuwe leerlingen of is het de eerste les? Dan besteed ik altijd even aandacht aan een aantal basisregels rondom de jam. Die zouden vanzelfsprekend moeten zijn, maar voor de zekerheid benoem ik ze toch graag. Deze regels zijn:
Sta je aan de rand, dan doe je niet mee of dans je alleen met jezelf. Wanneer je het midden van de vloer betreedt, geef je daarmee aan open te staan voor uitnodigingen.
Wil je met iemand dansen, benader die dan rustig en geef tijd aan het eerste contact. Zorg dat je eerste aanraking uitnodigend is, niet dwingend. Gooi niet zomaar je hele gewicht op iemand!
Je kunt je aansluiten bij een dansend tweetal om er een drietal van te maken (of een groepje van 4). Maar je pakt iemand niet diens partner af. Je laat ook niet zomaar je partner vallen wanneer er iemand anders voorbijkomt, maar maakt rustig een einde aan het contact.
Gebruik je stem wanneer nodig! Dit geldt eigenlijk in de hele les. Wanneer we ervaren dansers samen zien improviseren, is het soms indrukwekkend hoeveel zij communiceren zonder te praten. Maar het is heel logisch dat je, zeker met een nieuwe partner of als je nieuwe technieken uitprobeert, wat meer verbale communicatie nodig hebt. Dit kan een hoop frustratie voorkomen! Merk je bijvoorbeeld dat de spanning oploopt en de ademhaling te hoog in het lichaam zit, zeg dat dan gewoon zachtjes tegen je partner. Of gaat jou iets te snel, ben je ergens oncomfortabel mee of wil je wat langer in een zelfde dynamiek blijven exploreren? Je mag elkaar gerust een beetje aansturen met woorden. Let er wel op dat je tijdens het dansen alleen actiewoorden gebruikt en geen volzinnen, want dat veroorzaakt ruis. Een kort maar krachtige aansturing zoals "Even rustiger", "Adem uit", "Daar niet aanraken" kan best. Of een check als "Zullen we sneller?” of "Kan ik je zo liften?"
Het belang van dit soort verbale afstemming ontdekte ik in een intensive met het Amerikaanse duo Flockworks. Zij boden ons in een razend tempo partnerwerk choreografieën aan met elke dag een andere partner. Dat is iets waar ik normaliter mega veel stress van zou krijgen! Maar Alice en Florian stuurden heel erg aan op communicatie - ook verbaal! Dit zorgde voor een superveilige sfeer. Het voelde eigenlijk veel natuurlijker om tijdens het bewegen soms wat te praten. Ik zie het ook bij amateurs als ik ze laat samenwerken: er is altijd een enorme behoefte aan praten! Natuurlijk is dit niet de plek voor theekransjes, maar waarom zou je zo'n natuurlijke behoefte helemaal in de kiem smoren als je die ook kunt gebruiken om de samenwerking te verbeteren? En vooral: een sociaal veilige omgeving te waarborgen?
Afspeellijst
MUZIEK & LESMATERIAAL - JONGEREN
Als dansdocent ben je veel tijd kwijt met voorbereiding. Uren die niet betaald worden. Vooral muziek zoeken voor een nieuwe les neemt veel tijd in beslag. Bovendien veranderen jongeren continu van mening over wat hip is en wat niet. Naar welke muziek luisteren zij? Welke moves zijn cool? Wat speelt er in hun leven? Maar vooral: hoe speel je daar op in? Onze redacteuren Muziek & Lesmateriaal werken veel met jongeren en schrijven artikelen met oefeningen en muzieksuggesties voor danslessen, vergezeld van didactische tips. Laat je inspireren!