Dansen verbindt en maakt gelukkig, maar waarom? Bronwyn Tarr weet het!
DANSONDERZOEK | Waarom voel je je verbonden met de mensen met wie je danst? Daar deed Dr. Bronwyn Tarr onderzoek naar. Ze is danseres en heeft gewerkt als sociaal en evolutionair psycholoog aan de universiteit van Oxford. Als ze danst ervaart ze ‘oneness’. Daarom wilde ze weten hoe dat gevoel ontstaat en wat dat zegt over mensen. Dansen komt in iedere cultuur voor, maar waarom? Is dans de reden dat onze voorouders in grote groepen zijn gaan leven? Lees dit artikel om het antwoord te ontdekken!
Verbondenheid
Het is november 2013. Ik (Jacqueline) werk in een retraitecentrum in Tirol. Buiten ligt er al sneeuw. Binnen brandt de haard. Ik mag meedoen aan een weekendcursus Soefi dans met Glen Unmana. Er doen ongeveer acht andere vrouwen aan mee. Drie dagen lang zingen we mantra’s terwijl we in een cirkel dansen op de muziek van Glen. Ik weet niet of ik me ooit zo gelukkig heb gevoeld. Misschien alleen als ik verliefd was. Ik voelde me vredig, extatisch, één met het universum. Terecht heet Glen’s website dancingforjoy.
Later hoor ik van mijn collega’s dat ik die week een stuk milder was en gezelliger, minder streng. Zij genoten ook van het positieve effect van zang en dans! Maar hoe kan het eigenlijk dat Soefi dans dat gevoel van één-zijn teweegbrengt? En dat andere danslessen dat niet altijd doen? Soms fiets ik na een les moderne dans zingend van vreugde naar huis, maar andere keren ben ik gestrest en kan ik wel huilen. Wat is het geheime ingrediënt? Wanneer maakt dans gelukkig? Wanneer zorgt dans voor verbinding?
Het antwoord komt van Dr. Bronwyn Tarr. Zij heeft onderzoek gedaan naar de evolutie van dans: waarom dansen mensen en waarom is dansen ontstaan? Ze is zelf danseres en ervaart soms ook dat gelukzalige gevoel als ze danst, wat ze in de onderstaande quote omschrijft als “one-ness” (Oxford, z.d.). Omdat ze wilde weten hoe dat gevoel ontstaat, onderzocht ze dit als onderdeel van haar PhD in evolutionaire psychologie aan de universiteit van Oxford.
Prosociaal gedrag
Uit onderzoek blijkt dat mensen die in hetzelfde ritme hun vingers tikken, lopen, heen en weer wiegen, of simpele armbewegingen doen daarna ‘prosociaal gedrag’ vertonen. Dat wil zeggen dat ze elkaar aardig vinden, makkelijk vertrouwen en bereid zijn elkaar te helpen. Synchrone beweging leidt dus tot verbinding. Om te testen of dit ook zo is voor mensen die samen dansen, bedacht Tarr een experiment (Tarr et al, 2015).
Ze liet 264 Braziliaanse middelbare scholieren in groepjes van drie samen dansen. Dat deden ze synchroon (dezelfde bewegingen) of niet synchroon (verschillende bewegingen), en met hoge intensiteit (staand en met het hele lichaam) of lage intensiteit (zittend en alleen de armen). De drie leerlingen stonden in een cirkel met de blik naar het midden en konden elkaar zien bewegen. Iedereen bewoog op dezelfde muziek, gedurende tien minuten.
Na het dansen werden twee dingen getest: de pijngrens werd gemeten en de dansers vulden verschillende vragenlijsten in over gevoelens. Het testen van de pijngrens heeft te maken met endorfinen. Dat zijn de hormonen die ervoor zorgen dat je je gelukkig voelt en minder pijn ervaart, de ‘runner’s high’. Hoe hoger de pijngrens, hoe meer endorfines dus. Verder moesten de leerlingen na het samen dansen verschillende vragenlijsten beantwoorden over hoe ze zich zelf voelden en hoe ze zich voelden tegenover hun groepsgenoten. Zo werd gemeten of de leerlingen de anderen aardig vonden, vertrouwden en op zichzelf vonden lijken.
Wat bleek? De leerlingen die synchroon of intensief hadden gedanst hadden een hogere pijngrens dan de leerlingen die niet-synchroon of op een lage intensiteit hadden bewogen. Verder scoorden deze leerlingen hoger op prosociale gevoelens tegenover hun groepsgenoten, maar niet tegenover de klasgenoten waarmee ze niet hadden gedanst.
Dat betekent dat dansen leidt tot verbondenheid met mede-dansers en gevoelens van geluk wanneer het dansen synchroon is (maar niet per se intensief) én wanneer het dansen intensief is (maar niet per se synchroon). Al werd het grootste effect gemeten bij de leerlingen die samen zowel synchroon als intensief hadden gedanst! Zij voelden zich het meest verbonden.
Wat kunnen dansdocenten met deze data? En waarom is dit onderzoek zo relevant? Lees verder!
Dansen is ‘vlooien op afstand’
Er zijn verschillende theorieën over ‘waarom mensen dansen’. Bijvoorbeeld om een romantische partner te vinden, of om je groepsidentiteit te communiceren tegenover concurrenten - denk aan de Hakka dans van de Maori uit Nieuw Zeeland. Maar de voornaamste theorie is dat samen dansen bijdraagt aan het vormen van positieve connecties met anderen (Tarr, 2017). Vriendschap dus. Dat is belangrijk, want vriendschappen maken gelukkig en vergroten de kans op een lang en gelukkig leven (Oxford, z.d.).
De nadruk ligt hier op ‘samen dansen’ en met dans wordt bedoeld: beweging die synchroon is met de beweging van de andere dansers én met de muziek. Tot nu toe werd gedacht dat de verbinding die ontstaat als gevolg van synchrone beweging het resultaat is van een vervaging van de grens tussen ik-en-de-ander (Tarr et al, 2014). In de vakliteratuur heet dit ‘self-other merging’. Wanneer je iemand anders dezelfde bewegingen ziet maken als jij zelf op dat moment aan het doen bent - en op hetzelfde tempo - zou voor de hersenenen het onderscheid tussen ‘jij’ en ‘ik’ onduidelijk worden. Het is mogelijk dat spiegelneuronen hierbij een rol spelen.
Maar klopt deze uitleg? Om hier een antwoord op te vinden deed Bronwyn haar onderzoek onder begeleiding van antropoloog en evolutionair psycholoog Professor Robin Dunbar. Hij onderzocht de neocortex, de plek in de hersenen waar bewustwording en redeneren plaatsvindt. Zijn onderzoek toonde aan dat hoe groter de neocortex is ten opzichte van de rest van de hersenen, hoe meer sociale contacten je als zoogdier of mens aankan. Volgens de rekensom van Dunbar kunnen mensen met maximaal 150 anderen vriendschappen onderhouden (Oxford, z.d.). Dit getal staat bekend als ‘Dunbar’s number’.
Mensapen, zoals chimpansees, onderhouden vriendschappen door elkaar te vlooien. Maar dat is een één-op-één activiteit en kost ontzettend veel tijd! Dat is niet efficiënt voor ons - mensen. Dunbar denkt dat muziek maken en dansen daarom zijn ontstaan als een manier om met een grote groep mensen tegelijkertijd een connectie te vormen. In hele grote groepen, waarin je niet iedereen kan zien en niet met iedereen oogcontact kan maken, lijkt self-other merging onwaarschijnlijk. Het ritme van de muziek biedt dan een focuspunt om je bewegingen op af te stemmen - en daarmee op elkaar! Hij noemt dit ‘vlooien op afstand’.
Toen Dunbar en Tarr elkaar leerden kennen en hij hoorde dat Tarr een dansachtergrond heeft, gaf hij haar de opdracht om dit idee te testen. Ze kreeg van hem als onderzoeksvraag: Verbindt dans mensen? En zo ja, hoe dan?
Endorfinen als sociale lijm
Wat maakt Tarr’s onderzoek nu zo bijzonder? Het was al bekend dat endorfinen een rol spelen bij bevriende mensapen, maar het was nog niet bewezen dat endorfinen een rol spelen bij het gevoel van verbinding als gevolg van synchroon bewegen. Daarom keek ze niet alleen naar de prosociale gevoelens van de leerlingen na het samen dansen, maar mat ze ook hun pijngrens. En de pijngrens van de leerlingen die synchroon hadden gedanst was, zoals je hierboven al hebt gelezen, wel degelijk hoger! Een indicatie dat endorfinen inderdaad vrijkomen als gevolg van het samen synchroon bewegen.
Tarr heeft haar experiment overigens nog twee keer herhaald om het effect van synchroon bewegen te testen en de data uit haar eerste experiment te verifiëren: eens met Britse studenten die elkaar nog niet kenden en ingedeeld in groepjes van vier (Tarr et al., 2016), en eens in een Virtual Reality omgeving waarbij de participanten dansten met twee avatars in een huiselijke setting (Tarr et al., 2018). In beide experimenten leidde samen synchroon bewegen tot een hogere pijngrens en meer prosociale gevoelens. Daarmee is haar inzicht dat endorfinen een rol zouden kunnen spelen bij prosociaal gedrag in groepen bevestigd.
In het originele experiment had Tarr echter een tweede variabele toegevoegd: ze speelde niet alleen met synchroniciteit, maar óók met de intensiteit van de beweging. Want het was wel bekend dat endorfinen vrijkomen bij intensieve fysieke activiteit, maar nog niet of dit ook bijdraagt aan de sociale band. Uit haar eerste onderzoek blijkt dat dit wel het geval is! De leerlingen die intensief hadden gedanst vertoonden namelijk meer prosociale gevoelens tegenover hun mede dansers, zelfs wanneer de dans niet-synchroon was!
Tarr denkt daarom dat het de intensiteit van beweging is die bijdraagt aan de verbinding van mensen wanneer zij samen dansen in grote groepen. Want bij grote groepen kun je niet de synchroniciteit van iedereens bewegingen visueel waarnemen. Dus self-other merging door synchroon bewegen alleen kan de sociale verbinding niet verklaren (Tarr et al, 2014). Maar wanneer mensen al dansend met het ritme van de muziek synchroniseren, synchroniseren ze automatisch ook met elkaar (Tarr, 2017).
Het is overigens opmerkelijk dat uit Tarr’s onderzoeksresultaten blijkt dat bewegingen die zowel synchroon als intensief zijn tot de hoogste pijngrens (meeste endorfinen) en meeste prosociale gevoelens leidt. Daarmee maakt haar onderzoek Dunbar’s hypothese, dat onze voorouders zijn gaan dansen om met veel mensen tegelijkertijd een band te vormen en daarmee vredig in grote groepen te kunnen samenleven, meer aannemelijk. Volgens Tarr en Dunbar dansen mensen dus voor vriendschap en sociale cohesie en dienen endorfinen als ‘sociale lijm’ (Tarr, 2017).
Helaas wordt hier door Tarr nog geen sluitend bewijs voor geleverd omdat haar groepen dansers slechts uit drie tot vier mensen bestonden. Er is daarom onderzoek nodig in een meer realistische setting (groepen van 20+ mensen) om het effect van intensief bewegen op gevoelens van verbondenheid in grote groepen te testen. Daarnaast zou het interessant zijn om te onderzoeken wat het effect van stijldansen is op de pijngrens en prosociaal gedrag, omdat bij stijldansen de bewegingen niet synchroon zijn maar complementair.
Werelddans
Het onderzoek van Tarr en de theorie van Dunbar verklaren het geluksgevoel dat ik heb ervaren tijdens de retraite Soefi dans. De ontdekking dat synchroon dansen in een cirkel bijdraagt aan de sociale cohesie, vraagt wat mij betreft om een herwaardering van traditionele volksdansen. Naar mijn weten is werelddans alleen op het Nova College in Haarlem een vast onderdeel van het curriculum. Dat zou op veel meer opleidingen het geval mogen zijn! En werelddans als vak in het primair en voortgezet onderwijs zal niet alleen de sociale cohesie in de klas verhogen, maar is ook een leuke manier om over andere landen en culturen te leren.
Tarr’s onderzoeksresultaten verklaren ook waarom ik mij na een les ballet, moderne dans of improvisatie niet altijd gelukkig voel. De intensiteit van het dansen zelf maakt weliswaar endorfinen vrij, maar asynchroon dansen maakt minder gelukkig dan synchroon dansen. Sterker nog, uit haar tweede experiment kwam naar voren dat wanneer mensen die elkaar nog niet kennen asynchroon met elkaar dansen dat als stressvol ervaren (Tarr et al., 2016). Hun pijngrens was na het experiment zelfs lager dan ervoor!
Dansen kan dus verbinden en gelukkig maken, maar niet alle vormen van dans doen dat. Het dansen (intensief bewegen) moet ten eerste synchroon zijn en ten tweede intensief. Maar er zijn ook aanwijzingen dat er nog een derde component is: ‘agency’ (Tarr, 2017). Uit onderzoek van anderen blijkt namelijk dat wanneer mensen door middel van hun bewegingen invloed hebben op (het ritme van) de muziek, zij de activiteit als minder intensief ervaren, vrolijker zijn en gemotiveerder zijn zich in te blijven spannen.
Als evolutionair psycholoog verklaart Tarr dit door te denken aan het ontstaan van dans. Voordat mensen zo’n 40.000 jaar geleden de eerste muziekinstrumenten konden maken, diende hun lichaam als instrument. In veel traditionele volksdansen is ook nog te zien dat mensen klappen en stampen om muziek te maken. Het lijkt er daarom op dat hoe meer de dansvorm lijkt op de dansen die onze voorouders deden, waarbij samen muziek maken een kernelement is, hoe meer het dansen gelukkig maakt. :)
Wil je met dans mensen verbinden en een groepsgevoel creëren? Gebruik dan materiaal waarmee je dansers intensief (of steeds intensiever) en synchroon samen dansen, op bijpassende muziek (of geluid), en zorg dat ze zelf invloed hebben op het ritme tijdens het dansen. Om je te inspireren: tot slot nog een filmpje van dansers uit Zuid-Afrika die schitteren met hun Gumboot Dance.
Bio Bronwyn Tarr
Bronwyn Tarr groeide op in Namibië en begon met ballet dansen toen ze 12 jaar was. Op haar 18e ging ze naar de Verenigde Staten om bij Interlochen Academy verder te kunnen dansen. Daarna studeerde ze Ecology and Evolutionary Biology in Kaapstad, Zuid-Afrika. Aan de universiteit van Oxford deed ze haar master in Environmental Sciences en PhD in Social and Evolutionary psychology. Daar richtte ze zich op de evolutie van dans. Vervolgens werkte ze nog zes jaar bij Oxford als onderzoeker bij het Institute for Cognitive and Evolutionary Anthropology en de Social and Evolutionary Neuroscience Research Group. Sinds september 2020 werkt ze bij The London Interdisciplinary School, een gloednieuwe opleiding met een focus op interdisciplinariteit om ‘s werelds grote problemen aan te pakken.
Bronnen
Oxford University. (z.d.). Dr. Bronwyn Tarr: How to live a happy life. Geraadpleegd op 1 juni 2021.
Tarr, B. (n.d). Let’s dance: synchronised movement helps us tolerate pain and foster friendship. TheConversation.com.
Tarr, B., Launay, J. & Dunbar, R. (2014). Music and social bonding: ‘Self-other’ merging and neurohormonal mechanisms. Frontiers in psychology 5(e24).
Tarr, B., Launay, J., Cohen, E. & Dunbar, R. (2015). Synchrony and exertion during dance independently raise pain threshold and encourage social bonding. Biology Letters 11(10).
Tarr, B., Launay, J. & Dunbar, R. (2016, februari). Silent Disco: dancing in synchrony leads to elevated pain thresholds and social closeness. Evolution and Human Behavior 37(5).
Tarr, B. (2017). Social Bonding Through Dance and ‘Musiking’. In N. L. Enfield & P. Kockelman (eds.), Distributed Agency (151-158). Oxford University Press.
Tarr, B., Slater, M. & Cohen, E. (2018, 27 februari). Synchrony and social connection in immersive Virtual Reality. Scientific Reports 8(1).
INTERNATIONAAL DANSONDERZOEK
In de rubriek ‘Internationaal Dansonderzoek’ scheiden we fabels van feiten. We nemen een kijkje in de wereld van danswetenschap en gaan in gesprek met de onderzoekers over hun bevindingen: Waarom hebben ze dit onderzoek gedaan? Wat hebben zij ontdekt? En wat hebben dansers of dansdocenten aan die inzichten? Zo zorgen wij ervoor dat de meest relevante danswetenschappelijke kennis het werkveld daadwerkelijk bereikt.