In de spotlight: hiphop-docent Gregory Shaggy Albertzoon
INTERVIEW | Gregory Albertzoon (36 Jaar) - beter bekend als ‘Gregory Shaggy’ - is een hiphopdanser en choreograaf met een echte ondernemersgeest. Het meest trots is hij op zijn eigen stichting Free&Style in Amsterdam-Zuidoost. Daarmee geeft hij jong danstalent uit de buurt de kans om te trainen en zichzelf als docent te ontwikkelen. Verder werkt Shaggy als coördinator/docent hiphop bij het LMIPA en is hij artistiek leider bij Juvat Performing Arts Studios. Zijn leerlingen brengt hij niet alleen de passen, maar ook de hiphop-geschiedenis en cultuur bij. Meer weten? Lees het interview!
Waar heb jij leren dansen?
In het jongerencentrum waar ik begon met dansen, en die centraal staat voor heel veel dansers die naar Amsterdam-Zuidoost komen, kreeg ik meteen de ruimte als ik iets creatiefs wilde. Ik kon experimenteren, creëren en mijn eerste kleine shows opbouwen. Daarnaast heb je enkele hiphoppers in Amsterdam: Jake Impenge, Eszteca en Marcel Barrett. Dat zijn de drie docenten waarbij ikzelf begonnen ben. Zij hebben elk een onderdeel van hiphop uitgelicht.
Omdat ik er zodanig mee bezig was werd ik eruit geplukt door de mensen die in instellingen werkten. Zo van, ‘kunnen we iets meer voor jou doen?’ Het ging zo snel dat ik van alle kanten benaderd werd na een tijdje: ‘Jij kan hiphop dus kan je een les geven? Kan je een showtje dansen?’ Ik haakte daar op aan en vroeg advies aan diegenen die me daar mee kon helpen. Zo belandde ik bij het ROC Amsterdam waar ik de opleiding tot Artiest Dans deed.
Nu het jongerencentrum gesloten is zie ik een verplaatsing plaatsvinden binnen Amsterdam. Freestylers zie ik in battles, maar een echte hiphopcrew in Amsterdam is er op dit moment niet. Maar de behoefte om je expressief te uiten, buiten de zaal, is er wel. Omdat er niemand meer is die hen daarin motiveert dacht ik: Ik moet diegene zijn! Ik ben een voorbeeld van wat er gebeurt als het wel goed uitpakt. Daarom heb ik in 2015 mijn eigen stichting Free&Style opgericht.
Op welke prestatie ben jij het meest trots?
Met Free&Style organiseren wij activiteiten voor jongeren in Amsterdam-Zuidoost en proberen we voornamelijk dansers met talent uit die omgeving te professionaliseren. Bijvoorbeeld door te kijken naar een mogelijke dansopleiding. Ik zie dat veel mensen niet weten waar ze naartoe moeten en het gevoel hebben dat ze niet begrepen worden in wat ze graag zelf willen doen.
Met de stichting organiseren we een aantal evenementen, zoals de Bijlmer Battle, waarin hiphoppers uit Amsterdam-Zuidoost samenkomen om te strijden op Nederlands en Internationaal niveau. Daarnaast hebben wij een podiumgedeelte waarbij we alle dansers in een publieke ruimte plaatsen, dat is ‘voetjes van de vloer’. We hebben ook een theatervoorstelling met dansers uit die buurt en sinds juni ook een eigen dansstudio. Daar traint iedereen en geef ik ook docenten de ruimte om hun eigen lessen op te starten. Het gaat voor mij echt over talent-professionalisering, want het zijn allemaal autodidacten.
Ik focus me vooral op de docent als ondernemer, in plaats van op de leerlingen. Ik gebruik daarvoor onder andere bepaalde financiële formules om de docent meer winst te geven. Hoe wordt het interessanter om een les te geven? En hoe hou je er meer aan over? Dus in plaats van dat ik met een vast tarief werk, werk ik met percentages. Als een docent bij ons een les geeft en meer leerlingen binnenhaalt, houdt hij meer geld over. Zo bepaalt de docent het succes van de les. Die ondernemersgeest wordt vaak vergeten bij dansscholen. Ik wil altijd van één les twee maken, en dan nog meer!
Wie is jouw rolmodel?
Eén van mijn rolmodellen is Angelo Bromet. Hij is degene die me liet zien hoe ik mijn danskunst kon professionaliseren. Hij is geen danser, maar hij weet wel hoe je met artiesten naar een next level kan gaan. Bij hem kan ik terecht voor globale adviezen in ondernemerschap. Hij heeft veel betrekking gehad bij het opzetten van mijn stichting en de studio. Dat is zelfs in zijn pand. We hebben allemaal hetzelfde doel: professionalisering van jong talent.
Ik vind daarnaast ook mijn opdrachtgever Lucia Marthas een groot rolmodel, omdat ik haar de vetste dansondernemer van heel Europa vindt. Zij weet heel duidelijk wat zij wilt. Ze kan de kunstvormen op het podium heel goed neerzetten en ook nog eens heel snel. En ze kan een opleidingstraject uit het niets opbouwen. Maar vooral haar zorg voor de goede mens! Ze wil niet alleen goede dansers neerzetten, maar ook goede burgers die er klaar voor zijn het leven na hun opleiding aan te gaan. Of dat nu met dans of een ander vakgebied is, studenten van haar doen dat altijd met een bepaalde discipline en motivatie en durven hun mening te uiten.
Met welke leerdoelen ben jij bezig in jouw hiphoplessen?
In mijn lessen daar kijk ik heel erg naar vocabulair. Binnen hiphop heb je namelijk ook vocabulair in passentraining en benamingen in technieken. Dus ik leg ook uit waar de pas vandaan komt en geef ik de leerlingen soms video’s mee om naar te kijken. Het zorgt ervoor dat je de stijl veel beter kan dansen. Dan gaan we bijvoorbeelde de bounce uitdiepen, zoals de plié bij ballet. Ik wil dat duidelijk wordt waarom je een bepaalde pas op een bepaalde wijze uitvoert, voordat je mijn choreografie gaat dansen.
Verder is hiphop in eerste instantie toch een hele individualistische dansstijl waar de vrije expressie veel meer telt, ook binnen een choreografie. Natuurlijk kan je aan synchroniciteit werken, bijvoorbeeld in de aanloop naar een wedstrijd, maar dan nog vind ik dat je eerst de energie goed moet hebben en pas daarna de techniek. In de balletles had ik vaak het idee dat alles wat ik doe niet goed is. Maar als hiphopdocent zeg je eerder ‘Probeer het!’ of ‘OK, Nice, en wat nu als je het zo doet?’ Die benadering is toegankelijker.
Wat is je meest inspirerende moment met je leerlingen?
Ik laat me in mijn lessen ook door de leerlingen inspireren doordat ze een eigen belevenis van hiphop hebben. Het gesprek daarover en de uitwisseling op de vloer is heel interessant voor mij zodat ook ik een beetje scherp blijf. Ik ben al wat ouder en de leerlingen kijken iets meer naar de trends dan ik. Zij leren mij bijvoorbeeld dat commercial/feminin een hele opwaartse trend is.
Ik ga dan daarover met hen in gesprek. Ik wil het vocabulair begrijpen. Vaak moet je het zelf uitvinden. Ik ga vervolgens nadenken over wat een bepaalde choreografie aan techniek nodig heeft zodat zij dat goed zouden kunnen doen. Dan zeg ik ‘Oké, jullie dansen hiphop zo, en dat gebruiken we met wat ik jullie meegeef.’ Tot slot kan ik met hen het onderzoek aangaan. Dan zeg ik ‘Verklaar mij wat je doet’, want als je kan verklaren kan je de les goed geven of kan je de choreografie beter maken.
Welke muziek gebruik jij graag in jouw danslessen?
Binnen hiphop kijk ik heel erg naar wat is hiphopmuziek écht. Ik kijk naar de betekenis. In heel veel nummers zitten de ‘social dances’ verwerkt en die geven toch de fundamenten van de passen en het vocabulair aan. Zoals ‘the whip’, ‘nae nae’, en ‘teach me how to dougie’. Dat deden ze in de jaren ‘70 en ’80 al op feesten en nu nog steeds eigenlijk, ook al verplaatst het zich nu meer naar digitaal. Ik vind het heel belangrijk dat leerlingen dat social dance gevoel meekrijgen.
Ik probeer te achterhalen of de pas een nummer heeft en of er een tijd bij hoort. Als ik bijvoorbeeld de ‘old school’ pas meegeef, dan wil ik liever ook een nummer uit die tijd gebruiken. Doe ik de ‘running man’, dan gebruik ik muziek uit de jaren ‘90 omdat die pas toen is uitgevonden. En als mijn leerlingen dat begrijpen, dan zeg ik ‘Oké, doe die running man maar op een liedje van nu’.
Daarbij speelt de tekst altijd een belangrijke rol en de boodschap erachter. Hoe moeilijk het ook is, ik probeer altijd voor leerlingen tot 16 jaar muziek te gebruiken zonder scheldwoorden, seks, drugs en criminaliteit. In de commerciële muziekwereld komt dat veel voor en de nummers die dat niet doen zijn minder populair. Maar sex en drugs is schelden niet het fundament van hiphop! De boodschap was oorspronkelijk feest en gezellig met elkaar dansen, maar door de politieke situatie van toen werd hiphop meer een opstand dan een party.
Waarom ‘hiphop’ en niet ‘Urban’?
Toen ik bij Lucia Marthas begon les te geven heetten mijn danslessen ‘Urban’. Daar ben ik toen vragen over gaan stellen. Urban staat voor stedelijk, maar alles wat nog geen concrete naam heeft als kunstvorm en uit de stad komt noemt men Urban. Maar ik vind dat als iets al een naam heeft je dat niet hoeft te globaliseren. Dus ik geef hiphop!
Helaas wordt er niet altijd begrepen wat onze stijl/vakgebied precies is. De ene is een freestyler, de ander maakt alleen maar choreo’s, etc. De hiphop-cultuur staat voor een bepaalde traditie met heel veel innovatie en trends. Maar als jij het fundament van hiphop niet begrijpt, kan je ook niet aan de trends meedoen. En ik ben wel voor het behouden van de hiphop cultuur zoals hij is.
Voor mij is hiphop een kunstvorm die voortkomt uit een bepaalde cultuur waarin mensen weinig hadden en daar dus creatief mee om moesten gaan. Daar is een muziek-, dans- en spoken word taal uit voort gekomen. Een hele cultuur die veel verplaatsingen heeft, waarin nieuwe ontwikkelingen tegenover een bestaand fundament worden gezet. Het fundament vind je vooral in de eigen expressie en creativiteit, waar mensen niet altijd de mogelijkheid hebben om een dans in een studio te kunnen trainen.
Dit artikel wordt je gratis aangeboden door Dansdocent.nu. Vind je ons online magazine voor dansdocenten ook een fantastisch initiatief? Steun ons dan door lid te worden!
IN DE SPOTLIGHT
Dansdocent ben je omdat het je passie is, maar wat meer respect en erkenning zou ook fijn zijn. Toch? Daarom interviewen wij regelmatig leden van Dansdocent.nu om hen in de schijnwerpers te zetten en de aandacht te geven die zij verdienen. We vragen hen waarom ze dansdocent zijn geworden, hoe ze het ervaren en wat ze nog zouden willen meemaken. Ook interviewen we regelmatig vooraanstaande en populaire dansdocenten. Laat je inspireren door deze mooie mensen!