Brussel en Parijs: mijn herontdekking van dans

Ilja Geelen in de dansles van Samir. Fotograaf Samuel Santos.

YOUNG DANCE PROFESSIONAL | Dansdocent Ilja Geelen besloot na het behalen van haar master Culturele Antropologie een tijdje te reizen. Na twee jaar op een lager pitje te hebben gedanst, betreedt ze nu met frisse blik de danswereld. Haar reis begint met dansworkshops in Brussel en Parijs. In deze workshops ‘hedendaagse dans’ is meer aandacht voor improvisatie en bewegingsonderzoek dan Ilja gewend is, en minder voor het aanleren van gedetailleerd passenmateriaal. Van Jeremy Alberge, internationaal danser en choreograaf, leert zij waarom.

Culturele verschillen

“Het Westen is zo bezig met vorm en analyse. De vragen die ik bij het lesgeven in Israël krijg zijn zo anders… Hier in Parijs vragen ze: waar moet mijn linkerpols precies naartoe? In Israël hangt veel meer de energie van gáán! In die zin zijn ze ongeduldiger.” 

Op een zonnig balkon tussen pastelroze gepleisterde muren, in een buitenwijk van Parijs, hang ik aan de lippen van Jeremy Alberge. Al jarenlang migreert hij heen en weer tussen Parijs en Tel Aviv; eerst als danser voor onder andere Batsheva Dance Company, nu ook als docent en choreograaf. Zijn observatie over zijn rationeel analyserende Franse leerlingen en zijn van binnenuit ervarende Israëlische leerlingen zet me aan het denken. Het lijkt me een ietwat gesimplificeerd contrast. Volgens mij bewandelt een goede danser de gulden middenweg, een balans tussen scherp en analytisch zijn maar af en toe ook ‘gewoon gáán’. Maar het is ergens ook aannemelijk dat de cultuur waarin je opgroeit die balans wat meer de ene of de andere kant op kan sturen.     

Dit begon ik al te ontdekken toen ik twee jaar geleden in Barcelona aan mijn afstudeerproject werkte. In elke hedendaagse dansles die ik tegenkwam zaten momenten van (contact)improvisatie. Bewegingsonderzoek in je eigen lichaam was geïntegreerd in de les op een manier die ik zelden in Nederland tegenkwam. Misschien kom ik op reis meer de juiste mensen tegen die deze benadering toepassen, maar het viel me in ieder geval toen al op dat ook op straat de mensen veel vrijer bewogen. In Spanje komen mensen dichter bij elkaar, raken ze elkaar meer aan, en dansen ze in cafés met veel overgave. Het leven speelt zich er veel meer buiten op straat af, waardoor ook muziek en dans meer zichtbaar worden in het dagelijks leven. 

Zouden de mensen in Spanje daardoor meer gewend zijn aan ‘vrij dansen’, in plaats van enkel het ‘zo goed mogelijk nadoen van de docent’? Tijdens mijn eerste jaren als dansdocent in Nederland zag ik dat de meeste van mijn leerlingen juist ongemakkelijk werden van het gebrek aan kaders. Wanneer ik hen liet improviseren, en ze dus geen voorbeeld hadden om zo goed mogelijk na te dansen, werden ze onzeker en klapten ze dicht. Dit gold zowel voor middelbare scholieren die net begonnen, als ervaren dansleerlingen op dansscholen. Die laatste zouden op zich genoeg bagage moeten hebben om met hun eigen bewegingen te komen, en toch zat er steeds iets in de weg. Al pratend met Jeremy begrijp ik dat dit komt door de verwachtingen die veel mensen in Nederland, waaronder ik zelf, hebben bij een dansles. Wanneer je erop rekent dat de docent de hele les pas voor pas zal voordoen, kan de stap naar improvisatie intimiderend zijn. Hoe weet je immers dat je het ‘goed’ doet, als er geen voorbeeld is om precies na te doen?

Technische improvisatie

Ik ontmoette Jeremy tijdens een summer dance intensive in Brussel begin augustus, waar hij een deel van de lessen gaf. Ik had me voorbereid op een week flink technisch afgaan tussen professionele dansers in de bloei van hun carrière, maar ter plekke werd ik verrast met een compleet andere insteek! Zo’n 80 procent van de danslessen bestond uit improvisatie en bewegingsonderzoek. Het aandeel van de les waarin vaste oefeningen, frases en vormen werden aangeleerd, was minimaal. Ik heb altijd van improvisatie gehouden en dook er dan ook vol enthousiasme in. 

Dat ik me toen nog meer op de Franse taal moest concentreren omdat ik niet kon afkijken, vond ik ergens ook wel een leuke uitdaging. Maar wat vooral een wereld voor mij opende was het technische karakter van de exploraties. Waar ik improvisatie in de eerste plaats kende als een ruimte voor zelfexpressie, hadden Jeremy en de andere docenten gedetailleerde technische doelen voor ogen. Ze daagden ons uit deze zelf te ontdekken, vanuit ons eigen lichaam, door tot het allerlaatste moment te wachten met het aanleren van passenmateriaal. 

Jeremy liet ons een uur lang in de vloer smelten en grounden door middel van gewichtsverplaatsingen om uiteindelijk de gevoeligheid van ons lijf, ten opzichte van de vloer, te vertalen naar 3D. Wat als je de hele ruimte zo gevoelig en tegelijk vol overgave benadert als de vloer? En wat als je dat doet met de andere lichamen in de ruimte? Hij begeleidde me een contactimprovisatie in waarvan ik van tevoren nooit had gedacht dat ik die durfde. 

Een andere docent, Samir, liet ons anderhalf uur lang alleen maar across the floor verplaatsen, met steeds een gedetailleerde exploratie-opdracht. De helft van de tijd bestond uit ‘gewoon wandelen’ gecombineerd met het soepel en vrij maken van specifieke punten in het bovenlijf. Coördinatief een behoorlijke uitdaging. Repertoiredocent Sofia besteedde tot slot de helft van haar repertoire les aan het ‘resetten’ van onze menselijke sensibiliteit, ter voorbereiding op een dansfrase die ‘je moet voelen vanuit je huid’. Ze begeleidde ons in een improvisatiesessie van bijna een uur, beginnend op de grond en langzaam opbouwend van ‘vormloze cel’ tot ‘rechtop lopend mens’. 

Hypergevoelig lichaamsbewustzijn

Na deze overweldigende week in Brussel vond ik een appartementje in Parijs. Ik val hier met mijn neus in de boter: een vriend van Jeremy geeft op dit moment gagalessen in de stad. Wederom een aanpak die werkt vanuit beeldtaal en gevoeligheid van binnenuit. Hij heeft me bovendien geholpen een dansstudio te vinden waar ik alle stof nog eens rustig kan herhalen en verwerken. 

Toen ik een filmpje naar een goede vriendin stuurde, merkte ze op dat ik zoveel ruimer was gaan bewegen. Een treffende beschrijving van de verandering die in mijn lijf heeft plaatsgevonden. In mijn bewegingsonderzoek heb ik geleerd van binnenuit mijn lichaam te ‘openen’, ‘lucht te geven’ aan mijn gewrichten, en energie nog meer van binnenuit te sturen tot voorbij mijn vingertoppen, tenen en kruin. Ook ik zie verschillen wanneer ik de video bekijk. Ik zie vooral een andere soort concentratie in mijn gezichtsuitdrukking dan voorheen. Minder gericht op presteren en meer op voelen.

Als danser begint deze technische benadering van dansimprovisatie dus al te resoneren in mijn lichaam, maar als maker en docent zijn de radertjes nog als een malle aan het draaien. Hoe kan ik dit hypergevoelige lichaamsbewustzijn vertalen naar andere doelgroepen? Hoe doorbreek ik die neiging tot analytische vragen en helikopterview? Hoe kan ik techniekles geven zonder ook maar één beweging voor te doen of vast te leggen? En hoe ga ik mijn toekomstige werkgevers of geldschieters uitleggen waar dat goed voor is? Mijn visie scherpt zich aan met de dag…  

To be continued…

Mijn gesprek met Jeremy geeft me inzichten gegeven in mezelf. De afgelopen twee jaar heb ik minder gedanst omdat ik bezig was met mijn master Culturele Antropologie. Nu ik er even een beetje uit ben geweest, kan ik met nieuwe afstand en inzicht kijken naar mezelf als danser, maker en docent. Ik ben nog veel bewuster bezig met wat goed voelt, wat druk oplevert, wat me fascineert en prikkelt en hoe ik mijn valkuilen kan ombouwen tot kracht. 

Maar ons gesprek roept ook vragen op over de invloed van culturele verschillen op dansstijlen. Ik ben gewend de academische dansstijlen te onderscheiden van elkaar: klassiek ballet, moderne dans, jazzdans, hedendaagse dans. Zelden denk ik na over de verschillen bínnen die stijlen. Jeremy herinnert me eraan dat Israëlische hedendaagse dans toch echt iets anders is dan West-Europese hedendaagse dans. Als niet om de inhoud, dan toch om de didactische benadering, en de houding van de dansers. 

“Misschien moet je naar Israël, als deze benadering je zo aanspreekt,” zegt Jeremy. Hij lacht erbij, maar lijkt het serieus te menen. Ik blijf even stil. Israël, dat zie ik mezelf nog niet zo snel doen. Maar Jeremy’s suggestie doet me beseffen hoe volledig open alles nog ligt voor mij… Ineens veert hij op uit zijn ligstoel. “Wil je een kleine contactimprovisatie doen?” “Nu?” vraag ik verbaasd, en dan: “Ja. Waarom niet. Dat is mijn houding voorlopig!”

Ik ben heel benieuwd of je mijn verhaal herkent. Laat het me weten in de opmerkingen hieronder!


YOUNG DANCE PROFESSIONAL

Hoera! Je bent afgestudeerd als dansdocent. En nu?! Er gaat een nieuwe wereld voor je open. Je hebt al lang door dat de danswereld oneindig veel rollen en werkvormen kent. Maar welke past het beste bij jou? Onze Young Dance Professional laat zien dat je het allemaal niet meteen hoeft te weten. Dit jaar vertelt Ilja Geelen hoe zij op eigen tempo dans herontdekt zonder de regels van een opleiding. Al dansend, docerend, makend, ondernemend en onderzoekend reist ze naar onder andere Frankrijk en Marokko. Daarvoor verbreedt zij letterlijk haar horizon.

Ilja Geelen

Ilja Geelen is redacteur Young Dance Professional. In 2019 studeerde ze af aan de bacheloropleiding Docent Dans bij ArtEZ in Arnhem. Daarna volgde ze de master Culturele Antropologie en Ontwikkelingsstudies aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, waarvan ze in juni 2021 is afgestudeerd. Tijdens haar masterstudie gaf ze les in modern jazz aan leerlingen tussen de 6 en 60 jaar oud, en schoolde ze zich bij tot jeugdtrainer boulderen in een indoor klimhal. Voor Dansdocent.nu schrijft ze over de uitdagingen die ze tegenkomt tijdens haar eerste projecten als dansdocent-antropoloog in onder andere Frankrijk en Marokko.