Het werkveld: Rijtjeshuizen en Tjoeries
YOUNG DANCE PROFESSIONAL | Als dansdocent reist redacteur Rimke Saan van boerendorp Terborg naar culturele mengelmoes Rotterdam. Van het bruisende Amsterdam Centrum naar het vredige Elst. Altijd als dezelfde docent, die hetzelfde wil overbrengen: dans. Maar die leerlingen… die zijn niet hetzelfde! Hoe speelt zij hierop in? En hoe voorkomt zij dat ze zich als volwassene geïntimideerd voelt door een stel brutale meiden van 11 jaar? Dat lees je in deze blog!
Rijtjeshuizen
“Een rijtjeshuis? Daar geloof ik helemaal niets van!” zegt de lerares tegen haar leerling. “Echt hoor juffrouw! In Amsterdam was het. Toen ik nog klein was, woonden we daar in een rijtjeshuis.” De leerkracht kijkt het meisje verbaasd aan. “Het was zó klein”, vertelt ze verder. “Echt afschuwelijk.” Omringende klasgenootjes knikken instemmend terwijl ze de gymzaal inlopen.
Een basisschool in een villawijk vlakbij Zandvoort. Bijna 9 uur. Ik sta in de gymzaal te testen of mijn JBL box al is verbonden met mijn telefoon. De leerlingen van groep 7 komen binnengerend. Yoga-ballen in alle kleuren worden uit de kasten getrokken. Ze stuiteren door de zaal. Een stuk of vijf kinderen zitten bovenin het klimrek. De rest speelt tikkertje tussen de yoga-ballen in.
Oorverdovend getrommel. Mijn speakerbox doet het, muziek schalt door de gymzaal. Een paar blikken gaan mijn kant op. Dan gaan ze gauw door met hun bezigheden. Ik doe snel, met rode wangen, het volume zachter. Een beetje verslagen door de situatie loop ik richting de leerkracht die in gesprek is met een aantal meisjes uit de klas. Ik adem diep in om haar te vragen of ze de klas tot orde kan roepen. Ik wil haar aanspreken, maar ze is net in gesprek. Over rijtjeshuizen. Ik heb geen idee hoe ik haar zal aanspreken. Zal ik haar gewoon aan tikken? Gelukkig vangt ze mijn aanwezigheid achter zich op. “Jij moet Rimke zijn!” zegt ze om zich heen kijkend. “Zal ik ze even bij elkaar roepen?”
Als meisje, opgegroeid in een rijtjeshuis, voel ik mij behoorlijk ongemakkelijk. Alsof ik er nu al niet bij hoor. ‘Wat als deze leerlingen mij als dansdocent helemaal niet serieus kunnen nemen?’ vraag ik mij af. Ik probeer mijn innerlijke angsten aan de kant te schuiven en zelfverzekerd de les te openen: “Vandaag ga ik jullie een hele toffe dans leren. Ga maar staan, dan beginnen we.” Het aanleren van de dans gaat redelijk goed. De leerlingen hebben veel ritmegevoel en pakken de passen snel op. Totdat er een nieuw stuk van de dans komt, waar ik het ritme aangeef terwijl we de passen uitvoeren. “Tumtumtum en tumtumtum en padipadipadipa!!!” Ik zing uit volle borst om ervoor te zorgen dat iedereen het ritme begrijpt.
Een aantal leerlingen komen niet meer bij van het lachen. Ik hoor mezelf al denken: ‘Dit is precies waar je bang voor was. Ze nemen je niet serieus.’ Het liefst open ik een luik onder mijn voeten, zodat ik door de grond kan zakken. Ik verzamel moed en vraag ze waarom ze aan het lachen zijn. Proestend proberen ze mijn tumtum en padipa riedeltje te herhalen. ‘Daar zul je het hebben. Ze vinden me belachelijk,’ denk ik. Dan bedenk ik mij, terwijl de kinderen het deuntje blijven imiteren, dat waarschijnlijk elke groep 7 uit Nederland had gelachen om mijn ‘belachelijke’ poging het ritme aan te geven.
Mijn gedachten in bovenbeschreven situatie leveren vaak onzekerheid op. Grotendeels onnodig. Als dansdocente weet ik namelijk dat kinderen, waar dan ook, een bepaalde vorm van respect hebben voor een autoritair figuur. Ik ben geen middelbare scholier die bij de coole kinderen wil horen en zich daarop aan wil passen. Ik hoef niet in een villa te wonen om door deze kinderen gerespecteerd te worden. Ik ben geen onnozele docent, die niet weet waar ze mee bezig is. Ik ben voorbereid, weet wat ik wil bereiken en heb genoeg ervaring in leiderschap. Ik kan best een hele groep aan het dansen krijgen. Ik weet dat ze naar me luisteren als ik mijn best doe. Het enige wat ik écht nog mis, is een grote bak ervaring in verschillende steden en dorpen. Ok, en het extra beetje zelfverzekerdheid dat daaruit voortvloeit.
Tjoeries
ArtEZ, studio 22. Met zo’n zeventien medestudenten lopen we het klaslokaal uit. De theorieles is klaar. Een beetje ingekakt van het zitten en met nog oud zweet van de balletles daarvoor sjokken we door de gang. Ik ben met een aantal klasgenootjes in gesprek over mijn les van afgelopen zaterdag. “Toen ik haar aansprak, maakte ze dus een tjoerie naar haar vriendinnetje”, vertel ik. “Een wat?!” roepen mijn klasgenootjes vol verbazing. “Een tjoerie”, zeg ik, “zo’n geluid wat je met je mond maakt.” Ze kijken me nog steeds opgetrokken wenkbrauwen en grote ogen aan.
“Een soort gesis van je tong, lippen en tanden.” Ondertussen probeer ik het geluid zelf te maken. “Het komt geloof ik uit het Caribisch gebied en is eigenlijk zoiets als je met je ogen rollen. Heel minachtend of afkeurend bedoeld.” Er klinkt een geluid wat er enigszins op lijkt uit mijn mond. “Zoiets!” zeg ik giechelend. “Oooh, dat ken ik wel! Doen jouw kids dat naar jou?” vraagt een van mijn klasgenootjes. “Ja soms, of naar elkaar. Dan denken ze dat ik ze niet door heb, haha. Ze schrikken dan als ik ze erop aanspreek. Ze verwachten niet, denk ik, dat ik als niet-caribisch meisje die gebaren inmiddels begrijp. ‘Hoorde ik jou nou een tjoerie zetten?’, vraag ik dan. Daarna doen ze het nooit meer.”
Op zo’n 30 kilometer afstand van eerder beschreven villawijk ligt de Bijlmer. Een wijk met een stuk minder villa’s en hele andere type kinderen. Elke zaterdag geef ik hier dansles. Dat doe ik inmiddels al zo’n vier jaar. Ik kan daarom zeggen dat ik een ‘beetje’ verstand heb van aantal gewoontes en gebruiken. Zo weet ik dus nu wat een tjoerie is en kan ik ze daarop aanspreken. Ik weet dat ik met deze leerlingen het beste kan werken met duidelijke regels. Streng maar rechtvaardig handel ik daar. Leerlingen spatten uit elkaar van de energie. Het vloeiende bewegen en hun ritmegevoel lijkt ze met de paplepel zijn ingegoten. Ik hoef ze dan ook nooit aan te moedigen om te dansen met meer energie. Eerder om soms meer binnen de lijntjes te dansen.
Voelsprieten uit!
Tijdens mijn bacheloropleiding Docent Dans op ArtEZ heb ik veel theorielessen gekregen over docentschap: onderwijskunde, anatomie, dansmethode educatie en musiconomie bijvoorbeeld. Het onderwerp ‘cultuur’ is vast en zeker aan bod gekomen. In het Handboek voor Leraren stond van alles beschreven. Op papier. Hoe je in de praktijk met cultuurshocks om moet gaan is iets heel anders. Dat leer je niet uit een boekje. Dat moet je aan den lijve ondervinden.
Ondertussen ben ik in beide situaties dezelfde persoon, opgegroeid op dezelfde plek. Ik heb geen ‘tips & tricks’ geleerd over hoe ik mijn docentschap aan kan passen in een andere situatie. Niets over verschillende muzieksmaken in Rotterdam en Terborg. Niets over mijn stemgebruik als ik doceer in Limburg. Maar ik heb wel het besef dát er verschillen zijn. Dat ik misschien niet overal evenveel in ‘blend’. Dat ik nog lang niet alles weet over lesgeven in verschillende dorpen en steden.
Ik kan observeren, voelen en misschien wel vragen wat een groep wil. Open-minded, zonder vooroordelen, een klas doceren. Blijven beseffen wat mijn functie is en toch meegaan met de stroom. Of zoals ze wél bij mij op de academie zeiden: “Voelsprieten uit!”
Heb jij ook een leuke anekdote over een dansles voor een groep leerlingen van een andere subcultuur dat de jouwe? Welke bloopers heb jij gemaakt? En welke inzichten heb jij opgedaan? Deel het in de opmerkingen hieronder!
Young Dance Professional
Hoera! Je bent afgestudeerd als dansdocent. En nu? In de rubriek ‘Young Dance Professional’ lees je alles over de perikelen van een jonge dansdocent. Wat komt ze tegen in het werkveld? Is ze daarop voorbereid door de opleiding? Wat zijn de successen? En de uitdagingen? Onze redacteur deelt haar ervaringen en nodigt je uit om mee te denken en je eigen ervaringen te delen. Je staat er niet alleen voor!