Dansdocent? Wat voor werk doe jij eigenlijk?
YOUNG DANCE PROFESSIONAL | De keuze om dansdocent te worden roept vaak meer vragen op dan je lief is. Dat is althans wat onze redacteur Rimke Saan ervaren heeft. Lees in haar eerste blogpost hoe zij als dansdocent omgaat met de vraag “Wat voor werk doe jij eigenlijk?” en laat haar weten hoe jij deze vraag beantwoord.
Station Amsterdam Science Park. Het is kwart voor vijf. Ik heb net dansles gegeven op middelbare school het IVKO. Ik ben al meer dan een uur onderweg naar huis. De tram waar ik in zat stopte ermee. Nu zit ik noodgedwongen te wachten op het perron. Moe van het lesgeven, chagrijnig door het openbaar vervoer. Ik staar voor me uit en luister naar ‘Kleine Jongen’ van Lil Kleine. Mijn favoriet. Door de beat heen hoor ik een kreet die klinkt als mijn naam. Ik kijk achterom en zie een meisje staan. Ze vormt “Rimke” met haar mond en kijkt me vragend aan. Ik herken haar van de middelbare school. Vrolijk komt ze naar me toe gelopen. ‘‘Hee, Rimke toch?” Ik verzamel alle positieve energie in mijn lichaam en lach vriendelijk terug. “Ja klopt”, zeg ik. “Wat leuk je weer te zien!”
En dan begint het gesprek met een oude bekende. Het kruisverhoor-gesprek. Althans, zo voelt dat voor mij. Vragen naar elkaar afvuren om een soort basiskennis op te halen, zodat je iets hebt om over te praten. “Hoe gaat het? Waar woon je nu? Ben je nog aan het studeren?”, vraag ik haar als we samen de trein richting Diemen in stappen. Een treinreis van zo’n drie minuten. Ik kijk uit het raam, terwijl ze verteld over haar kamer in Leiden en hoe ze bezig is met haar scriptie. Ik zie station Diemen naderen. Ze stopt met praten. Ik kijk terug en zie haar mond al openen voor een vraag aan mij. Mijn hersenen draaien overuren om haar snel nog iets te vragen. Te laat.
“Wat voor werk doe jij eigenlijk?”
Misschien herken jij dit scenario wel. Elke sociale gelegenheid waar je nieuwe mensen ontmoet of bijkletst met verre familieleden vliegt de vraag je om de oren. Ik maak er mezelf ook schuldig aan. Het is leuk om te weten wat mensen doen in hun dagelijks leven en waar hun interesses liggen. Op het antwoord volgen reacties als “Wat ontzettend leuk zeg, welke studie heb je dan gedaan?” of “Daar heb ik nog nooit van gehoord, wat doe je dan precies?” of misschien “Dat doet mijn oom ook!” Een onschuldige vraag, gewoon uit interesse. Het liefst vertel ik iedereen met trots over mijn beroep, maar ik durf dit niet. Want na “Ik ben dansdocent”, komt een antwoord. Een antwoord met een andere lading dan bij de meeste meer reguliere beroepen. Een verbaasde toon. Een fronsende blik. “Oh ja? Dansdocent? Is dit nou niet zonde van je herseninhoud?”
Na het gymnasium af te hebben gerond, deed ik auditie voor de vierjarige hbo-opleiding Docent Dans bij ArtEZ in Arnhem. Een stap die veel medeleerlingen of leerkrachten moeilijk begrepen. Ik heb ook zelf jaren gedacht dat zo’n opleiding ‘niet genoeg’ zou zijn. Niet omdat ik dat zelf geloofde, maar omdat deze opleiding nooit aan mij is gepresenteerd als passend bij mijn intellectuele vermogens. Op het gymnasium kreeg ik voorlichtingen over universiteiten in Nederland. Nog beter, in het buitenland. Over hbo-studies heb ik nooit iets gehoord. Zéker niet over die in de kunstsector!
Naast onterechte aannames over het gebrek aan intellectuele uitdaging van het beroep dansdocent, zijn er nog veel meer reacties die je misschien zal herkennen. Dansdocent…
… Daar heb je toch helemaal geen opleiding voor nodig?
… Kan je daar dan je geld mee verdienen of doe je dat erbij?
… Wat ga je dan doen als je straks te oud bent?
… Kan je mij dan niet even leren dansen?
… Kan je dan ook heel goed dansen?
… Laat eens wat moves zien dan.
Ik raak altijd enorm gefrustreerd van dit soort reacties. Het lijkt wel alsof ik me moet verantwoorden voor mijn beroepskeuze. Of dat ik een kermisattractie ben. De reputatie van het beroep dansdocent roept vaker vragen op dan enthousiasme. Of enthousiasme gevolgd met vragen. Vragen die nooit aan anderen worden gesteld als ze over hun beroep vertellen. Let maar eens op...
Boekhouder, daar heb je toch helemaal geen opleiding voor nodig?
Glazenwasser, kan je daar dan je geld mee verdienen of doe je dat erbij?
Bouwvakker, wat ga je dan doen als je straks te oud bent?
Leerkracht van de kleuters, dat is toch zonde van je herseninhoud?
Hoogleraar scheikunde, kan je mij dan niet even leren scheikunde sommen oplossen?
Chirurg, kan je dan ook heel goed opereren?
Het is jammer dat aan ons beroep zo’n negatieve lading zit vastgekleefd. Een lading waardoor ik het liefst de waar-werk-je-vraag vermijd of mezelf alvast begin te verdedigen in situaties met mensen die je niet goed kent. Maar met zo’n reactie kom ik nooit van zulke reacties af. De verbazing en het onbegrip is namelijk het gevolg van een onbekendheid met het beroep. Dit kan ik alleen kan wegnemen door wél te vertellen wat ik doe!
“Wat voor werk doe jij eigenlijk?”
Ik geef danslessen in het basisonderwijs, middelbaar onderwijs en op dansscholen. Mijn leerlingen zijn van alle leeftijden: van peuters tot aan volwassenen. Als dansdocent ontwerp ik lesplannen voor verschillende dansstijlen aan verschillende niveaus. Ik bedenk oefeningen die de danstechniek van mijn tieners verbeteren, maar die niet saai zijn.
Ik struin winkels af voor mooie prentenboeken voor bij mijn peuterlessen. Ik kijk uren naar Youtube voor video’s waarmee ik middelbare scholieren kan inspireren. Ik klik heel Spotify door om de perfecte muziek te vinden voor mijn ballet choreografie. Ik onthoud de namen van mijn tweehonderd leerlingen: Saleisha, Shayne-Lee, Gy-venshelly en zo’n elf keer Lise.
Ik los ruzies op van mijn leerlingen, als er weer een misverstand is geweest in hun Whatsapp groep. Ik krijg huilende leerlingen weer aan het lachen door heel vies te kijken als ik een kusje moet geven op hun zere enkel. Ik schrijf e-mails naar boze moeders, waarin ik heel beschaafd en kalm overkom. “Nee mevrouw, u kunt er echt niets aan doen dat u bent vergeten op te dagen bij de dansvoorstelling waarvoor wij al een half jaar aan het repeteren zijn.”
“Wat voor werk doe jij eigenlijk?”
Ik kreeg laatst deze vraag van één van mijn leerlingen, de 10-jarige Lise: “En wat doe je dan voor werk juf?”. Ik was natuurlijk een beetje teleurgesteld dat zij niet snapte dat ik daar, op dat moment, mijn werk deed. Ik antwoordde dat het geven van danslessen, net zoals ik doe aan hun, mijn werk is. Na een korte stilte was er een andere leerling, Caro, die het eindelijk begreep. Zijn reactie was het type reactie die je hoopt te krijgen als je met trots je beroep vertelt aan je gesprekspartner. Vol overtuiging vroeg ze mij: “Juf, is dat niet het leukste beroep dat er is?”
Station Diemen. Elf minuten voor vijf. De deuren van de trein gaan open. Ik pak mijn tas en loop naar de deur. Ik denk aan Caro als ik de trein uitstap. “Ik spreek je snel weer!” roep ik naar mijn kennis van de middelbare school als de deuren dicht gaan. Lachend fiets ik naar huis. “Ik doe het leukste beroep dat er is!”, denk ik bij mezelf. Ik leg het haar de volgende keer wel uit.
Hoe zou jij de vraag “Wat voor werk doe jij eigenlijk?” beantwoorden? Laat het mij weten! Schrijf jouw antwoord op als opmerking onderaan deze blog.
Young Dance Professional
Hoera! Je bent afgestudeerd als dansdocent. En nu? In de rubriek ‘Young Dance Professional’ lees je alles over de perikelen van een jonge dansdocent. Wat komt ze tegen in het werkveld? Is ze daarop voorbereid door de opleiding? Wat zijn de successen? En de uitdagingen? Onze redacteur deelt haar ervaringen en nodigt je uit om mee te denken en je eigen ervaringen te delen. Je staat er niet alleen voor!