10 cruciale adviezen om de hypermobiele danser te helpen
GEZONDHEID & ANATOMIE | De meeste dansers moeten veel stretchen om lenig te worden. Soms komt er echter een ongetrainde leerling in je dansles die zonder enige moeite in de split of spagaat zakt, met als bonus een cambré om U tegen te zeggen. Lenigheid? Neen! Deze leerling is hoogstwaarschijnlijk hypermobiel. Lees in dit artikel hoe je hypermobiliteit herkent, wat de gevaren zijn en hoe je deze leerlingen het beste begeleidt. Doe bijvoorbeeld samen met je leerlingen onderstaande wetenschappelijke fysieke test (corona-proof!).
‘Wow, kijk hoe lenig die is!’
Er zijn dansers die – lijkt het – zonder moeite hun benen in hun nek leggen. Leerlingen die makkelijk spagaten, splits en soms zelfs oversplits kunnen doen, worden al snel bewonderd door de klasgenoten (en misschien zelfs wat jaloers bekeken). Ook als docent is het heel verleidelijk om dan een gat in de lucht te springen, maar is dat wel terecht?
Lenigheid lijkt een vereiste voor het worden van een professionele danser. Zo wordt er bij de fysieke test tijdens audities voor de dansacademie gekeken of je wel lenig genoeg bent. Want hoe flexibeler je bent, hoe meer bewegingsmogelijkheden je hebt. In veel dansstijlen (zoals ballet of modern) is flexibiliteit ook een vereiste om esthetisch de juiste lijnen te kunnen maken. Vooral lenige benen spreken doorgaans tot de fantasie en dragen in veel gevallen bij tot de wow-factor van een danser.
Maar zoals alles heeft ook hypermobiliteit een ‘dark side’. Instabiliteit is het grootste nadeel. Daardoor heeft een hypermobiele danser meer kans op blessures dan een niet-hypermobiele danser. Daarnaast zal een blessure vaak ook minder snel genezen. Tenslotte heeft een hypermobiele danser moeite met snelle tempo’s en het langdurig op peil houden van de energie.
Ben jij - of is één van je leerlingen - hypermobiel? Dan is het dus enorm belangrijk om te weten wat hypermobiliteit precies is en te anticiperen op de gevolgen. Lees daarom verder om te weten wat je het beste wel én niet kunt doen om je leerlingen goed te begeleiden. Doe bijvoorbeeld samen met hen onderstaande wetenschappelijke test!
Hypermobiel is niet hetzelfde als ‘lenig’
Medisch gezien spreken we van ‘hypermobiliteit’ als de flexibiliteit in de gewrichten voorbij de normale limieten gaat (Solomon, Solomon & Micheli, 2017). Zoals bij dit meisje:
De standaard vorm van hypermobiliteit ontstaat door een aangeboren afwijking van het collageen in het bindweefsel. Wat is collageen? Goeie vraag! Collageen is een eiwit. Dit eiwit zorgt voor de elasticiteit in je huid, je spieren, je botten, je kraakbeen en dus ook je bindweefsel zit. Bij hypermobiliteit is er een afwijking waardoor het ‘net iets soepeler’ is dan wat we normaal verwachten. Bijgevolg ontstaat er een grotere mobiliteit in de ligamenten, pezen en het gewrichtskapsel.
Sommige instanties vinden dat extreme flexibiliteit in de gewrichten door (vaak incorrecte en extreme) training ook onder de noemer ‘hypermobiliteit’ valt. Je bent dus in principe geboren met hypermobiliteit, of je bent door (incorrecte) training hypermobiel geworden.
Als we daarentegen praten over ‘lenigheid’ bedoelen we eigenlijk de lengte en elasticiteit van de spieren. De afgelopen jaren is er ook steeds meer aandacht ontstaan voor de zogenaamde ‘Neural Mobility’ (vooral de Australische Lisa Howell is hier een enorme voortrekker van). Bij neural mobility wordt er geoefend op de sensitiviteit en de glijcapaciteit van de zenuwen langs de spieren.
Zo kan en nekoefening tijdens het stretchen van je hamstrings je helpen om makkelijker een spagaat te maken: door deze oefening kunnen de zenuwen die verbonden zijn tussen je nek en je hamstring beter ‘glijden’ waardoor je minder snel een pijnprikkel krijgt (maar dat is weer voer voor een ander artikel!)
Flexibiliteit is dus afhankelijk van verschillende factoren (Simmel, 2013):
- De structuur van je botten en gewrichten; > hier kun je alleen tijdens de groeifase invloed op hebben
- De lengte en elasticiteit van je spieren; > lenigheid, kun je verbeteren door te stretchen
- De lengte en elasticiteit van je ligamenten, pezen en gewrichtskapsel; > (hyper)mobiliteit
- De elasticiteit en glijcapaciteit van je zenuwen. > lenigheid, kun je dus ook oefenen!
Hypermobiliteit is maar een onderdeel van wat wij ‘flexibiliteit’ noemen, maar elk onderdeel is belangrijk!
…
Wil je weten hoe je hypermobiliteit kunt testen? En hoe je hypermobiele dansers beter kunt begeleiden? Log dan in om toegang te krijgen tot de 10 cruciale adviezen!
GEZONDHEID & ANATOMIE
Er wordt steeds meer (sport-)wetenschappelijk onderzoek gedaan binnen de dans. Helaas vinden deze inzichten vaak niet direct de weg naar de praktijk. Dat is zonde! In de rubriek Gezondheid & Anatomie worden wetenschappelijke bevindingen daarom vertaald naar praktische tips die jij als dansdocent kunt toepassen binnen je lessen. Ontdek hoe je de dansprestaties van je leerlingen kunt verbeteren en hoe je blessures kunt voorkomen.