In de spotlight: dansdocentenopleider Arienne Zwijnenburg
INTERVIEW | Arienne Zwijnenburg (55 jaar) is al 38 jaar actief binnen het dansvak. Als danser, docent, Gyrokinesis trainer en onderwijsinnovator. Nu deelt ze haar kennis en kunde met studenten van de opleiding Docent Dans van Codarts Rotterdam, waar ze al twaalf jaar werkt. Arienne is geboren in een echt docentengezin en gaat voor niets minder dan kwaliteitsvol onderwijs. Ze gelooft dan ook in ‘een leven lang leren’ en schoolde zichzelf bij met de master Leren en Innoveren. Lees in dit interview alles over deze inspirerende dansdocent.
Waarom heb je gekozen om dansdocent te worden?
Ik kom uit een docentengezin en lesgeven zit in mijn systeem. Het is ook iets dat me altijd makkelijk afgegaan is. Al toen ik 13 was assisteerde ik als turnjuf. Ik vond het leuk om bij te dragen aan de ontwikkeling van mensen.
Toen ik in het laatste jaar van de middelbare school zat, ging een klasgenootje van mij auditie doen op Codarts, dat toen nog de Rotterdamse Dansacademie heette. Ik heb in een opwelling auditie gedaan. Je mocht in die tijd nog twee studies doen. Ik had bedacht dat ik eerst zou dansen als ik jong was en nadien een studie in medicijnen zou doen. Dat was het oorspronkelijke plan.
Maar vanaf het eerste moment dat ik de Rotterdamse Dansacademie binnenstapte was ik thuis. Ik heb dat nooit anders ervaren. Ik heb er iedere dag van de studie genoten en ontwikkelde in die vier jaar vooral ook mijn kunstenaarschap.
Wie is jouw rolmodel geweest?
Tijdens de docentopleiding kreeg ik les van Charles Czarny. Hij gaf Graham en dat was drie jaar lang ongeveer dezelfde dansles met slechts wat variaties. De manier waarop hij verdiepte in het materiaal en hoe je elke les geboeid verder ging met hetzelfde vond ik inspirerend. Het was een hele traditionele meester-gezel les. Hij zat altijd achteraan in de klas en zag via de spiegel alles. Daarnaast waren de muzikaliteit en het performerschap belangrijke thema’s in zijn lessen.
Wat zou je zijn geworden als je geen dansdocent was?
Dat kan ik me niet eens meer voorstellen. Ik zou nog steeds met mensen moeten werken en ik zou hen willen laten ontwikkelen en leren. Toen ik jonger was heb ik wel ooit gedacht dat, als ik het vak niet meer kan uitoefenen, ik docent Engels zou willen worden. Maar toen kwam ik als dansdocent op middelbare scholen terecht en merkte ik dat ik niet om kon gaan met ongemotiveerde leerlingen. Ik loop daar heel snel op vast. Daar ben ik mijn hele carrière attent op geweest. Wanneer ik meer gaf dan kreeg ben ik steeds iets anders gaan doen. Daar is ons vak ook te zwaar voor.
Jij leidt nu vooral toekomstige dansdocenten op. Hoe heb jij die overgang ervaren?
Na een tijdje les te hebben gegeven bij de opleiding Muziektheater aan Codarts kwam vanuit de Docent Dans opleiding de vraag of ik didactiek wilde geven. Ik voelde toen dat ik eerst nog meer kennis wilde opdoen en besloot de master Leren en Innoveren bij Inholland te volgen.
Dat is een grote switch geweest, weg van het praktische dansen. Het was een heel cognitief verhaal over leren en curriculumopbouw. Dat heeft mijn niveau van werken opgetild en mij toegang geboden tot de wereld van de wetenschap. De opleiding is bedacht om docenten betere docenten te laten worden. Het sloot aan bij mijn interesse in hoe mensen leren en mijn wens om te groeien als docent.
Tijdens de opleiding kreeg ik veel ruimte om het in mijn praktijk toe te gaan passen. We hadden één dag les en de andere dagen kon je praktijkgericht onderzoek doen. Dat deed ik toen voor Codarts. Die kennis geef ik nu door aan de studenten van Codarts als coördinator, docent didactiek, expert blended learning en studieloopbaanbegeleider.
Waar haal jij inspiratie voor je lesmateriaal?
De master Leren en Innoveren heeft me veel nieuwe kennis gegeven over hoe mensen leren en wat je als docent kunt doen om dat leerproces te optimaliseren. Ik ben veel gerichter gaan werken aan het zelfsturend vermogen van mijn dansers. In mijn lessen stel ik meer vragen, laat ik de dansers eigen doelen stellen. Ook geef ik in mijn lessen meer ruimte voor reflectie.
Ik heb ook veel geleerd over effectief feedback geven en over het faciliteren van peerfeedback in mijn lessen. Beiden ben ik echt anders gaan doen. Bijvoorbeeld door te zoeken naar een balans tussen kritische en positieve feedback en het gericht feedback geven op verschillende 'lagen’ (taak, proces, zelfregulatie). Ik wil het feedbackproces een wederzijdse uitwisseling laten zijn tussen student en docent.
Waarom ben je Gyrokinesis trainer geworden?
Een andere reden om minder te gaan dansen heeft ook met een blessure te maken. Op mijn dertigste heb ik mijn kruisbanden gescheurd. Ik mocht van de arts blijven dansen, maar ik moest mijn belastbaarheid goed in de gaten houden. Zeven uur dans op een dag werd te zwaar.
Op Codarts gaf Robert Hlatky les bij Muziektheater en hij zei dat hij me kon helpen. Ik ben bij hem gaan trainen, heb mijn fysiek gereset en door de Gyrokinesis training had ik minder pijn. Na twee of drie jaar was er iets wezenlijks veranderd: ik snapte mijn lichaam beter.
Ik vond de methode zo bijzonder dat ik, toen ik minder dansles ging geven, de drang voelde om ook Gyrokinesis trainer te worden. Ik heb onlangs mijn eigen Studio Arienne Zwijnenburg opgericht in Gouda en Rotterdam om deze lessen te geven.
Hoe blijf jij jezelf ontwikkelen?
Als Gyrokinesis trainer moet je je iedere twee jaar bijscholen. Dat heb ik vorig jaar ook gedaan en in het najaar ga ik naar Duitsland. Doorleren en blijven ontwikkelen heb ik overigens altijd gedaan.
Na de docentopleiding ben ik naar New York City gegaan om mezelf te ontwikkelen als danser. Daar heb ik me gespecialiseerd in de Limón-techniek. Die verdieping heeft me later veel gebracht in mijn docentschap. Ik ben zeker vier keer terug naar New York City geweest om me verder te ontwikkelen. En toen ik twee kinderen had, ging ik wekelijks naar Amsterdam om lessen te nemen. In de vakanties steeds intensiever.
Vanuit de master Leren en Innoveren bouwde ik ook een netwerk op van contacten. Je ziet zo ook sneller nieuwe congressen, lezingen of artikelen voorbijkomen.
Op welke mijlpaal ben jij het meest trots?
Ik ben best wel trots dat ik met dit vak een heel gezin groot heb gebracht. Ik ben mezelf blijven ontwikkelen, heb twee gezonde mannen opgevoed en ik ben oma geworden. We zijn een hele generatie verder en ik heb toch een leven voorgeleefd aan mijn kinderen waarin ik zie dat zij ook bezig zijn met hard werken, genieten van wat ze doen, keuzes maken vanuit een drive, etc. Daar ben ik dan toch trots op als persoon.
Op professioneel niveau vind ik het leuk dat ik op een hoog niveau kan werken, dansers heb kunnen begeleiden en mijn docentschap heb kunnen ontwikkelen. Wat ik nu fijn vind is dat ik het mooie van het vak door mag geven. Het is zo'n rijk vak. De impact van wat een dansdocent kan bereiken is groot.
In onze maatschappij is het hoofd vaak leidend, terwijl je als je danst altijd gelijk het lichaam erbij betrekt. Dat kan niet anders. Door middel van dans kunnen we als dansdocent mensen op heel veel vlakken tegelijk laten 'bewegen’, zowel emotioneel als fysiek, cognitief en spiritueel. In het doorgeven van het vak vind ik het mooi om studenten in deze rijkdom onder te dompelen en ze dan zelf te laten vinden waar voor hen de kracht ligt.
Welke voorstelling heeft jou het afgelopen jaar geraakt?
In de coronacrisis in het najaar mochten we heel weinig. Ik ben toen naar Swan Lake geweest van Club Guy en Roni. Het was een theatrale reis door de schouwburg. Ik ging met een koptelefoon langs alle stukken en beleefde de voorstelling in mijn eentje. Halverwege bracht een danser een solo. Het werd bijna een gevecht tussen danser en muziek. De dansdrift die ik daar live mocht proeven... dat is wat me in alle voorstellingen altijd kan ontroeren! Die overgave van de dansers zoek ik ook als ik lesgeef.
Wat is je grootste toekomstdroom?
Ik heb nooit een pad uitgestippeld voor mezelf. Ik ben steeds in beweging gebleven. Dingen kwamen naar me toe en zo zijn we nu op Codarts heel erg bezig met curriculumvernieuwing. Ik zou daar graag aan blijven bijdragen.
Want als ik nu echt nog een droom heb dan vind ik dat het vak dans in Nederland een te kleine plek heeft. Dansles zou net zo normaal moeten zijn in het onderwijs als muziekles. En evengoed net zo normaal dat ouderen dansen als bingo spelen. Op alle fronten, zowel in het dagelijkse leven als in het onderwijs en in het culturele leven, heeft dans nog te weinig aanzien.
Ik ga hiervoor veel goede dansdocenten opleiden. Docenten die hun vak echt beheersen gaan het namelijk ook op een goede manier uitdragen. Dat gaat voor mij over een bepaalde mate van meesterschap: een verdieping vinden, onderzoek doen, kennis en vaardigheden ontwikkelen. Ik geloof heel sterk in het concept van 'een leven lang leren’.
Dus een docent dans is niet klaar als het diploma binnen is, dan begint het pas. Als je dan doorgaat en je verdiept, kritisch blijft op je eigen werk, uitwisseling blijft zoeken en af en toe ook uit de rol van docent stapt door weer als (lerende) danser of maker of onderzoeker aan de slag te gaan, dan ga je het vak echt beheersen denk ik.
Welke tip geef jij mee aan toekomstige dansdocenten?
Zorg dat je altijd, bij alles wat je doet, je verbindt met je eigen dansdrift. Doe het niet omdat iemand vindt dat jij het moet doen of omdat je dat zelf vindt. Tuurlijk, soms moet je geld verdienen. Maar als je de verbinding met je eigen dansdrift niet kunt vinden dan klopt het niet, ook al krijg je goed betaald. Zorg dat je blij blijft zijn door wat je doet.
IN DE SPOTLIGHT
Dansdocent ben je omdat het je passie is, maar wat meer respect en erkenning zou ook fijn zijn. Toch? Daarom interviewen wij regelmatig leden van Dansdocent.nu om hen in de schijnwerpers te zetten en de aandacht te geven die zij verdienen. We vragen hen waarom ze dansdocent zijn geworden, hoe ze het ervaren en wat ze nog zouden willen meemaken. Ook interviewen we regelmatig vooraanstaande en populaire dansdocenten. Laat je inspireren door deze mooie mensen!