Alle dansers verdienen een docent die verantwoord lesgeeft en in hen gelooft!
WERKPLEZIER & DIDACTIEK | De visie en missie van Dansdocent.nu zijn in de afgelopen drie jaar niet veranderd. Het is vanaf het begin van Dansdocent.nu in 2019 ons doel geweest om dansdocenten bij te scholen middels informatieve, inspirerende en goed onderbouwde artikelen. Wat wél veranderd is, is hoe we de missie verwoorden. In dit artikel legt oprichter en hoofdredacteur Jacqueline de Kuijper uit wat ze met dit online magazine voor dansdocenten wil bereiken en hoe haar visie zich gevormd heeft.
Een ‘nieuwe’ missie
Je zult mij niet vaak hardop horen zeggen dat het vak dansdocent een erkend en beschermd beroep zou moeten zijn, ook al vind ik dat eigenlijk van wel. De reden daarvoor is dat er momenteel nog te weinig scholings- en bijscholingsmogelijkheden zijn voor dansers om een docentendiploma te halen.
Een vierjarige hbo-opleiding Docent Dans past namelijk niet bij iedereen en op de mbo-dansopleidingen ligt de focus op het optreden. Daarom leidt het Albeda Danscollege qua lesgeven hooguit op tot ‘dansinstructeur’ en niet tot ‘dansdocent’ (zoals Franklin Ignacio in deze podcast vertelt). Daarnaast is zo’n vierjarige opleiding voor een heleboel dansers (bijvoorbeeld in break, swing, ballroom en latin) minder interessant. Ook lijkt het me niet wenselijk om getalenteerde autodidacten, zoals onze redacteur Cedric van Eesbeeck, met zo’n regel, om het beroep van dansdocent te beschermen, buiten te sluiten.
Toch is lesgeven een vak apart waar niet lichtzinnig mee omgegaan mag worden, en dat wel degelijk scholing vereist. Niet iedereen die goed kan dansen kan namelijk ook goed lesgeven. En als docent kun je een danser maken, maar ook - onbedoeld - breken. Het eerste wil ik helpen stimuleren, het laatste helpen voorkomen. Deze visie en missie van Dansdocent.nu zijn in de afgelopen drie jaar dus niet veranderd. Het is altijd mijn doel geweest om dansdocenten bij te scholen met informatieve, inspirerende en goed onderbouwde artikelen. Wat wél is veranderd is hoe ik het verwoord.
Ik heb altijd gezegd dat ik dit online magazine begonnen ben omdat ik danswetenschappelijke kennis toegankelijk wil maken en best practices wil delen. Waarom? Omdat ik wil dat er meer goede dansdocenten zijn én de goede nog beter worden. En omdat ik de indruk heb dat veel inzichten uit wetenschappelijk onderzoek het werkveld niet (snel genoeg) bereiken. Maar daar stopte steeds mijn argumentatie. Nu besef ik dat deze verwoording van mijn missie veel te oppervlakkig is en dat mijn echte drijfveren veel dieper gaan en persoonlijker zijn - en dat het hoog tijd is om die openbaar te maken!
Praktijk én theorie
In februari heeft Simone Narraina in de rubriek ‘Op de dansacademie’ mijn verhaal verteld, zie ‘Dansers zijn doeners, geen denkers’. Mij is tijdens een vooropleiding duidelijk gemaakt dat ik volgens de docenten geen talent zou hebben. Ik was volgens hen een ‘denker’ en dansers zouden ‘doeners’ zijn. Voor een tienermeisje zoals ik, dat heel graag dans wilde studeren, was dat een traumatische ervaring.
Deze specifieke docenten zijn overigens geen ‘slechte docenten’ geweest en zijn vandaag de dag nog door velen geliefd. Maar mij zagen ze niet, mij begrepen ze niet en in mij geloofden ze niet. Althans, zo herinner ik mij deze periode. En het doet me niet alleen verdriet wanneer ik zelf een nare ervaring heb, maar ook als anderen gedemotiveerd, gekwetst of getraumatiseerd raken - en ik hoor vaak zat schokkende verhalen! Zoals deze.
Ik wil dat meer mensen dansen, dansplezier ervaren, én hun dansplezier behouden. Elke negatieve ervaring met danskunst is er wat mij betreft dus één te veel. Want álle dansers verdienen een dansdocent die hen ziet en in hen gelooft - én die verantwoord lesgeeft!
Wat ik toen als jonge danser nodig had gehad was meer aandacht voor persoonlijke ontwikkeling door middel van dansexpressie en -improvisatie binnen de danslessen, en minder nadruk op de techniek. Ik was 18 jaar en onzeker. Ik probeerde mijn ‘stem’ nog te vinden en had graag meer zelf mogen maken. Sowieso verlangde ik naar meer theoretische kennis, zoals over dansgeschiedenis en blessurepreventie, want zonder theoretisch kader beklijft de praktijk bij mij niet - weet ik nu.
Maar wat ik vooral fijn had gevonden was als één van mijn docenten tegen me had gezegd: ‘Geef niet op! Wat jij wilt en leuk vindt, dat bestaat vast. Alleen ik kan het je niet bieden en deze school is daarvoor niet de juiste plek. Misschien kun je daar en daar eens kijken. Misschien dat je daar wél vindt wat je zoekt.’
Inspirerende ontmoetingen
Gelukkig ben ik later andere dansdocenten tegengekomen bij wie ik wel tot bloei kwam en die me een zetje in de - voor mij - goede richting gaven, waardoor ik de moed verzamelde om alsnog fulltime dans te gaan studeren.
Eén van hen is Suzan Lemont, de Amerikaanse danstherapeut van wie ik op University College Utrecht het vak dans kreeg. Bij haar vond ik mijn dansplezier weer terug. Zij vertelde me dat de studie van mijn dromen, waarbij theorie en praktijk gelijkwaardig zijn, wel degelijk bestaat en dat ik eens naar dansopleidingen in de Verenigde Staten moest kijken. Ik ben haar nog steeds ontzettend dankbaar voor deze tip, want de tweejarige masterstudie Dance aan Mills College in Californië heeft mijn leven veranderd. Door de inclusieve sfeer ben ik namelijk voorgoed doordrongen van de overtuiging dat ook ík een danser ben.
Een andere docent die ik bewonder is Bruce Michelson, een voormalig danser van Nederlands Dans Theater. Van hem kreeg ik les tijdens de Dutch Summer Dance Course van de Dutch Don’t Dance Division in Den Haag in 2008 en 2009. Zijn balletlessen begon hij steeds met vijf minuten theoretische uitleg over een danstechnisch aspect, dat we de rest van de les konden oefenen. Bijvoorbeeld over wat een loodlijn is, waarom je die nodig hebt voor je balans, en waar die loodlijn moet vallen in verschillende danspassen en voetposities om je evenwicht te kunnen bewaren. Mijn ‘denken’ was nog nooit eerder tijdens een dansles zo actief gestimuleerd geweest - en ik genoot volop!
Best practices
Al die verschillende ervaringen hebben me aan het denken gezet en mijn interesse in didactiek en onderwijskunde gewekt. Voor mijn masterscriptie in 2013 heb ik daarom onderzocht wat best practices zijn voor het geven van danslessen (in het hoger onderwijs). Hiervoor heb ik mij laten inspireren door het progressief pedagogisch gedachtegoed van de Amerikaanse filosoof en pedagoog John Dewey en het Teaching for Understanding model, dat ontwikkeld is aan de Harvard Graduate School of Education. Deze best practices heb ik toen, als gedachte-experiment, toegepast op de danstechniekles en een voorstel geschreven over hoe een dansles er ook uit zou kunnen zien.
In mijn scriptie beargumenteer ik dat het belangrijk is dat dansers niet alleen de techniek leren beheersen, maar óók begrijpen waarom ze doen wat ze aan het doen zijn. Dus dat ook hun intellect en creativiteit wordt aangesproken in de dansles en de docent inspeelt op hun persoonlijke interesses en ambities. En ik beargumenteer dat wanneer danslessen op die manier gegeven worden, danslessen ook beter binnen een universitaire studie passen, omdat studenten dan ook kritisch leren denken. Het is namelijk mijn grote droom dat er in Nederland of België ook een universitaire opleiding dans komt! En dat ik daar dan leiding aan mag geven… natuurlijk. ;)
De conclusie van mijn masteronderzoek: “It is not the content - dance technique - that is not in harmony with the goals and academic culture of a university education, but the way dance has traditionally been taught. I argue that the role of verbal instruction in a university dance technique class is to foster understanding and teach dance specific higher order thinking skills through a method of inquiry that uses students’ experience as an entry point, thereby providing opportunities for multiple ways of learning. It is the responsibility of the teacher to guide student inquiry and elicit intrinsic motivation by encouraging active participation in the co-construction of knowledge. This will prepare students to become active and responsible citizens in a democratic society.”
Kortom, ik pleitte toen - en nog steeds - voor studentgerichte didactiek. Ook omdat dat bijdraagt aan de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen en verschillende leerdoelen in het onderwijs, zoals de verschillende 21e-eeuwse vaardigheden. Waaronder: creatief denken, kritisch denken, probleem oplossen, zelfregulering, communiceren en samenwerken. Gelukkig is leerlinggericht lesgeven nu, bijna tien jaar later, ook op de dansopleidingen in Nederland voet aan de grond aan het krijgen!
De noodzaak van bijscholing
Tijdens mijn literatuuronderzoek leerde ik dat in de Verenigde Staten maar liefst 90% van de dansers die lesgeven geen didactische (bij-)scholing heeft ontvangen. Ik weet niet wat de cijfers in Nederland en België zijn, maar het zou me niks verbazen als het vergelijkbaar is. Het gaat hier om dansers die het liefst op het podium staan en het lesgeven er bij doen. Zulke dansdocenten (ik geef de voorkeur aan de term ‘teaching artist’) geven meestal les zoals zij zelf in het verleden les hebben gekregen, vaak eveneens van dansdocenten zonder didactische scholing.
Dit is een probleem, want bij gebrek aan didactische bijscholing is het risico hoger dat ongezonde lespraktijken blijven bestaan. Een wellicht bekend fenomeen zijn de docenten die vooral aandacht hebben voor de talenten in de klas. Degenen die het volgens hen goed doen worden beloond met correcties en complimenten, en de rest mag blij zijn dat ze met de les mee mogen doen. Dit noem ik ook wel het ‘zeef-model’: de grote talenten blijven in de zeef liggen, de kleine talenten vallen door de gaten en spoelen uit frustratie weg.
Ook op Mills College heb ik voornamelijk les gehad van succesvolle dansers en choreografen - in plaats van danspedagogen - en heb ik me vaak gefrustreerd gevoeld. Het curriculum was weliswaar meer in balans qua theorie en praktijk, maar de didactiek van de praktijklessen was ouderwets. Ik dacht steeds: dit moet toch ook anders kunnen? Vandaar dat ik toen de vakliteratuur in ben gedoken op zoek naar best practices.
Voor mijn dansexamens moest ik bijvoorbeeld aan het einde van het semester een korte choreografie van de docent aanleren en presenteren - als er überhaupt al iets van een formele evaluatie plaatsvond. Maar was het niet beter geweest als we diezelfde frase ook aan het begin van het semester hadden kunnen dansen (en opnemen op video), om te kijken of er daadwerkelijk een verschil was waar te nemen? Nog mooier was het geweest als we die verschillende prestaties zelf hadden mogen evalueren om persoonlijke leerdoelen op te stellen en een plan van aanpak te maken. En als we klassikaal hadden kunnen bespreken wat volgens ons een goede danser moet kunnen en elkaar op basis van die criteria feedback en een beoordeling hadden mogen geven... Dan waren we actief betrokken geweest bij het leerproces! Zie ook Rimke’s artikel over ‘eigenaarschap’.
Tijdens mijn literatuuronderzoek las ik ook over de ‘100% doctrine’. Dat wil zeggen: docenten die pas geloven dat zij hun werk goed hebben gedaan als álle leerlingen vooruit zijn gegaan en een voldoende halen. Lukt dat niet, dan gaan ze het gesprek aan over wat er is misgegaan en denken ze na over wat zij als docent anders hadden kunnen doen. Dit is misschien beter haalbaar in het reguliere onderwijs waar docenten hun leerlingen vrijwel dagelijks zien, maar toch… Ik vind het een heel mooi streven! Het motiveert om te blijven reflecteren en leren en de volgende keer beter je best te doen.
Ik geloof dat dans voor iedereen is en voor veel meer mensen een meerwaarde in hun leven zou kunnen zijn. Maar niet iedereen is hetzelfde, wil hetzelfde, of leert op dezelfde manier. En dans bestaat in allerlei verschillende stijlen en vormen. Daarom is het als dansdocent jouw verantwoordelijkheid om op al die verschillende behoeftes, interesses en ambities in te spelen. Of daar in ieder geval je best voor te willen doen. Het kunnen creëren van een veilige en inspirerende leeromgeving vraagt in de eerste plaats om een gedegen dansopleiding met veel aandacht voor didactiek en pedagogiek - en psychologie! En vervolgens om continue bijscholing op het gebied van dans, didactiek, blessurepreventie, ondernemerschap, etc.
Een vakblad voor dansdocenten
In de Verenigde Staten, Engeland en Australië - waar danswetenschap wél een bekend en gerespecteerd vakgebied is - zie je dat er meer mogelijkheden voor bijscholing voor dansdocenten bestaan. En niet alleen in de vorm van opleidingen en cursussen, maar ook als vakliteratuur! Zo ontdekte ik tijdens mijn studie in Californië de tijdschriften Dance Magazine, Pointe Magazine en Dance Teacher magazine, en de vakbladen Journal of Dance Education, Dance Research en de Journal of Emerging Dance Scholarship. WOW! Zó inspirerend!
Met Dansdocent.nu wil ik daarom dansdocenten in Nederland en Vlaanderen die belangrijke en hoognodige bijscholing bieden in de vorm van een online magazine, met wekelijks nieuwe artikelen en het laatste dansnieuws. Met een team aan redacteuren die zelf met één - of twee - benen in het werkveld staan en bij voorkeur óók een master in kunsteducatie of een andere relevante (universitaire) studie hebben gedaan, zodat hun artikelen echt een meerwaarde hebben. Inspirerende en mooie mensen die graag hun kennis en ervaringen delen om zo hun collega’s te stimuleren.
Want ook in de danswereld in Nederland en België zijn er natuurlijk dansdocenten die bevlogen zijn en als rolmodel kunnen dienen. Ik had alleen gewild dat ik ze wat vaker was tegengekomen toen ik jonger was… Alhoewel, dan had ik Dansdocent.nu wellicht nooit opgericht. Hm. Wanneer ik nu zulke geweldige docenten leer kennen, nodig ik ze in ieder geval altijd uit om in onze spotlight te staan of om redacteur te worden. Door deze rolmodellen aan het woord te laten, hoop ik andere dansdocenten te kunnen inspireren.
Terugkomend op mijn vernieuwde visie: het delen van (wetenschappelijke) kennis over danseducatie is dus geen doel op zich, maar staat ten dienste van iets veel groters. Namelijk het aanreiken van de allerbeste tools aan dansdocenten, zodat via hen het hele danswerkveld in Nederland en Vlaanderen kwalitatief goed, krachtig, divers en inclusief kan zijn. Wij geloven dat de danssector bovendien baat heeft bij een levendige discussie - in deze glossy lees je dan ook prikkelende opinies! We vieren dus niet alleen mooie initiatieven, maar bevragen ook de status quo: wat kan er anders, beter?
Dergelijke onafhankelijke journalistiek is echter geen vrijwilligerswerk. Danslessen geven is geen hobby, maar schrijven ook niet. Daarom lees je het online magazine van Dansdocent.nu ook niet gratis. Steun ons nu door lid te worden en investeer in jezelf, ons platform, én de sector!
Nieuw: Dansers.nu
Ik merk dat vooral de reeds bevlogen en hbo-geschoolde dansdocenten lid worden van Dansdocent.nu. De dansers voor wie lesgeven bijzaak is bereiken we onvoldoende. Zij lijken zich niet te identificeren met de term ‘docent’. Dat is zonde, want veel van de artikelen die we publiceren zijn voor een veel bredere groep dansers interessant dan enkel de fulltime dansdocenten. Daarom start ik in het najaar van 2022 een tweede platform: Dansers.nu. Een online magazine voor álle dansers die van hun passie hun beroep maken. Of dat nu dansen, maken, of lesgeven is.
Op dit nieuwe platform zullen de rubrieken ‘Young Dance Professional’, ‘Op de dansacademie’ en ‘Ondernemerschap & Administratie’ verder gaan, en mogelijk ook ‘Gezondheid & Anatomie’. Dat schept ruimte om op Dansdocent.nu meer lesplannen te publiceren, want de rubriek ‘Muziek & Lesmateriaal’ blijkt erg geliefd te zijn. Daarom wil ik komend seizoen niet één lesplan per maand gaan publiceren, maar wel drie of vier! Voor volwassenen, jongeren, kinderen én peuters en kleuters.
Maar daar stopt mijn ambitie niet. Hoe meer (commerciële) dansers ik volg op Instagram, hoe nieuwsgieriger ik word. Ze zijn zó ondernemend! En wat doen ze een toffe projecten! Daar zou ook best meer over geschreven mogen worden... Toch?! Vooralsnog lijkt de journalistiek vooral oog te hebben voor het artistieke werkveld en de gesubsidieerde dansgezelschappen. Over de kleinere of nieuwe makers en commerciële dansers hoor je in de reguliere media weinig. Dus daar wil ik verandering in brengen. Want ook zij verdienen respect! En ook zij zijn inspirerend! Soms nog wel meer.
Wil je op de hoogte blijven? Volg Dansers.nu op LinkedIn, Facebook en Instagram!
Bronnen
Dit artikel is gebaseerd op mijn masteronderzoek:
De Kuijper. J. (2013). The Thinking Dancer : Dance Education Reform and Verbal Instruction in Dance Technique Classes in Higher Education [masterscriptie, Mills College]. Proquest.
Een kopie van deze scriptie is desgewenst op te vragen bij Jacqueline de Kuijper via contact@dansdocent.nu.
WERKPLEZIER & DIDACTIEK
Over één ding zijn dansdocenten het allemaal eens: wat een uitdagend en veelzijdig beroep hebben wij! Door middel van dans kunnen wij leerlingen begeleiden in hun algemene leerproces. Aan de hand van verschillende didactische werkwijzen leren we ze elke keer dat stapje meer. En dat geeft ons voldoening. Als dansdocent sta je er echter meestal alleen voor. Het is vaak creatief zoeken naar oplossingen voor de problemen waar je tegenaan loopt. Hoe bereid je je schooljaar voor? Hoe ga je te werk binnen verschillende contexten? Hoe gaan we de eindvoorstelling vormgeven? Maar vooral… Hoe behoud ik plezier in mijn beroep? Dat alles lees je in de rubriek ‘Werkplezier & Didactiek’!