Aan de keukentafel met Sanne van der Put, docent moderne dans
ONLINE VOOR DANSDOCENTEN | Coach Esther Nederpelt gaat in gesprek met dansdocent Sanne van der Put. Sanne geeft lessen moderne dans gebaseerd op de Limón techniek en werkt als docent bij dansopleiding ArtEZ in Arnhem. Muziek is haar belangrijkste beweegreden. In haar moderne danslessen staan pijlers als de ‘waarheid’ van de beweging ontdekken en de zwaartekracht durven toestaan centraal. Haar werk kan omschreven worden als energiek, muzikaal, ruimtelijk, theatraal met een glimp van relativering. Wil je meer weten over Sanne’s werk als dansdocent? Bekijk de video of lees het interview!
Welke vaardigheden heb je als dansdocent nodig om goed op je leerlingen te kunnen reageren op wat je in een dansles zoal tegenkomt?
Dat je als docent zelf een leerling blijft, dat je een onderdeel bent en blijft van een proces waarin je iets leert” is zonder twijfel het antwoord van Sanne. “Dat hoeft niet persé een dansles te zijn. Sportles, taalles, vechtsport, wat dan ook volstaat, als je maar leerling bent en blijft. Dan kun je goed contact houden met je doelgroep omdat je de positie van leerling van binnen en van buiten kent. Als je jezelf dan in die leerling positie begeeft dan pas merk je ‘oh dit is de dynamiek tussen de medeleerlingen’ en ‘ahhh, zo is de dynamiek tussen mij en de docent’. Zo behoud je ‘the beginners eye’, wat ervoor zorgt dat je in directe verbinding kunt blijven staan met je leerlingen.
Wanneer is een les ‘geslaagd’?
Een les is geslaagd wanneer je als danser in de les zo in de ‘flow’ bent, dat je zo opgaat in wat je doet en wat je bent, dat het niet meer over jou gaat, niet meer over je haar, of je panty, of dat je bezig bent met wat de andere dansers over je denken of wat de docent van je denkt. Dat je echt even alles vergeet, dat je alleen maar bezig bent met dans in het hier en nu. Net als bij de ‘circles of attention’ (Stanislavski) gaat het over de gewenste mindset, de binnenste cirkel: het één zijn met je taak. Hoe groter de cirkel, hoe minder je met je taak verbonden bent, van bijvoorbeeld een klein beetje afgeleid tot aan de allergrootste cirkel waarbij je eindigt met dat je bezig bent met je boodschappen en dat je denkt ‘wat sta ik hier te doen’. Een les is geslaagd als de dansers én ik zelf als dansdocent één worden met wat we in het hier en nu aan het doen zijn.
Wat zorgt voor ‘flow’, dat één zijn met je taak?
Daar is geen formule voor, dat zou mooi zijn!” lacht Sanne hartelijk. “Wat een onderdeel zou kúnnen zijn, is dat je als docent goed voorbereid bent, dat je goed in je materiaal zit. Dan heb je ruimte om ‘terug te schakelen in een andere variatie’ als je ziet dat het (nog) niet aanslaat bij je groep of als de dansleerlingen het al hebben dat je ‘als een drietrapsraket door kunt stomen naar een volgend niveau’. Vanuit de handigheid in het werken met je gemaakte materiaal kun je aanhaken bij waar je leerlingen op dat moment zijn. Het is geen voorwaarde dat als je goed bent voorbereid en flexibel in je dansmateriaal staat dat je automatisch ‘flow’ zal bereiken, dat is zeker geen één op één resultaat, maar het kan je wel een heel stuk helpen om daar dichterbij te komen omdat je flexibel kunt reageren in het moment.
Waar geef je aandacht aan in jouw les, wat zijn jouw pijlers?
Het meeste halen uit jezelf en uit het moment! En ook zijn voor mij heel belangrijk muzikaliteit, verbinding, adem, gewichtsverplaatsing, bovenkant los kunnen bewegen met daarbij een stevige core-control zodat je ondersteboven, achterstevoren, naar de vloer en weer van de vloer op kan gaan. In muzikaliteit gaat het om goed leren luisteren en alle muziek gebruiken! Niet dat je danst vanuit een beweging - dan even niets - dan weer een beweging - dan weer niets. Verbindingen maken tussen de bewegingen is ‘the key’ wat betreft muzikaliteit. Ook werk ik veel met dynamiek verschillen in mijn les, met staccato, legato, vloeiend, scherp, de contrasten zorgen voor een diversiteit aan kleuren die je als danser voeden. Voor zowel mezelf als docent als mijn leerlingen vind ik dat dynamische verschil ook het fijnste; van een introvert adagio daarna lekker knallen in een sprongencombinatie. Mensen in de les reageren daar ook goed op!
Wat maakt dat je de dansbeweging kunt ‘geloven’?
Het verschil tussen ‘rennen met je benen onder je bovenlichaam waarbij je de stappen zet’ en ‘werkelijk ervaren dat je rent’ zorgt ervoor dat je de dansbeweging geloofwaardig kunt overbrengen. Je ziet als kijker precies wanneer iemand ‘het’ wel of niet doet, dat is zo overduidelijk.
Ik refereer vaak aan beelden van dagelijkse handelingen als bijvoorbeeld van een duin afrennen – nu doe je dat natuurlijk niet dagelijks haha - maar het is wel een helder beeld wat iedereen weleens heeft gedaan! Van de duin af rennen en dat je eigenlijk niet meer kunt stoppen, dat je benen steeds sneller je gewicht moeten opvangen. Door het ‘beeld’ te benoemen heb je veel kans van slagen dat je bij jouw leerlingen een onmiddellijke verandering in de dynamiek ziet (al valt dat kwartje bij elke leerling in een ander tempo). Ik geef vaak beelden aan mijn bewegingen mee, zodat de danser gaat geloven in de beweging die hij of zij maakt. Iedere eigenzinnige moderne docent is hoogstwaarschijnlijk gewend om de bewegingen op een ander soort manier te beschrijven en te benoemen dan het gebruiken van alleen de terminologie. En dat helpt om beelden te benoemen om de bewegingsintentie te stimuleren, zowel voor de kijker naar de beweging als voor de ervaring van de beweging.
Het gaat erover dat de ‘waarheid’ van een beweging wordt gepakt. De waarheid van het laten vallen van je gewicht bijvoorbeeld, die is redelijk absoluut, dat kun je gewoon zien en voelen. Staan dansers het ‘toe’ om de zwaartekracht werkelijk te gebruiken? The art of allowing. Ontzettend gaaf om te zien als dansers hun gewicht werkelijk gaan gebruiken! Veel dansers zitten vast in ‘vormgeving’, je arm van zij via laag naar voor brengen in plaats van de arm nu eens echt laten vallen waardoor hij automatisch van zij naar voor valt in een dynamiek die passend is. Dat is een zoekproces in elke beweging! Als je in staat bent om dat te doen, partieel of met je hele lijf, dan gebeuren er interessante dingen; je dansen wordt daar echt dynamischer van. Maar veelal moeten we dat echt leren! Dat is een doorgaand leerproces, zo ook bij mij.
Waar gaat je hart van open?
Ik kan evenveel genieten van iemand die één keer per week komt dansen en die ik ineens iets nieuws zie doen van ‘yes, dat bedoel ik’ als van een tweedejaars student bij ArtEZ die juist iets tackelt waar diegene niet goed in is. Bijvoorbeeld een lyrische danser die vecht voor een staccato beweging. Het gaat er niet alleen om beter te worden waar je goed in bent, maar om je barrières te slechten op de vlakken die niet vanzelfsprekend zijn. Daar geef ik elke les als dansdocent mijn volle aandacht aan.
Wat zorgt voor een stimulans bij het leerproces?
Ik ben erg van de positieve leerlijn, ik moedig mijn dansleerlingen aan om zich vooral op hun gemak te voelen en van daaruit te leren en te creëren. Creëren gaat vanuit een positieve insteek, waarbij je wordt aangemoedigd en gestimuleerd. Ook stimuleer ik de dansleerlingen in mijn les om een correctie te zien als een tool om je verder te helpen. Als je geen correcties krijgt, probeer dan van andere correcties te leren. Als danser in de les zelfstandig bezig zijn, daar activeer ik mijn leerlingen zeker toe.
Heb je nog een tip voor (net afgestudeerde) dansdocenten?
Blijf jezelf ontwikkelen! Ga naar een museum, luister muziek, lees een boek, verspreid je inspiratiebronnen. Wees niet eenkennig, onderzoek, blijf nieuwsgierig. Oriënteer je breed, plaats jezelf in leersituaties, zodat je de rol van student kunt blijven voelen.
OnLine voor dansdocenten
Voor haar YouTube kanaal ‘OnLine voor dansdocenten' gaat dansdocent en coach Esther Nederpelt in gesprek met dansdocenten over hun werk. Want veelal worden er dansers of choreografen geïnterviewd, of zien we eindresultaten van het werk van een dansdocent, maar wat gebeurt er nu eigenlijk tussen de vier muren van de dansstudio? Daar, waar de danscarrière van velen is begonnen? Esther haalt de inhoudelijke kracht van de dansdocenten naar voren, met vragen als: Wat beleven de dansdocenten? Wat is hun missie? Hoe beleven zij de dansleerlingen? Wat kunnen zij vertellen over de leerprocessen die ze tegenkomen? Wat voor betekenis geven zij aan dans? En hoe dragen zij dans over?