De dansdocent als ambassadeur van de dans. Realistisch of idealistisch?

Rozemarijn Schouwenaar. Fotograaf: Lilian van Rooij.

DANSONDERZOEK | Wat is jouw ideaalbeeld van jouw werk? Welke plannen en dromen heb jij voor de toekomst? Die vragen stelde Rozemarijn Schouwenaar de afgelopen paar jaar aan allerlei dansprofessionals in Nederland, waaronder veel dansdocenten. Als werkveldspecialist was zij door Nederlandse Dansdagen gevraagd mee te werken aan een beleidsadvies voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Voor dit artikel ging hoofdredacteur Jacqueline in gesprek met Rozemarijn over haar bevindingen en adviezen voor dansdocenten.

Call to Action

Nederlandse Dansdagen (ND) presenteerde op 8 februari 2023 namens de danssector en hun partners de gezamenlijke Call to Action: nieuwe fase in de Nederlandse dans 2025-2028. Het document werd toen tevens overhandigd aan de Staatssecretaris Cultuur en Media, op dat moment Gunay Uslu. In dit verslag wordt beschreven wat de knelpunten in de danssector zijn en worden duurzame oplossingen voorgelegd, in aanloop naar de beleidsperiode 2025-2028. Het doel? De Nederlandse dans in al zijn verscheidenheid en waarde behouden én de impact ervan op het leven van alle Nederlanders vergroten. Van jong tot oud, van liefhebber tot professional, van toeschouwer tot deelnemer. 

Anderhalf jaar heeft ND gewerkt aan deze Call to Action, met daarin beleidsadviezen voor het ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Dat deden ze samen met een grote afvaardiging van de danssector, afkomstig uit zeven subsectoren: educatie en participatie, jeugddansgezelschappen, dansvakonderwijs, onafhankelijke makers, urban/hiphop, structureel gesubsidieerde dansgezelschappen, en talentontwikkeling. Per subsector waren er één of twee mensen aangesteld om onderzoek te doen binnen hun deel van het werkveld. Bijvoorbeeld door met professionals in gesprek te gaan over waar zij tegenaan lopen bij het uitvoeren van hun werk en wat zij nodig hebben, of welke verbeterpunten zij zien.

Wetende hoe omvangrijk dit onderzoeksproces is geweest en hoeveel mensen erbij waren betrokken, stelde ik het lezen van dit rapport maandenlang uit. Ik verwachtte namelijk een lang en ambtelijk verslag. Maar wat blijkt? Het is een heel toegankelijk en behapbaar document van dertig pagina’s dat ik in een uurtje las! Neem dus vooral ook zelf de moeite om het te lezen en beter te weten wat er speelt in de sector. 

Eigenlijk is het logisch dat deze Call to Action een overzichtelijk en vlot geschreven document is. Het is namelijk in de eerste plaats bedoeld als beknopt advies voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, zodat zij beter beleid kunnen maken. Dat advies moet dus begrijpelijk zijn voor mensen die weinig kennis hebben van alle ins and outs van de danssector, en het moet hen met weinig woorden kunnen overtuigen. Die focus op beleid lees je er ook in terug, want het gaat in het rapport vaak over waar meer geld heen zou moeten of hoe die geldstromen zouden moeten lopen. Zo moet volgens het advies het fijnmazige Nederlandse stelsel van subsidies en regelingen op de schop, omdat het onvoldoende toekomstbestendig en flexibel is. In het adviesrapport worden dan ook enkele alternatieven beschreven.

Daarnaast is het rapport óók bedoeld voor iedereen die werkzaam is in de danssector! Zodat zij zelf eveneens met de actiepunten aan de slag kunnen gaan. Er zijn actiepunten opgesteld per subsector, maar in de Call to Action staan ook overkoepelende adviezen. 

Zo is een van de aanbevelingen dat er ‘hubs voor dans’ komen. Dat zijn plekken, in een lokale of regionale omgeving, waar verschillende partijen uit de danssector met elkaar samenwerken. Zoals het toekomstige Danshuis dat in Rotterdam gebouwd gaat worden, waar de verschillende grote en kleine Rotterdamse dansgezelschappen gevestigd zullen worden. Met als doel dat professionele dansers en amateurs in alle dansstijlen elkaar zullen tegenkomen. De samenwerkingen die ontstaan in zo’n hub zouden de lokale publieksbinding vergroten en een duurzame vorm van talentontwikkeling mogelijk maken.

Educatie & Participatie

De subsector educatie en participatie werden onderzocht door Rozemarijn Schouwenaar (Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst) en Daniëlle Bouwmeester (Expertgroup Dans, LAB dans ArtEZ). Met educatie wordt bedoeld doelbewust leren over dans door gerichte instructie, via zowel binnen- als buitenschoolse danseducatie. En met participatie wordt bedoeld dansbeoefening in de vrije tijd, ook wel ‘amateurkunst’ genoemd. Voor hun deel van het onderzoek organiseerden Rozemarijn en Daniëlle meerdere groepsgesprekken met het werkveld, waarbij ze met dansprofessionals, (amateur)gezelschappen en dansvakopleidingen praatten over de knelpunten, en brainstormden over mogelijke oplossingen. Daarnaast sprak Rozemarijn, als vertegenwoordiger van de subsector participatie, met vakvereniging Dansbelang, Dansondernemers Nederland, Danspunt en andere experts verspreid over Nederland.

Ik werk al 23 jaar bij het Landelijk Kenniscentrum voor Cultuureducatie en Amateurkunst als specialist cultuureducatie. De eerste twaalf jaar op het gebied van participatie en dans. Daarna op het gebied van Urban Arts. En nu, sinds zeven jaar, op het gebied van mbo-onderwijs en cultuureducatie. Met het LKCA hebben wij de complexe taak om kunst toegankelijk te maken voor heel Nederland. Sinds de bezuinigingen in 2012 houden we ons bezig met de maatschappelijke waarde van kunst en cultuur, zowel binnen- als buitenschools. In verbinding met andere sectoren zoals Zorg en Welzijn, en met thema’s als inclusie en kansengelijkheid. De experts per kunstdiscipline, zoals ik was voor dans, zijn toen verdwenen. Maar waar ik kan blijf ik lobbyen voor de danssector. Zoals nu in de Call to Action.
— Rozemarijn Schouwenaar

Voor dit artikel ging ik met Rozemarijn in gesprek over de punten uit het rapport die mij het meest opvielen, met name met betrekking tot de subsector participatie. Zoals het imagoprobleem van dans. En de oproep dat dansdocenten zich meer als ambassadeur van dans zouden moeten opstellen.

Wil je verder lezen? Log dan in! Of koop onze vijfde glossy, want daar staat dit artikel ook in!


INTERNATIONAAL DANSONDERZOEK

In de rubriek ‘Internationaal Dansonderzoek’ scheiden we fabels van feiten. We nemen een kijkje in de wereld van danswetenschap en gaan in gesprek met de onderzoekers over hun bevindingen: Waarom hebben ze dit onderzoek gedaan? Wat hebben zij ontdekt? En wat hebben dansers of dansdocenten aan die inzichten? Zo zorgen wij ervoor dat de meest relevante danswetenschappelijke kennis het werkveld daadwerkelijk bereikt.

Jacqueline de Kuijper

Jacqueline de Kuijper is de oprichter en hoofdredacteur van Dansdocent.nu. Ze studeerde in 2013 af met een master in Dance aan Mills College in Californië. Daarvoor studeerde ze dans- en theaterwetenschap, kunstgeschiedenis, filosofie en psychologie aan University College Utrecht. Na haar afstuderen schreef ze voor Dans Magazine en werkte ze als pilatesdocent in Utrecht. Haar scherpe pen en onderzoekende geest zet ze sinds 2019 in om dansdocenten te informeren en inspireren met Dansdocent.nu. En in 2022 is daar Dansers.nu bijgekomen: een nieuw online magazine voor dansers en makers in Nederland.