Dansen met peuters in het voorjaar: een bezoekje aan de kinderboerderij!
MUZIEK & LESMATERIAAL | Eerder deelde Saskia Sap haar 8 tips voor het geven van danslessen aan peuters. Nu deelt ze een heel lesplan voor de peuterles, ter inspiratie! Met als thema, passend bij de lente: de kinderboerderij. De lessencyclus is bedoeld voor drie of vier lessen. Elke week kies je als docent twee dieren die de kinderen na gaan dansen en die je verwerkt in een kleine choreografie. Zo leren ze iets over de dieren én leren ze hun lichaam te bewegen op muziek.
De belevingswereld van peuters
Geen twee lessen zijn hetzelfde als je met peuters danst. De grote fantasie en de wispelturigheid van peuters staan elke keer weer garant voor een nieuw avontuur, dat je als docent met ze aangaat. Want in het peuter-denken lopen fantasie en werkelijkheid nog volledig door elkaar. En door de koppigheidsfase waarin peuters verkeren, zetten ze zich soms opeens vol drift tegen hun omgeving af. Hoewel dat voor jou als docent wat lastig kan zijn, is dit een natuurlijke ontwikkeling: het markeert de overgang van de periode waarin kinderen ‘één’ zijn met hun omgeving, naar het leren leven met een wereld die ‘anders’ is dan zij zelf (Imelman e.a., 2019)
Voor deze dansles heb ik daarom een thema gekozen dat dicht bij de belevingswereld van peuters ligt: boerderijdieren. Vrijwel alle jonge kinderen vinden dieren leuk. Waarom? Ik denk omdat ze in dieren hun eigen ‘kleinheid’ en onbevangenheid herkennen. Wanneer je peuters een plaatje van een dier laat zien, gaan ze meteen vertellen over hun eigen huisdier. Of ze gaan de geluiden van het dier maken. Ik had een keer een dansje gemaakt op een nummer uit de musical De Leeuwenkoning en het hoogtepunt was voor de kinderen altijd het moment dat ze een aanval naar voren mochten doen met een harde brul! Als de peuters niet al verschillende keren op een kinderboerderij zijn geweest, dan hebben ze toch in ieder geval in prentenboeken kennis kunnen maken met deze dieren. Ook is het natuurlijk een thema dat prima past bij het voorjaar, wanneer er veel dieren geboren worden.
Lesdoelen
De les duurt ongeveer 45 minuten. Je kan deze lesopzet gerust drie of vier weken achter elkaar gebruiken zonder iets te veranderen: peuters houden van rituelen en van een zekere herkenbaarheid. De eerste en de laatste oefening kan je er zelfs wel maanden in houden. Natuurlijk kan je onderdelen die goed gaan ook steeds iets uitbreiden of moeilijker maken, zoals het stukje dans in de kring. Ook is het leuk om elke week twee andere dieren te kiezen. Zo is er iedere les toch een kleine beetje nieuwigheid.
De leerdoelen die in deze les verwerkt zitten zijn:
De kinderen bewegen en benoemen de afzonderlijke lichaamsdelen. Zo leren ze al een klein beetje de isolaties - voor peuters nog wel moeilijk - en oefenen ze de woorden die bij hun lichaam horen. Zo werken we aan hun woordenschat.
De kinderen kunnen verschillende bewegingskwaliteiten laten zien (zoals van een paard en van een konijn). Hierdoor experimenteren ze met allerlei manieren van bewegen, zoals groot en klein, lopend en springend, etcetera. Zo werken we aan hun grove motoriek.
De kinderen ervaren het plezier van vrij dansen op muziek. Dit is belangrijk voor hun persoonlijke ontwikkeling en voor het vertrouwd raken met de muziek, de ruimte, de groep en de docent. Zo werken we aan hun zelfvertrouwen.
Lesplan: boerderijdieren
Materialen voor deze les:
ongeveer 20 gelamineerde plaatjes van plusminus 10 x 20 cm (foto’s of tekeningen) van (jonge) boerderijdieren zoals konijnen, kippen, paarden, koeien en schapen. Het is het leukst als je deze uitknipt met de vorm van het dier mee, dus niet in rechthoeken;
(andere) kleine gelamineerde plaatjes met duidelijke afbeeldingen en een stukje tape aan de achterkant, als plaatsmarkering om in de kring op te staan (optioneel: je kan ook gewoon alleen een stukje tape gebruiken);
grote kleurige bloemen geknipt uit dikke stof zoals vilt of fleece, evenveel als er leerlingen zijn;
een bijen-knuffel op een stokje, een plaatje van een bij, of iets vergelijkbaars;
een boekje over boerderijdieren (of een grote losse foto van een paard met veulen en van een konijn);
linten in allerlei kleuren.
Voorbereiding: leg verspreid over de vloer een stuk of 20 gelamineerde plaatjes van boerderijdieren. In het midden leg je de plaatsmarkeringen (kleine plaatjes met tape aan de achterkant of alleen de stukjes tape) in een kring, voor elke leerling één. Leg ook de overige materialen klaar en zet zachtjes een muziekje aan dat vrolijk is, maar niet te druk, bijvoorbeeld ‘Zig Zag’ van René Aubry of ‘Happy Fun’ van Melodality.
Binnenkomst: Het is fijn om precies op de starttijd van de les de deur van de studio open te doen en de kinderen en hun ouders (op sokken) binnen te laten. In de deuropening begroet je hen en noem je de kinderen bij hun naam, terwijl je je voorover buigt om ze goed aan te kunnen kijken. Aan nieuwe kinderen vraag je hoe ze heten.
De peuters kijken rond in de studio. Sommigen houden misschien nog stevig de hand van papa of mama vast, anderen gaan meteen op onderzoek uit, pakken de plaatjes en praten erover. Dat is allemaal prima. Als iedereen binnen is, zeg je dat jullie met z’n allen een kring gaan maken. Vraag of alle kinderen hun buurman of buurvrouw een hand willen geven. Als dat lukt is het mooi meegenomen, maar als kinderen dat niet willen mogen ze ook los blijven lopen of op de arm van hun papa of mama blijven zitten.
Oefening 1: we maken een kringetje…
♫ muzieksuggestie: ‘We maken een kringetje van jongens en van meisjes’ van Felice van der Sande
Deze allereerste oefening is een vast ritueel waarmee de kinderen snel vertrouwd raken. Al lopend in de kring doen de kinderen precies wat het liedje zegt, dus ze maken een buiging en al dansend pakt iedereen zijn ‘vriendje bij de hand’. In de muziek wordt het liedje twee keer herhaald, dan stop je. Je zegt tegen de kinderen dat ze papa of mama een knuffel mogen geven en vervolgens zwaaien ze de ouders uit: ‘Tot zo!’ Voor de derde en laatste keer doen jullie het kringliedje, nu dus alleen met de peuters. (Tip: zet dit nummer van tevoren alvast op repeat!)
Natuurlijk zijn er wel eens problemen bij het afscheid nemen van de ouders, dat hoort erbij want dit is de fase waarin kinderen moeten leren dat de ouder weggaat én weer terugkomt. Soms helpt het om zelf een kind even bij de hand te nemen, soms als een enkele ouder ietsje langer in de studio blijft.
Oefening 2: wie ben jij?
Na de kringdans vraag je de peuters of ze jou willen helpen om alle plaatjes op te ruimen. Dat doen ze meestal heel ijverig! Als ze de plaatjes komen brengen, vraag je of ze weten welk dier het is. Zo ben je bezig met uitbreiding van de woordenschat van de peuters. Wanneer alle plaatjes weer bij je zijn ingeleverd, leg je ze weg en pak je de grote, gekleurde bloemen die je goed verdeelt over de vloer van de studio. Daarna vraag je of elk kind een bloem wil uitzoeken en erop wil gaan zitten. Ook dit is een vast ritueel. Het gaat het beste zonder muziek, voor de rust en concentratie.
Ga vervolgens met het bijtje in de hand één voor één naar de kinderen toe en zeg steeds hetzelfde rijmpje op: ‘Zoem, zoem, zoem, ik zoek een mooie bloem. Ik ben een bij, hallo wie ben jij?’ Bij die laatste woorden tik je zachtjes met de bij op de neus of de schouder van het kind. Als deze de eigen naam zegt, staat het kind op, geeft jou een hand en samen gaan jullie naar het volgende kind. Zo maken jullie samen een heel lange slinger totdat iedereen aan de beurt is geweest. Dan tellen jullie hardop hoeveel kinderen er vandaag zijn: wel tien! Dit onderdeel stimuleert de persoonlijke ontwikkeling en het zelfvertrouwen.
Opruimmomentje
Nu komt er weer een opruimmomentje: alle kinderen gaan hun eigen bloem ophalen (‘weet je nog welke bloem van jou was?’) en geven die aan jou. Laat de kinderen daarna in de kring gaan staan, elke leerling op het stickertje of een stukje tape dat je van tevoren hebt aangebracht. Ook kan je hiervoor een klein gelamineerd plaatje gebruiken dat bij ieder kind anders is en dat je met een stukje dubbelgevouwen tape op de grond vastzet. Zo kan ieder kind het eigen plekje herkennen en kan het erover praten!
Oefening 3: lichaamsdelen
♫ muzieksuggestie: ‘Under the sea’ van Steel Drum Island Collection
Nu gaan jullie de lichaamsdelen bewegen. Je begint bij het hoofd en gaat naar beneden via de schouders, armen, handen, vingers, buik, billen, benen, voeten en tenen. Noem de lichaamsdelen steeds bij de naam - met het lidwoord - en vraag af en toe aan de kinderen of ze het kunnen nazeggen. Ook mogen ze zelf een lichaamsdeel noemen om te bewegen, wat de hele groep daarna mee doet. Zo werk je ook in deze oefening dus aan de woordenschat van de peuters.
Maak je daarna allemaal héél groot en daarna héél klein. Op het laatst schudden jullie alle lichaamsdelen tegelijk! Tot slot wordt iedereen weer rustiger en gaan jullie op de grond zitten, nog steeds in de kring. Voor jonge kinderen is het vaak fijn om halverwege elke dansles even te zitten, als een soort uitrustmomentje.
Zittend kan je trouwens ook veel doen: ‘Kan je je eigen plaatje verstoppen met je billen? En als je schuift op je billen, naar opzij, naar voren of naar achteren, wat zie je dan? Kan je je plaatje ook verstoppen met je knieën, je handen, je rug, je buik? Met je wang?’ Dit is altijd dikke pret! Een ander voorbeeld: ‘Zittend en liggend kunnen we ook prikken en steken met onze lichaamsdelen - als een bij! En we kunnen in de lucht de route tekenen die de bij vliegt.’ Met name de grove motoriek krijgt met dit alles aandacht.
Oefening 4: vrij dansen met boerderijdieren
Vertel, nog steeds zittend in de kring, een kort verhaaltje over een boerderijdier. Je kan er een boek of wat plaatjes bij pakken. Het voorbeeld hieronder gaat over het paard en het konijn.
Vertel: ‘Mama paard heeft een baby paard gekregen: een veulen.’ Laat de peuters een plaatje zien van een paard en een veulen en kijk wat ze al weten over dit dier: ‘Wat eet een paard?’ Vervolg het verhaal: ‘Het veulen gaat vandaag voor het eerst naar buiten en moet nog leren springen. Hoe gaat hij dat doen?’ Laat de kinderen het voordoen en zet hierbij muziek op, bijvoorbeeld ‘Hop paardje hop’ van Juf Roos of ‘Paardje’ van Dirk Scheele. Dat laatste nummer heeft uitnodigende teksten die de oudere peuters bewegend mee kunnen doen als ze goed opletten. Ze mogen door de hele zaal heen lekker vrij bewegen als een paard. Springen, trappelen, een beetje rennen… Het hinniken komt daar vaak vanzelf bij!
‘Nu komen de konijntjes tevoorschijn. Ze hebben de hele tijd in hun holletjes gezeten en gaan nu op zoek naar eten (muziek ‘Ballerina walks’ van Craig Wingrove). Ze kunnen zich heel klein maken en rond als een bolletje, maar ze kunnen ook opeens omhoog springen.’ De kinderen bewegen weer vrij door de studio, op hun eigen manier als konijntje. Je kan hen daarbij suggesties geven, zoals het kruipen op handen en knieën, het afzetten voor een sprong of de handen gebruiken als konijnenoren. Bij deze opdracht werk je zowel aan de persoonlijke ontwikkeling als aan de grove motoriek.
Tip: Je kan hier ook afwisselen tussen de twee muziekjes van het paard en het konijn, en kijken of de kinderen de muziek herkennen en de bijpassende bewegingen kunnen maken.
Oefening 5: dansen in de kring
♫ muzieksuggestie: ‘Zydeko’ van Cirque du Soleil.
In deze eenvoudige vrolijke dans kan je afwisselend een paard (groot) en een konijntje (klein) uitbeelden. Elke week kan er eventueel een nieuw dier bij komen (die heb je dan in de vorige oefening geïntroduceerd).
- tel 1-8 (intro) klaarstaan
- tel 1-8 als een paard stappen, op de plaats met opgetrokken knieën (8x)
- tel 1-8 als een paard hoog springen (4x)
- tel 1-8 als een konijn met de handen om de beurt de oren aaien (1x 4 aaitjes rechts, 1x 4 aaitjes links)
- tel 1-8 als een konijn je langzaam klein maken tot op de hurken en dan in één keer omhoog springen
- tel 1-8 allemaal naar het midden van de kring lopen, kring wordt klein
- tel 1-8 klap laag (handen bij de knieën) klap hoog (handen in de lucht) plus herhaal
- tel 1-8 allemaal naar achteren lopen, kring wordt weer groot
- tel 1-8 klap laag (handen bij de knieën) klap hoog (handen in de lucht) plus herhaal
- Hierna kan je alles vanaf het begin herhalen of een nieuw dier invoegen.Deze oefening is goed voor de motoriek, voor het ervaren van ritme en het erop meebewegen en voor de sociale ontwikkeling (tegelijk meedoen met de groep, op elkaar letten).
Oefening 6: laatste dans met linten
♫ muzieksuggestie: ‘La Valse d’Amelie’ van Yann Tiersen
Eindig met een rustig muzieknummer, waarbij de kinderen ieder een gekleurd lint vasthouden terwijl ze vrij dansen. Bij deze improvisatie zijn de kinderen bezig met hun persoonlijke ontwikkeling en de vergroting van hun zelfvertrouwen. Je begeleidt hen met je stem en geeft hen complimentjes voor de prachtige bewegingen die je ziet! Laat hen afsluiten met een rustige eindpose, eventueel als een zelfgekozen dier. Bij de deur mogen de kinderen de linten weer aan jou teruggeven, waarna ze naar hun ouders mogen gaan.
Spotify afspeellijst
Bronnen
In je werk sta je altijd op de schouders van mensen vóór jou; bijzondere personen die jou op een bepaald vlak belangrijke dingen hebben meegegeven. Mijn peuterdans-inspiratiebronnen zijn Patty van Zomeren en Yvonne Dingjan. Een paar van deze ideeën en oefeningen heb ik van hen geleerd.
Imelman, J.D., Goorhuis-Brouwer, S. en Meijer, W. (2019): Psychologie en pedagogiek van het jonge kind. Over ontwikkeling, stimulering en vorming. Assen, Nederland: Van Gorcum.
MUZIEK & LESMATERIAAL - KINDEREN
Als dansdocent ben je veel tijd kwijt met voorbereiding. Uren die niet betaald worden. Vooral muziek zoeken voor een nieuwe les is een hels karwij. Wie kent er nog een leuk liedje over de winter? Of over vlinders? Leeuwen? Bijen? En welke oefening doen we daar bij? Help! Onze redacteur Muziek & Lesmateriaal schrijft artikelen met oefeningen en lesplannen voor danslessen voor kinderen. Deze worden vergezeld van muzieksuggesties, zodat jullie nooit meer lang hoeven te zoeken naar een geschikt muzieknummer!