Taalbarrière? Taalkansen! Lesgeven met handen en voeten in Marokko

Ilja Geelen met haar leerlingen in Tetouan, Marokko.

YOUNG DANCE PROFESSIONAL | Dansdocent en antropoloog Ilja Geelen woont tijdelijk in Tetouan, in het Noorden van Marokko. Daar geeft ze dansles in opvangcentra voor uit huis geplaatste kinderen en tieners. Omdat haar Marokkaans-Arabisch tergend langzaam vooruit gaat, stuntelt ze zonder vertaler met handen en voeten door allerlei situaties heen. Dat kost geduld van haar en haar leerlingen, maar het werkt. De taalbarrière tussen Ilja en haar leerlingen leidt tot inzichten over haar lesgeefstijl en de verschillende manieren van uitleg geven. 

Geheimen in handen-en-voetentaal

Ana parle tina comme best friend daba,” zegt de 13-jarige Fatima met een serieuze blik in haar ogen. Wanneer ik die uitspraak later glimlachend herhaal voor mijn Nederlandse huisgenoten in Marokko, kijken ze me moeilijk aan. Net als ik kennen ze alle drie wat woordjes Frans, Engels en Darija (Marokkaans-Arabisch); toch kunnen zij deze zinsconstructie niet zo moeiteloos ontcijferen als ik. Niet omdat ze minder hard studeren op hun talen, maar vooral omdat ik de laatste tijd zoveel ben omgegaan met Fatima en haar medebewoners van het opvangcentrum voor meiden, dat we onze eigen communicatie hebben ontwikkeld. 

Ik begrijp meteen dat Fatima me een geheim vertelt van vriendin tot vriendin, niet van leerling tot docent. Met een ondeugende twinkel in haar ogen vertelt ze me over haar geheime liefde. “Ntina hakka?” vraagt ze, terwijl ze haar wijsvingers tegen elkaar houdt. De woorden betekenen iets als ‘ben jij zoals dit?’ en het gebaar - weet ik inmiddels - kan afhankelijk van de context betekenen: familie, hetzelfde, of (zoals nu) een liefdesrelatie. Met een knipoog antwoord ik: “mn baed inshallah”- binnenkort, als God het goed vindt. Haar gezichtje licht op en ze onderdrukt nog net een gilletje, waarna ze haar arm in de mijne haakt en me meeneemt naar haar slaapkamer die ze deelt met drie andere meiden. 

Meestal komen de meiden zelf naar de repetitieruimte waar ik ze dansles geef, maar vandaag besloot ik om ze weer eens een keertje bij hun (opvang)huis op te halen en van tevoren met ze mee te lunchen. Een goede zet, want geheel op zijn Marokkaans is er onverwachts iets tussen gekomen waarover ik niet was geïnformeerd. Een groep Nederlandse studenten komt op bezoek om ingezamelde spullen te doneren en de meiden moeten thuis zijn om hen te ontvangen. Gelukkig kan ik, ondanks dat de tijd voor de voorstelling dringt, me inmiddels steeds makkelijker overgeven aan dit soort situaties. Vandaag dansen we dus niet, maar werk ik aan mijn band met de meiden. Ook goed. 

Het verschil tussen mijn eerste bezoek aan de meiden en hoe ik nu de hele dag met hen zit te ‘kletsen’ (lees: uitbeelden, wijzen, lachen, plagen en knuffelen) is enorm. De eerste keer dat ik hier kwam wist ik buiten mijn dansbewegingen om geen woord te wisselen. De paar woordjes die ik wel kende sprak ik verkeerd uit. Dat doe ik overigens nog steeds, maar inmiddels kennen de meiden mijn accent. Ik heb onder hen inmiddels een paar persoonlijke vertalers, die mij op wonderbaarlijke wijze altijd begrijpen en mijn gebrabbel en gestamel in drie talen vertalen naar een samenhangend verhaal. Vaak vertalen deze kinderen mijn intenties beter dan hun pedagogisch begeleiders, met wie ik vaak wel een paar woordjes Frans of Engels kan wisselen. 

Mijn eerste woordjes Darija

Mijn openhartige gesprek met Fatima doet me stilstaan bij de vraag hoe onze ‘taal’ zich zo ver heeft kunnen ontwikkelen. Is het mijn vooruitgang in het Darija ? Of is er iets in mijn lessen dat ons dichter bij elkaar heeft gebracht? 

Ik denk terug aan de eerste woordjes die ik mijn docent in Darija vroeg te vertalen, naar aanleiding van mijn eerste dansles met de meiden: ‘stil alsjeblieft’, ‘kijk naar mij’, ‘focus’. De volgende les gebruikte ik ze geen van allen. De meiden begrepen non-verbaal prima wanneer ik om hun aandacht vroeg. En tegelijkertijd: wanneer ze afgeleid raakten of zaten te giechelen hielp geen enkele taal. Dan zette ik maar gewoon de muziek aan en danste ik zelf zo enthousiast mogelijk, waardoor ze vanzelf werden aangestoken om mee te doen. 

In de volgende les Darija vroeg ik om de woorden ‘omhoog’ en ‘omlaag’, ‘kring’ en ‘rijen’, ‘kom hier’ en ‘sta hier’. Ik vergat ze wederom allemaal, maar het gaf niet. Na alle meiden rustig één voor één bij hun schouders naar hun plek te hebben begeleid, begrepen ze vanaf dat moment precies wat voor rijen ik wilde wanneer ik met mijn wijsvingers horizontale of verticale lijnen in de lucht tekende. De woorden ‘faster’ en ‘slower’ leerden ze van mij, simpelweg door het voor te doen. Met name de koppeling tussen buiten adem raken en ‘faster’ was snel gelegd, dus ook het Marokkaanse woord ‘bzerba’ bleek overbodig. 

De eerste woordjes in Darija die me wél echt zijn bijgebleven, zijn de woordjes ‘diro kima bghito’, ofwel ‘doe zoals jij wilt’. Dat zegt denk ik veel over mijn stijl van lesgeven! Hoewel de meiden geen genoeg konden krijgen van de reproductieve benadering (waarbij de leerlingen de docent nadoen) voelde ik al snel de wens over te gaan tot hun eigen inbreng. Ik raakte uitgekeken op mijn ‘dansjes’ en wilde de meiden zelf laten spelen met verschillende dynamieken. Omdat ik de woorden niet had om beeldende inspiratiebronnen te beschrijven, gebruikte ik in het begin tekeningen en voorwerpen. Ik liet de meiden zien hoe ik een balletje – eerst echt en daarna onzichtbaar  – over mijn lichaam liet rollen. Mijn uitleg vulde ik aan met tekeningen van mensfiguren in verschillende houdingen, met een balletje tussen verschillende lichaamsdelen geklemd.

Ik ging all out in mijn eigen uitvoering: ik maakte de onzichtbare bal zo zwaar dat het zweet op mijn voorhoofd stond en zo licht dat die me als een heliumballon de hele ruimte door liet zweven. Ik slikte de bal in, liet hem stuiteren in mijn maag totdat ik ervan stond te springen en te schudden. De meiden hielden het niet meer, proestten het uit bij het zien van mijn overdreven expressie. Maar toen het hun beurt was, bleven ze timide. Ze deden een ingehouden versie van mijn bewegingen na, en keken er nogal moeilijk bij, want hoe konden ze al die bewegingen nu in één keer onthouden en nadoen? Vanaf de eerstvolgende les vormden de woorden ‘diro kima bghito’ mijn redding. 

Ik leerde ook een paar standaardzinnetjes om structuur aan te brengen in de les, zoals ‘we beginnen met dit (gevolgd door een fysiek voorbeeld) en daarna doen we dit (gevolgd door een beweging uit een dans die ik ze heb aangeleerd)’. Terugkijkend denk ik echter dat deze zinnen vooral mij hielpen. Deze behoefte aan structuur kwam voort uit mijn ervaring met Nederlandse kinderen, die nogal eens geneigd zijn vragen te stellen als ‘maar waaróm doen we dit?’ Die vraag, zo leerde ik van een vriend, wordt hier tijdens de hele schoolcarrière niet gesteld. Het onderwijssysteem bestaat uit rijtjes info in het hoofd stampen omdat de juf of meester dat zegt. Ook in het dagelijks leven lijken mensen minder vooruit te kijken. 

En nog een ander voorbeeld: waar ik zelf nog steeds dagelijks onrustig van het ene been op het andere sta te wippen, hoor ik zelden een Marokkaan vragen: ‘Waar wachten we eigenlijk op?’ Het heeft voor mij twee kanten, de manier waarop mijn leerlingen geneigd zijn alles maar gewoon te ondergaan. In het onderwijs ben ik absoluut voorstander van kritisch leren nadenken en in mijn danslessen probeer ik mijn leerlingen altijd zélf tot regisseur te maken van hun eigen leerproces. Maar ik moet toegeven dat er ook een grote kracht schuilt in de manier waarop deze kinderen zich zonder vragen openstellen voor alles wat ik hen aanbied. 

Mijzelf heeft het veel tijd gekost om dat te leren: soms is het in dans beter om niet precies te weten ‘waar het heen gaat’ of ‘waar het goed voor is’. Deze leerlingen zijn een kei in zich overgeven aan de situatie; gewoon maar alles ondergaan en dan valt het later wel op zijn plek – inshallah

Samen dansen schept een vriendschapsband 

Nu zit ik in een vol huis, met naast de zestien meiden een stuk of twaalf Nederlands-Marokkaanse studenten. Hoewel de meeste van deze studenten vloeiend Darija spreken, valt het me op dat de meiden toch naar míj toe blijven trekken. Er wordt veel gelachen en gegeind met de studenten, maar steeds wanneer één van de meiden zich verdrietig voelt, geen zin meer heeft, een beetje overprikkeld is of iets concreets te vertellen heeft, komt dat meisje naar mij toe. Ze gaat niet naar de begeleidster die dagelijks voor hen zorgt, en niet naar de studenten die haar woord voor woord verstaan, maar naar mij. 

Ik heb altijd geroepen dat dans een band schept en ik word daarin vandaag volop bevestigd. Met mij delen de meiden geen taal, maar ze hebben inmiddels al urenlang met mij hun energie en hun ideeën gedeeld. We hebben onze ritmes, ademhaling en spierspanning met elkaar gesynchroniseerd, elkaars houdingen gespiegeld en samen - in (non-verbale) dialoog - een choreografie gecreëerd. Het kan mij noch de meiden wat schelen dat onze gesprekken vier keer zo lang duren. Ze zuchten niet eens wanneer ik voor de vijfde keer ‘mafhemtsh’ (ik begrijp het niet) zeg. Met engelengeduld blijven ze hun verhalen eindeloos op nieuwe manieren verwoorden en uitbeelden. Zonder Google Translate, zonder woordenboek, zonder afbeeldingen, zonder hulp van de pedagogisch begeleidster. 

Diezelfde avond vertaal ik mijn cv naar het Frans en solliciteer ik op een functie als workshopdocent dans in een stad verderop. Als ik in het handen-en-voeten-Marokkaans kan lesgeven, dan is lesgeven in het Frans vast een eitje. Over ‘taalbarrière’ heb ik het al lang niet meer. Ja, ik schakel soms hulp in wanneer ik de kinderen een opdracht wil geven die vraagt om iets meer verbale uitleg. Maar juist de eerste weken, toen ik nog de minste woordjes kende, heb ik dat niet gedaan. En juist toen heb ik voor mijn gevoel een fundamentele band geschept met de kinderen waar ik nog elke dag op voortbouw. Ik ben ervan overtuigd dat de kinderen de vertalers die ik soms meebreng zo makkelijk in vertrouwen nemen, omdat ze zich in de eerste plaats bij mij op hun gemak voelen. 

En dus verruil ik het woord ‘taalbarrière’ per direct voor ‘taalkansen’. Ik weet nu al dat ik, wanneer ik terugkom naar Nederland, nooit meer op mijn oude manier zal lesgeven. Zoals ik als schrijver en als theatermaker al gewend ben, schrap ik voortaan ook in mijn danslessen alle overbodige woorden. Beter dan ooit weet ik nu welke verbale uitleg écht nodig is – en dat is bijzonder weinig. 


YOUNG DANCE PROFESSIONAL

Hoera! Je bent afgestudeerd als dansdocent. En nu?! Er gaat een nieuwe wereld voor je open. Je hebt al lang door dat de danswereld oneindig veel rollen en werkvormen kent. Maar welke past het beste bij jou? Onze Young Dance Professional laat zien dat je het allemaal niet meteen hoeft te weten. Dit jaar vertelt Ilja Geelen hoe zij op eigen tempo dans herontdekt zonder de regels van een opleiding. Al dansend, docerend, makend, ondernemend en onderzoekend reist ze naar onder andere Frankrijk en Marokko. Daarvoor verbreedt zij letterlijk haar horizon.

Ilja Geelen

Ilja Geelen is redacteur Young Dance Professional. In 2019 studeerde ze af aan de bacheloropleiding Docent Dans bij ArtEZ in Arnhem. Daarna volgde ze de master Culturele Antropologie en Ontwikkelingsstudies aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, waarvan ze in juni 2021 is afgestudeerd. Tijdens haar masterstudie gaf ze les in modern jazz aan leerlingen tussen de 6 en 60 jaar oud, en schoolde ze zich bij tot jeugdtrainer boulderen in een indoor klimhal. Voor Dansdocent.nu schrijft ze over de uitdagingen die ze tegenkomt tijdens haar eerste projecten als dansdocent-antropoloog in onder andere Frankrijk en Marokko.