Voorbeeldles | Dans samen met prentenboek 'De mooiste vis van de zee'
MUZIEK & LESMATERIAAL | Wie kent het boek niet? De mooiste vis van de zee is een echte klassieker! Uit het verhaal en de kleurrijke platen kunnen talloze thema’s en onderwerpen geput worden. Een daarvan is het thema ‘samen’. Samen dansen, zo is in het bijbehorende artikel te lezen, verbindt individuen en verbetert de groepsband. Lees verder voor een kant-en-klare voorbeeldles! Dans samen op lyrische klassieke muziek, vrolijke folklore muziek en instrumentale popmuziek met een lekkere beat.
De mooiste vis van de zee
Het prentenboek De mooiste vis van de zee gaat over een vis genaamd Regenboog. Hij is ontzettend trots op al zijn mooie, glanzende schubben en pronkt ermee bij alle andere vissen. De andere vissen vinden hem door zijn verwaande houding en toon niet leuk en keren hem de rug toe wanneer hij voorbij zwemt. Dit maakt Regenboog verdrietig en hij komt tot het besef dat hij liever zijn mooie schubben en schoonheid deelt met de andere vissen en bij de groep hoort, dan dat hij mooi maar eenzaam is. Hij geeft veel van zijn glinsterende schubben weg aan anderen en wordt steeds meer onderdeel van de groep. Samen met de andere vissen voelt hij zich veel beter!
VOORLEZEN
In deze dansles staat niet het verhaal van prentenboek De mooiste vis van de zee, maar slechts het daarin voorkomende thema ’samen’ centraal. Het boek wordt dan ook vooral voorgelezen om het thema te introduceren en de betrokkenheid van de groep te wekken voor het thema. Lees het hele verhaal voor en laat alle platen zien. Ga na afloop kort in gesprek met de groep over het boek en het thema ’samen’.
Stel open vragen die hele zinnen als antwoord uitlokken en de kinderen meer aan het denken zetten, dan wanneer je enkel vragen stelt waarop “ja” of “nee” geantwoord kan worden. Zo daag je de kinderen uit om actief deel te nemen aan het gesprek en creëer je betrokkenheid bij het thema van de les. Omdat het boek een rijke bron van inspiratie en thema’s is, kun je wat betreft de vragen alle kanten op! Bedenk van te voren welke aspecten van het verhaal en het thema ’samen’ je wilt belichten.
Denk aan vragen als:
Heb jij wel eens iets (dat je graag zelf had willen houden) weggegeven om een ander te helpen of blij te maken? Hoe voelde je je daarna?
Moet je altijd alles delen? In wat voor situaties hoeft dat niet?
Moet je er mooi uitzien om blij/gelukkig te zijn?
Moet dans er altijd mooi uitzien? En waarom?
Wat is het verschil tussen eenzaam en alleen?
Wat vind jij fijn aan samenzijn?
Op welke momenten ben jij liever alleen?
Wil je je les meer focussen op de woordenschatontwikkeling van de (jonge) kinderen? Lees dan ook het artikel ‘Stimuleer de woordenschat: dans met prentenboek Florians Dans’. Woorden uit De mooiste vis van de zee die in dat geval geschikt zijn om te gebruiken zijn: schitteren, brutaal, bewonderen, opscheppen, narigheid, verlegen en gelukkig. Deze woorden kunnen allemaal binnen de context van ‘samen dansen’ en ‘bij de groep horen’ geplaatst worden.
Lesplan: De mooiste vis van de zee
Doelgroep: onderbouw van de basisschool
Thema: samen dansen
Benodigdheden: de Spotify-afspeellijst Dansles De mooiste vis van de zee en het prentenboek De mooiste vis van de zee.
1 | TROTS (INDIVIDUEEL)
♫ Let’s Groove - Instrumental, Earth, Wind & Fire
De trots en verwaandheid die Regenboog aan het begin van het verhaal laat zien gaan de kinderen vertalen naar dans. De lange zijde van de zaal tover je om in een catwalk waarover de kinderen van de ene kant naar de andere kant wandelen. Dit kan één voor één, met een paar kinderen tegelijk, of - indien de ruimte het toelaat - met de hele groep. Laat de kinderen meerdere keren oversteken en moedig hen steeds aan om een net wat trotsere (verwaandere!) houding aan te nemen dan de vorige keer en dit te laten zien in hun hele lijf: schouders omlaag, kin omhoog, blik vooruit en stevig doorstappen op de maat van de muziek.
Veel kinderen zullen even moeten wennen aan de rol die ze spelen, maar door hen iedere keer een beetje meer te laten overdrijven, krijgen ze de tijd om te groeien in de rol van iemand die té trots is. Om de context te verduidelijken, kun je woorden gebruiken als: verwaand, (te) trots, arrogant, schitteren, zelfverzekerd en opscheppen.
Om te voorkomen dat kinderen steeds in de spiegel kijken en te veel bezig zijn met hoe ze eruit zien in plaats van hoe ze zich voelen en hoe ze dat laten zien in hun houding, kun je ervoor kiezen om - wanneer je lesgeeft in een ruimte met een spiegel - bij de spiegel te beginnen en ervan weg te lopen.
2 | KRING (KLASSIKAAL)
♫ Boogie Wonderland - Instrumental, Earth, Wind & Fire
Zoals in ‘Dans synchroon en intensief voor meer verbondenheid’ te lezen is, zijn eenvoudige, maar intensieve bewegingen die synchroon en het liefst met lichamelijk contact uitgevoerd kunnen worden alles wat je nodig hebt om de onderlinge verbondenheid in de groep te bevorderen. Belangrijk is dat de kinderen elkaar kunnen zien. Dansen in een kring is een eenvoudige manier om met de hele groep te dansen. Zorg dat iedereen genoeg ruimte heeft, zodat niemand zich hoeft in te houden en iedereen enthousiast mee kan doen.
Tijdens deze oefening volgen de kinderen de bewegingen die de docent voordoet. Het doel is om als groep synchroon op de muziek te bewegen. Gebruik hiervoor eenvoudige bewegingen en veel herhaling, zodat de kinderen niet met het onder de knie krijgen van bewegingen, maar met het uitvoeren ervan bezig kunnen zijn. Bijvoorbeeld: kleine sprongetjes op de maat van de muziek, swingen met de heupen, of het overdreven groot op en neer bewegen van de schouders. Probeer ook lichamelijk contact onderdeel te maken van het bewegen. Denk aan stappen naar het midden van de kring en weer terug (met de handen vast), of kruislings opzij lopen met de armen om de schouders van de kinderen aan de linker- en rechterzijde. Wees creatief, maar houd in gedachten wat - naast het opwarmen van het lichaam - het doel van de oefening is: samen dansen!
3 | SPIEGELEN (KOPPELS)
Verdeel de groep in tweetallen, of laat de kinderen zelf een partner kiezen. Als je de verbondenheid tussen kinderen die gewoonlijk niet snel naar elkaar toetrekken wilt bevorderen, is dit uiteraard je kans om juist die kinderen aan elkaar te koppelen. Laat de koppels een plek in de ruimte zoeken waar ze niet worden belemmerd door andere koppels en laat de kinderen onderling bepalen wie als eerste de rol van initiatiefnemer en wie de rol van volger op zich neemt. Zodra de muziek start begint de initiatiefnemer met bewegen. De volger doet deze bewegingen na. Moedig de kinderen aan om groot en langzaam te bewegingen, zodat de volger zo goed als synchroon de bewegingen kan nadoen.
Om de kinderen op weg te helpen in hun improvisatie, kun je als docent ervoor kiezen om zo nu en dan een kwaliteit van bewegen te noemen (bijvoorbeeld: dans alsof je kleverige kauwgom aan je schoenen onder je schoenen hebt), een hoogtelaag te suggereren of tempowisselingen en pauzes aan te raden. Of help de kinderen door hen te herinneren aan lichaamsdelen die vaak vergeten worden. Zo bied je een impuls van inspiratie die geheel nieuwe bewegingen uitlokt.
4 | SLINGER (KLEINE GROEPJES)
♫ The Woman and the Tree, René Aubry
Verdeel de groep in kleinere groepjes van 5 à 6 kinderen. De kinderen houden elkaars handen vast en vormen een slinger. Een van de twee buitenste kinderen is de initiatiefnemer. Hij of zij gaat rustig tussen de andere kinderen uit het groepje door kronkelen door onder de armen van andere kinderen door te bewegen. De rest van de slinger volgt dezelfde route. De initiatiefnemer probeert steeds een nieuw poortje te vinden om onderdoor te kronkelen voordat de achterkant van de slinger is uitgekronkeld, zodat het spannend blijft. Moedig rustig bewegen aan, zodat het geen geduw en getrek wordt. Laat eventueel na verloop van tijd een ander kind de slinger leiden.
5 | SLINGER (HELE GROEP)
♫ Johann Sebastian Bach: Miunet in G major, Ji-Hae. Park
Herhaal oefening 4, maar nu met de hele groep. Alle kinderen vormen nu samen een lange slinger, met voorop de docent die het kronkelen in goede banen leidt. Benadruk dat het belangrijk is om zorgvuldig met elkaar om te gaan en rustig te bewegen zonder te botsen. Om het bewegen dansanter te maken kun je er voor kiezen om manieren van de voortbewegen af te wisselen. Denk aan: kleine trippelpasjes, grote stappen, als een soort wave met veel gebruik van het torso, op de tenen of juist laag bij de grond, in slow motion of sneller. Misschien is het zelfs mogelijk om tussen elkaar door te kronkelen met de ogen dicht. Handen stevig vast en voorzichtig met elkaar!
6 | BOUNCEN (HELE GROEP)
♫ Africa (Karaoke Version) Originally Performed By Toto, Karasound
Deze oefening is gericht op muzikaliteit en het verkennen van alle denkbare variaties op één beweging, namelijk: bouncen. Vorm weer een kring en zorg dat iedereen ruimte heeft en elkaar kan zien. Laat de kinderen voordat je de muziek start eens rondkijken in de groep en oogcontact maken met andere kinderen, om hen ervan bewust te maken dat jullie als groep dansen. Door gedurende het dansen steeds lang genoeg (bijvoorbeeld 4x 8) een variatie op bouncen aan te houden, bied je de kinderen de kans om de beweging te automatiseren en creëer je ruimte voor oogcontact tijdens het dansen. Ze hoeven immers minder bezig te zijn met de pasjes.
Begin met de basisvorm van bouncen; het met de voeten op heupbreedte buigen en strekken van de knieën op de maat van de muziek. Verzin vervolgens variaties zoals bouncen met overdreven veel naar voren en naar achteren bewegen van het torso. Of beweeg tijdens het bouncen opzij en terug naar het midden met het torso. Denk ook aan bouncen op dubbel of juist half tempo van de muziek. Andere ideeën zijn: als een stuiterbal (bij iedere bounce loskomen van de grond), als een robot (staccato en zonder extra bewegingen van de armen en het torso) of juist als een lappenpop (slap en met ogenschijnlijk weinig controle). De kinderen zitten vast ook vol met ideeën van variaties op bouncen! Vraag of iemand zijn manier van bouncen wil voordoen en laat de rest van de groep volgen.
Een alternatief voor of vervolg op deze oefening is een bounce battle. Splits de groep in tweeën en laat de twee helften van de groep tegenover elkaar klaarstaan. Beide groepen hebben een leider die steeds bepaalt welke manier van bouncen hun groep gaat laten zien. Om samen bewegen uit te lokken is het belangrijk dat de andere groep meedoet en synchroon danst met de groep die de nieuwe vorm van bouncen heeft ingezet. Het is de taak van de docent om aan te geven wanneer de andere groep aan de beurt is om met een variatie te komen. Door de groepen tegenover elkaar te laten dansen is er veel ruimte voor oogcontact. In combinatie met intensief en synchroon bewegen zou dit voor meer verbondenheid binnen de groep moeten zorgen. Er is bij deze battle geen sprake van een winnaar.
7 | FOLKLORE (HELE GROEP & KOPPELS)
♫ Batchelders Reel, Paul Lenart
Maak over de lengte van de ruimte twee rijen van kinderen die tegenover elkaar staan en zorg dat in beide rijen de kinderen genoeg ruimte tussen elkaar vrij laten. Tussen de twee rijen is twee tot drie meter ruimte. De kinderen staan klaar met hun voeten parallel en de handen in de zij. Wanneer de muziek begint, huppelen beide rijen tegelijkertijd vier tellen naar elkaar, vier tellen op de plaats, dan vier tellen achteruit (terug naar waar ze begonnen) en weer vier tellen op de plaats. Herhaal dit eenmaal.
Vervolgens huppelen beide rijen in vier tellen naar elkaar, dan in vier tellen om het kind tegenover zich heen, vier tellen terug naar de beginplaats en in vier tellen een rondje om zichzelf. Ook dit wordt eenmaal herhaald.
Tenslotte huppelen beide rijen in vier tellen naar elkaar. Ieder kind vormt met het kind tegenover zich een poortje door de armen in de lucht te steken. De handen van koppels die poortjes maken hoeven elkaar niet aan te raken, omdat er anders geen koppels onderdoor kunnen dansen. Een van de twee buitenste koppels geeft elkaar beide handen en beweegt zich met een aansluitpas (chassé) door de poortjes naar het andere uiteinde van de rij. Wanneer zij daar aankomen vormen zij samen een nieuw poortje en herhaalt het proces zich met het volgende koppel. Om ervoor te zorgen dat ieder koppel ruimte heeft om door de tunnel van poortjes te dansen, is het belangrijk dat de kinderen die poortjes vormen met kleine zijwaartse stapjes (uiteraard op de maat van de muziek!) in tegengestelde richting bewegen van de koppels die met de aansluitpas door de tunnel van poortjes dansen. In zijn geheel blijven de rijen zo op de plaats.
Ook in deze oefening komen een hoop aspecten naar voren die groepsvorming in de hand werken. Namelijk: lichamelijke aanraking, oogcontact, synchroon bewegen op de muziek en intensief bewegen. Verder wordt gewerkt aan coördinatie, het onthouden van een choreografie, ruimtelijk gevoel en rekening houden met elkaar.
AFSLUITEN
Eindig de les kort in de kring voor een afsluitende vraag: wat vond jij vandaag fijn aan samen dansen? En met wie zou jij vaker samen willen dansen? Wellicht kun je de kinderen bij het verlaten van de danszaal nog een high-five of knuffel geven, een mooie extra gelegenheid voor fysiek contact.
Heb jij een vraag voor onze redacteur Bo van Hagen over deze les of heb je de voorbeeldles uitgevoerd? We horen graag van je! Je kunt je vragen en ervaringen onderaan dit artikel achterlaten in een opmerking of ons een berichtje sturen!
Afspeellijst
MUZIEK & LESMATERIAAL
Als dansdocent ben je veel tijd kwijt met voorbereiding. Uren die niet betaald worden. Vooral muziek zoeken voor een nieuwe les is een hels karwei. Wie kent er nog een leuk liedje over de winter? Of over vlinders? Leeuwen? Bijen? En welke oefening doen we daar bij? Help! Onze redacteur Muziek & Lesmateriaal schrijft artikelen met oefeningen en lesplannen voor danslessen voor kinderen. Deze worden vergezeld van muzieksuggesties, zodat jullie nooit meer lang hoeven te zoeken naar een geschikt muzieknummer!