Wat is fair pay voor dansers en dansdocenten? Wij doken opnieuw in de cao Toneel en Dans!

Jacqueline de Kuijper, oprichter en hoofdredacteur van Dansdocent.nu en Dansers.nu, dook voor jou in de cao Toneel en Dans. Fotograaf: Ezme Hetharia.

ONDERNEMEN | Wat is een eerlijk uurtarief voor freelance dansers en dansdocenten? Daarover bestaat in het werkveld veel onduidelijkheid. De Kunstenbond rekende dit daarom in 2023 voor dansers uit, op basis van de cao Toneel en Dans. Volgens hun spiekbriefje was het minimale uurtarief voor zelfstandige dansers dat jaar € 24,77. Maar is dit ook een eerlijke vergoeding? Lees in dit artikel waarom het uurtarief voor freelance dansers volgens ons vanaf 2024 minimaal € 49,31 zou moeten zijn - en € 53,87 voor freelance dansdocenten. 

Dit artikel verscheen reeds in juni 2024 in glossy #5 van Dansdocent.nu. En een eerdere en langere versie van dit artikel verscheen reeds op 5 oktober 2023 op Dansers.nu.

Rekentools

Er zijn verschillende rekentools in omloop voor freelancers om hun uurtarieven mee te berekenen, maar die leiden tot verschillende uurtarieven. Dat is verwarrend! 

Deze rekentools baseren zich op de verschillende collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) in de cultuursector. Richtinggevende cao’s voor dansers en dansdocenten zijn de cao Toneel en Dans, de cao Nationale Opera en Ballet en de cao Kunsteducatie. Hierin staat uitgebreid beschreven waar mensen in loondienst recht op hebben. Daarover bestaan heldere afspraken, maar niet over wat een eerlijke vergoeding is voor freelancers. Dat levert problemen op voor de rekentools, die allemaal net weer een andere rekensom hanteren en net als de cao’s weinig rekening houden met zzp’ers of hoe hun beroepspraktijk in elkaar zit. 

Zoals de rekentool van Platform ACCT, die wél (een beetje) rekening houdt met de unieke werkomstandigheden van zzp’ers. Zoals de niet-declarabele uren en hogere tarieven voor korte contracten. En de rekentool van de Kunstenbond die daar géén rekening mee houdt en die ik daarom in dit artikel bekritiseer. Verder kwam ik zelf, ook op basis van de cao Toneel en Dans, tot een andere rekensom. Eén die tot veel hogere tarieven leidt en die naar mijn mening eerlijker is. Daarom licht ik mijn rekensom ik in dit artikel uitgebreid toe. 

Wel vormen de cao’s een belangrijk referentiekader en kun je ze toch als zzp’er als richtlijn gebruiken om je minimale uurtarief te bepalen! Als je weet hoe dat moet tenminste. Let’s have a look… 

Spiekbriefje voor dansers

De cao Toneel en Dans geldt voor alle professionele producenten van toneel- of dansuitvoeringen en hun werknemers. Zij moeten zich aan deze afspraken houden - óók als ze geen overheidssubsidie ontvangen (Kunstenbond). Dus als je in loondienst werkte voor een organisatie in de danssector had je altijd al met deze cao te maken. Maar doordat er vanuit de overheid steeds meer druk komt dat ook zzp’ers eerlijk vergoed worden, moeten ook freelance dansers weten wat er in de cao staat. Want helaas kun je er nog niet altijd op vertrouwen dat die automatisch wordt toegepast.

Zo’n beetje het enige dat er in deze cao staat met betrekking tot zzp’ers is dat zij een opslag van minimaal 50% horen te krijgen bovenop het loondiensttarief (daarover zo meer). Nog opvallender: in de nieuwe cao (2024) staat expliciet vermeld dat deze cao niet voor zzp’ers geldt, met uitzondering van die bepalingen waarin vermeld staat dat ze wel voor zzp’ers gelden. Zoals de 50% opslag. Er staat in de cao dus niet zwart-op-wit wat eerlijke uurtarieven voor freelancers zijn. Die moet je zelf uitrekenen op basis van de cao. En dat is best een pittig document om te lezen, laat staan begrijpen. Plus: wie heeft daar nou tijd voor? Of zin in? 

Daarom heeft de vakgroep Theater en Dans van de Kunstenbond in juni 2023 een eenvoudige rekentool gepubliceerd. Hiermee kun je uitrekenen wat in jouw situatie een eerlijke vergoeding is, op basis van de cao Toneel en Dans 2022-2023 en het aantal jaren werkervaring als danser. Deze rekensom hebben ze leuk en overzichtelijk gepresenteerd in een infographic. En om het je nog makkelijker te maken, hebben ze zelfs een ‘spiekbriefje’ opgesteld waarin ze hebben voorgerekend wat een eerlijke dagprijs en uurtarief is voor freelance dansers. Zodat jij je in een oogopslag kunt zien wat je minimaal mag factureren. 

Ik vind dit een geweldig initiatief. Laat ik dat voorop stellen! Er is alleen een probleem… Deze rekentool leidt niet tot een eerlijke vergoeding, maar tot bodembedragen. Net zoals de lonen in de cao eigenlijk ook maar ‘minimumlonen’ zijn. Om je duidelijk te maken waarom de rekentool van de Kunstenbond problematisch is, zal ik je eerst uitleggen hoe hun rekensom in elkaar zit. Daarna leg ik uit waarom je ook nog rekening moet houden met je niet-declarabele uren. En tot slot presenteer ik een alternatieve rekensom die wel tot fair pay leidt. 

For your information: De Kunstenbond heeft ook een rekentool waarmee je vanuit je werkbare uren en je bedrijfskosten bottom-up je tarief kunt berekenen: De Tariefchecker.

50% extra voor zzp’ers 

Volgens de cao Toneel en Dans moet een zzp’er minimaal anderhalf keer het bedrag betaald krijgen dat een danser met hetzelfde aantal jaren werkervaring in loondienst krijgt. Dit is een van de belangrijkste dingen die je als zzp’er in de danssector moet weten om jouw tarieven te bepalen. Of je nu werkt als danser, docent, choreograaf, of iets anders. Deze 50% bovenop het loon van een vergelijkbare functie komt ongeveer op hetzelfde neer als de extra kosten die een werkgever heeft aan diens werknemers. Namelijk de sociale verzekeringen en secundaire arbeidsvoorwaarden. 

Secundaire arbeidsvoorwaarden zijn alle benefits die werknemers krijgen bovenop hun salaris. Zoals vakantiegeld, pensioenregeling, bijscholing, maaltijdvergoedingen, reiskostenvergoedingen, etc. Dat zijn kosten die je als zzp’er vaak zelf draagt. Maar met deze verplichte opslag van 50% kun jij als zzp’er wel een arbeidsongeschiktheidsverzekering betalen, voor je pensioen sparen en investeren in bijscholing. Of, althans, dat is het idee.

Verzekeringen tegen werkloosheid en arbeidsongeschiktheid zijn voor zzp’ers namelijk veel duurder dan die voor werkgevers, zo geeft de Kunstenbond zelf aan. De 50% toeslag dekt deze extra financiële verplichtingen voor een zzp’er dus niet helemaal. En volgens sommigen mag die opslag nog wel wat hoger, omdat een werknemer voor een werkgever meer kost dan 1,5x diens salaris (Nieuwburg, 2023). Dus waarom dan geen opslag van bijvoorbeeld 60% verplichten? Ook de Kunstenbond ziet deze toeslag als een eerste stap in de goede richting, maar niet als het laatste woord. In de cao uit 2020 was de verplichte toeslag overigens nog 40%. Dus er is wel al vooruitgang geboekt!

Ok. Tot daar is het helder. Toch? Maar dan moet je nog je uurtarief berekenen… En dat is een stuk minder makkelijk, want in de cao staan alleen bedragen (loon) per maand. Daarom publiceerde de Kunstenbond die infographic en het spiekbriefje om duidelijk te maken hoe je jouw uurtarief kan berekenen. In deze rekentool gaan ze uit van 1720 werkuren per jaar, en dus van een gemiddelde van 143 werkuren per maand (1720 : 12 = 143,33). Om het uurtarief te berekenen delen ze het desbetreffende maandloon door die 143 uren. En vervolgens tellen ze daar de 50% zzp-toeslag bij op. En tadaa, je hebt een eerlijk uurtarief voor freelance dansers. Of toch niet?

Is dit wel fair pay?

Met deze rekensom van de Kunstenbond ben je er nog niet. De sociale lasten zijn voor een deel gedekt, maar je bedrijfskosten niet. Terwijl die ook in je freelance-tarief verrekend horen te zijn! Daarom is het uurtarief dat de Kunstenbond voorstelt een bodembedrag en niet een eerlijke vergoeding voor zelfstandigen. 

Het grootste verschil komt door het aantal uren waarmee gerekend wordt. De cao gaat uit van werknemers in vaste dienst die continu werk hebben en altijd doorbetaald worden, ook wanneer ze ziek zijn of met vakantie. Maar als zzp’er krijg je de uren die je niet kan werken omdat je bezig bent met je bedrijf (administratie, acquisitie, training), ziek bent of op vakantie, of wel wil werken maar geen project hebt, niet doorbetaald. Daarom is die 50% opslag niet voldoende om tot een eerlijke vergoeding voor zzp’ers te komen. 

De rekensom van de Kunstenbond vind ik dan ook te kort door de bocht én níét in lijn met de cao waarop ze zeggen hun berekening en tarieven te baseren. In hun rekensom gaat de Kunstenbond namelijk uit van 33 werkuren per week iedere week van het jaar (143 werkuren per maand : 4,33 week per maand = 33,03 werkuren per week). Maar je wilt natuurlijk ook nog met vakantie! Volgens de cao heb je als werknemer per jaar recht op:

  • 104 vrije weekenddagen (oftewel, alle weekenden vrij) of compensatie daarvan;

  • 27 vakantiedagen per jaar, waarvan één vakantie van minimaal drie aaneengesloten weken;

  • 12 atv-dagen (dat zijn roostervrije dagen, atv staat voor arbeidstijdverkorting); 

  • maximaal 9 nationale feestdagen.

Tel je al die dagen bij elkaar op, dan kom je op meer dan 9 weken vakantie per jaar (27 + 12 + 9 = 48 vrije dagen : 5 werkdagen = 9,6 vrije weken). Dan houd je dus in een jaar van de 52 weken nog 43 weken over om je jaarinkomen te verdienen. Maar dat lukt alleen als je al die 43 weken 40 uur per week werkt (1720 werkuren per jaar : 43 werkweken = 40 uur per week). Klinkt haalbaar, maar ‘werken’ houdt hier in dat al die uren declarabel moeten zijn. Oftewel, uurtje factuurtje. En dat is als zzp'er zelden haalbaar!

Dus dáár schuurt de rekensom van de Kunstenbond! Want dit is misschien een realistische situatie voor mensen in loondienst (1fte = 40 uur per week), maar níét voor freelance dansers (of dansdocenten). Laat staan dat het een gezonde situatie is.

Niet alle uren zijn declarabel

De meeste dansers en dansdocenten zijn zzp’ers. Je werkleven als dansprofessional bestaat dan niet uit fulltime werken voor één vaste werkgever, maar uit vele losse klussen voor allerlei verschillende opdrachtgevers. Voor een uurtje, een dag, een week, een maand - en alles daartussenin en naast elkaar. Dat betekent dat er ook uren/dagen/weken zijn dat je geen (declarabel) werk hebt en dat je niks verdient. En dus dat het héél moeilijk is om constant 40 uur per week te kunnen factureren. 

Nog erger: je zult geld opzij moeten zetten voor de periodes dat je minder klussen hebt - of ziek bent - door de rest van het jaar harder (meer dan 40 uur per week) te werken. Of je moet minder vakantie nemen. Je bijscholing mag je als zzp’er overigens vaak ook niet onder werktijd doen, in tegenstelling tot iemand die in loondienst is en dat wel mag. Daarnaast moet je als zzp’er je eigen administratie bijhouden. En ben je misschien wel veel tijd kwijt met het aanvragen van subsidies of het benaderen van scholen of bedrijven die jouw workshops willen kopen. Tot slot ben je als zzp’er waarschijnlijk gemiddeld veel uren onderweg om van klus naar klus te reizen. 

Dus bovenop die 40 uur per week dat je uurtje factuurtje zou moeten werken om rond te kunnen komen, ben je nog heel wat meer uren met je onderneming bezig. Zo kom je al snel aan werkweken van 48 tot 52 uur. Want van zzp’ers wordt geschat dat 20-30 procent van hun totaal aantal uren niet-declarabele uren zijn (1,3 x 40 = 52) (ZZP Service Desk; Knab). En dan zou je eigenlijk ook nog de tijd en energie moeten vinden om te crosstrainen in de sportschool… Of moeten uitrusten om overbelastingsblessures te voorkomen. Want danser zijn is het zwaarste beroep ter wereld!  

Het probleem met de rekensom van de Kunstenbond is dus dat ze daarin geen rekening houden met die 20-30% niet-declarabele uren, die eigenlijk wel door het freelance uurtarief gedekt zouden moeten worden. In de rekentool van Platform ACCT (dat zich bezighoudt met eerlijke arbeidsvoorwaarden in de culturele sector) wordt wel rekening gehouden met indirecte uren. Al houden zij een percentage van slechts 17% niet-declarabele uren aan (Wennink, 2020), en het is niet duidelijk waarom dat zo laag is.

Volgens Platform ACCT ligt het minimale uurtarief (in 2023) voor freelance dansers tussen de € 26,27 (voor langlopende klussen) en € 39,40 (voor korte klussen van 1-7 dagen).

Een alternatieve rekensom

Twee jaar geleden wilde ik, als hoofdredacteur van Dansdocent.nu, weten wat een eerlijk uurtarief is voor dansdocenten. Omdat ook het spiekbriefje van de Kunstenbond er toen nog niet was, heb ik destijds zelf de cao Toneel en Dans 2020-2021 helemaal doorgespit (pas later ontdekte ik dat de cao Kunsteducatie voor dansdocenten misschien meer voor de hand ligt, maar de salarissen zijn vergelijkbaar). Ik heb toen alle honderd pagina’s van die cao uitgeprint en van begin tot eind doorgelezen, gewapend met een markeerstift in de hand, op zoek naar alle stukken tekst die aangeven hoe je op basis van de cao een eerlijk uurtarief berekent voor zzp’ers. Zodoende ben ik tot een andere rekensom gekomen, die tot hogere minimum uurtarieven leidt. 

In de cao Toneel en Dans 2020-2021 staat namelijk een bepaling die in de nieuwe cao verdwenen lijkt (met nadruk op ‘lijkt’, hierover later meer). Het gaat om artikel 14.5 op pagina 16 over hoe je een dagprijs berekent. Die luidt als volgt: 

Salaris bij een dagcontract 
Als grondslag geldt dat het salaris bij een dagcontract: 
• 1/20 van het van toepassing zijnde maandsalaris bedraagt, als het gaat om een werkdag bestaande uit een repetitie van een dagdeel; 
• 1/10 van het van toepassing zijnde maandsalaris bedraagt, als het gaat om een werkdag bestaande uit een repetitie van meerdere dagdelen en/of een voorstelling.

Mijn rekensom voor een eerlijk uurtarief voor freelance dansers (op basis van de cao 2020-2021) was daarom als volgt:

  • Berekening zzp maandtarief: maandloon + 50%

  • Berekening dagprijs: zzp maandtarief gedeeld door 10

  • Berekening uurprijs: dagprijs gedeeld door 8

In deze tabel zie je de verschillende uurtarieven volgens de verschillende rekensommen naast elkaar. De bedragen in de dik-omlijnde kolommen zijn door ons berekend. Wij kwamen tot een hoger zzp-uurtarief door eerst de dagprijs te berekenen en op basis daarvan het uurtarief. Dit staat in contrast met de tarieven van de Kunstenbond (KB), die eerst het uurtarief berekende en op basis daarvan de dagprijs. Voor de volledigheid hebben we ook de tarieven uit de rekentool van Platform ACCT ernaast gezet. Let op: voor 2024 tel je hier 10% inflatiecorrectie bij op!

Misschien zie je nu de tweede reden waarom de rekensom in de rekentool van de Kunstenbond niet eerlijk is. Zij berekenen de dagprijs voor zzp’ers op basis van het door hen berekende uurtarief, door deze simpelweg met 8 (uur) te vermenigvuldigen. Aldoende gaan ze voorbij aan de bepaling dat dansers voor korte klussen gecompenseerd dienen te worden door per uur meer te betalen. Daardoor komen ze op een lagere dagprijs en een lager uurtarief uit dan ik - én dan Platform ACCT. Terwijl mijn rekensom óók op basis van de cao Toneel en Dans is en wél leidt tot fair pay en een gezonde werkcultuur.

Dag-, week- en maandcontracten

De ‘verdwenen’ passage over hoe je een dagprijs berekent komt in de nieuwe cao Toneel en Dans 2022-2023 terug op pagina 7, in de beschrijving van de definitie van een dagcontract. Verder staat in bijlage 3 op pagina 85-86 uitgebreider beschreven hoe de tarieven voor een week- of maandcontract berekend dienen te worden. Deze uitleg is nieuw en stond niet in de cao uit 2020-2021. Wat slecht nieuws lijkt is dus eigenlijk goed nieuws: in de huidige cao staan nog duidelijkere richtlijnen over hoe dansers/dansdocenten die voor een korte periode voor een werkgever werken toch een contract kunnen krijgen - mét een hogere vergoeding! In 2022 was deze richtlijn nog een advies, maar sinds 1 januari 2023 is dit advies bindend

Wat wordt hier nu precies in gezegd? Het tarief dient verhoogd - of zelfs verdubbeld - te worden wanneer een danser niet voltijd wordt ingehuurd, maar voor een paar losse dagdelen of dagen, gedurende een paar weken of een maand. Om de danser te compenseren voor het feit dat die beschikbaar is voor die ene klus en daardoor in de resterende dag/week/maand waarschijnlijk geen ander werk meer zal kunnen aannemen. 

Dagcontracten: Als je één dagdeel werkt, mag je een hele dag (twee dagdelen) in rekening brengen. En wanneer je één losse dag werkt, mag je twee dagen in rekening brengen. Dus als je één dag of minder wordt ingehuurd, verdubbelt je tarief. 

Weekcontracten: Werk je gedurende één of twee weken meerdere dagen per week voor een opdrachtgever, dan krijg je een weekcontract en mag je 0,2 fte (één dag) extra in rekening brengen. Dus als je twee dagen per week werkt, mag je drie dagen in rekening brengen. Wanneer je drie dagen per week werkt, mag je vier dagen in rekening brengen. En wanneer je vier dagen per week werkt, mag je vijf dagen in rekening brengen. Werk je vijf dagen? Dan geldt er geen extra opslag bij een weekcontract. 

Maandcontracten: Wanneer je aan een project meewerkt dat drie tot vier weken duurt, maar je wordt niet voltijd ingehuurd, dan krijg je een maandcontract en mag je 0,2 tot 0,3 fte extra in rekening brengen. Dus als je in de loop van 3-4 weken 6 tot 9 dagen werkt, breng je 0,2 fte extra in rekening (dat staat gelijk aan 1 dag per week). En als je in de loop van 3-4 weken 10 tot 14 dagen werkt, breng je 0,3 fte extra in rekening (dat staat gelijk aan 1,5 dag per week). En wanneer je meer dan 15 dagen (drie werkweken) in één maand voor een opdrachtgever werkt, krijg je voor een hele maand betaald (1fte). 

Deze richtlijn voor zeer korte contracten geldt voor dansers in loondienst, met een dag-/week-/maandcontract. Voor freelance dansers zou bovenop die verhoging/verdubbeling van het tarief dus nog eens die 50% zzp-toeslag moeten komen. Al moedigt de cao met deze regel werkgevers juist aan om mensen door middel van een zeer kort contract toch in loondienst te nemen! Wat voor sommige mensen die op projectbasis werken veel gunstiger en fijner is dan noodgedwongen ondernemer te moeten zijn. 

Dit is wel fair pay…

Om duidelijk te maken tot welke dagprijzen/uurtarieven mijn rekensom leidt, heb ik dit allemaal voorgerekend. In deze tabel vind je de verschillende uurtarieven per functie en per ervaringsjaar (let op: dit zijn de bedragen per 1 januari 2023). Door de bijna verdubbeling van het uurtarief kan het minimale aantal declarabele uren per week gehalveerd worden. Als je deze tarieven hanteert hoef je dus als danser/docent nog maar (circa) 20 uur per week te factureren om nog steeds rond te kunnen komen. En dat is een veel gezondere situatie. 

In deze tabel hebben we onze rekensom toegepast op de verschillende beroepen en salarisschalen in de cao Toneel en Dans. Deze bedragen zijn onze visie op wat fair pay zou moeten zijn en wat je als freelance danser zou moeten vragen - in 2023. Het uurtarief voor freelance dansers zou volgens onze berekening vanaf 2024 minimaal € 49,31 moeten zijn, en € 53,87 voor freelance dansdocenten. 

Aan deze bedragen kunnen geen rechten ontleend worden. Voor indicatie van het absolute minimum waar je recht op hebt, kun je het ‘spiekbriefje voor dansers’ van de Kunstenbond gebruiken.

Inflatiecorrectie 2024

In de cao worden de lonen ieder jaar met 2,5% verhoogd. Dat is de jaarlijkse inflatiecorrectie, ervan uitgaande dat de jaarlijkse inflatie daadwerkelijk rond de 2,5% ligt. En in 2021 was dat ook nog zo, namelijk 2,7%. Maar in 2022 was de inflatie 10% terwijl de lonen in Nederland met slechts 3,2% stegen (CBS). En in 2023 schommelde de inflatie maandelijks tussen de 4,4% en 8% (CBS). Bovendien is het leven in grote steden duurder dan in kleine gemeenten. Bijvoorbeeld: in Amsterdam is het heel normaal om 4 of 5 euro voor een cappuccino te betalen, in plaats van 3,25 euro, wat het landelijke gemiddelde is (Uffelen & Frijters, 2023). 

Gelukkig staat in het Principe akkoord Cao Toneel en Dans 2024 dat op 17 juli 2023 gepubliceerd is dat er per 1 januari 2024 een (bruto) loonsverhoging van 5% komt - en die is inmiddels ook al ingevoerd! Verder zijn alle salarissen verhoogd met een bedrag van € 150. Dit omdat het wettelijk minimumloon sinds 1 juli € 1.995 is en de laagste salarissen in schaal 1 daar onder vielen. Met dat nieuwe minimumloon als uitgangspunt, zijn alle salarissen nu hoger. In totaal komt dat neer op een gemiddeld loonsverhoging van 9,44% in 2024. Wij raden je aan deze inflatiecorrectie als zzp’er ook toe te passen!

Verder is de rekensom (die ik zo heftig bekritiseerd heb in dit artikel) ook in de cao voor 2024 opgenomen. Dat betekent dat je die kan blijven gebruiken om het minimum uurtarief voor podiumkunstenaars te berekenen. Een opdrachtgever mag jou als freelance danser in 2024 dus nooit minder dan € 27,58 per uur betalen (2630 x 1,5 : 143), maar fair pay zou zijn € 49,31. En het nieuwe minimum voor freelance dansdocenten is € 30,13 per uur (2873 x 1,5 : 143), maar fair pay zou zijn € 53,87. Als jouw opdrachtgever je toch minder biedt dan het minimum uurtarief kun je aankloppen bij de Kunstenbond voor juridisch advies

Update: tarieventool voor kunstdocenten

Goed om te weten: eind 2023 publiceerde Platform ACCT een voorstel voor een nieuwe tarieventool specifiek voor zelfstandigen in de sector cultuureducatie en amateurkunst, voor wie vaak geen cao van toepassing is. Zoals de meeste dansdocenten! 

Want eigenlijk is de cao Toneel en Dans alleen op jou als dansdocent van toepassing als jij bij de educatie-afdeling van een dansgezelschap werkt. Voor dansondernemers die hun eigen dansscholen runnen en de dansdocenten die daar lesgeven is er geen collectieve arbeidsovereenkomst (daarom gebruik ik de cao Toneel en Dans als referentiekader). De cao Kunsteducatie geldt alleen voor dansscholen die als stichting of vereniging ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel en subsidie ontvangen (maar zou ook als referentiekader gebruikt kunnen worden). 

In de nieuwe rekentool voor freelance kunstdocenten Platform ACCT staat een overzicht met voorbeelden van dertien mogelijke werkzaamheden en de bijbehorende eerlijke tarieven. Volgens deze rekentool zouden dansdocenten die in dansscholen lesgeven tussen de € 37 en € 52 euro per uur moeten ontvangen. En dansdocenten die in het reguliere onderwijs lesgeven zouden tussen de € 47 en € 79 per uur moeten verdienen. Dat wil zeggen: mits de voorbereidingstijd ook in rekening gebracht wordt. Wanneer het niet gebruikelijk is om als zzp’er de indirecte uren te factureren - wat meestal zo is - dienen de uurtarieven hoger te zijn. Dansdocenten zouden voor de lessen die zij in dansscholen geven daarom eigenlijk minimaal € 57 per uur moeten rekenen, en voor hun lessen in het reguliere onderwijs minimaal € 75. 

AFBEELDING 1 | Dansdocenten die in dansscholen lesgeven (categorie 6) zouden volgens deze rekentool tussen de € 37 en € 52 euro per uur moeten ontvangen, wanneer de voorbereidingstijd apart wordt uitbetaald. Bron: Handreiking Tarieventool. 

AFBEELDING 2 | Dansdocenten die in dansscholen lesgeven (categorie 6) zouden volgens deze rekentool tussen de € 57 en € 79 per uur moeten ontvangen, wanneer voorbereidingstijd niet apart wordt uitbetaald. Bron: Handreiking Tarieventool. 

Wat mij aan deze nieuwe rekentool opvalt is dat er hier wél rekening wordt gehouden met indirecte uren. Dat doen ze door de voorbereidingstijd voor een les om te rekenen naar een percentage. Bijvoorbeeld: je geeft een uur les, maar hebt daarvoor 34 minuten voorbereidingstijd (een gemiddelde dat uit onderzoek van Platform ACCT is gebleken). Dat staat gelijk aan 0,57 uur (34 : 60 min = 0,57). Dus in de praktijk werk je niet 1 uur, maar 1,57 uur - en moet je dus je uurtarief verhogen met 57%. Vandaar dat de gebruiker van de tarieventool twee adviestarieven krijgt: één zonder dat de opslag voor bijkomende activiteiten zoals voorbereiding is meegerekend, en één waarbij die opslag wel is toegepast. 

Nog leuker, deze tariefverhoging voor indirecte uren komt bovenop de opslag voor secundaire arbeidsvoorwaarden en sociale premies. Dat is die 50% waar ik het eerder over had en waarvan ik zei dat dat eigenlijk te weinig was. Daarom is het ook goed om te weten dat deze tarieventool voor zzp-kunstdocenten een opslag van 83,27% hanteert!!! Het enige waar deze tarieventool geen rekening mee houdt is korte contracten, maar ze adviseren om bij eenmalige of korte projecten nog eens 10-50% extra te rekenen.

Hoe gaan opdrachtgevers dat betalen?

Op ons eerste artikel over fair pay voor dansdocenten uit 2022 kwam veel ophef. Veel dansschoolhouders gaven aan de door ons voorgestelde tarieven niet te kunnen betalen. En ook voor dansers blijft de eeuwige strijd of je met zulke hoge tarieven nog wel wordt geboekt. Of dat producties dan nog wel te financieren zijn. Maar dat is voer voor een ander artikel en voer voor discussie over toekomstig beleid. Mij gaat het er hier om dat er eerst een landelijke consensus komt over wat nu wel of niet fair pay is voor freelance dansprofessionals. Pas als we het daarover eens zijn, kunnen we het gaan hebben over hoe we die eerlijke vergoedingen haalbaar kunnen maken.

Geen aanval, wel kritiek

Dit artikel is geen aanval op de Kunstenbond. We hebben beiden als missie dat dansers eerlijk betaald worden. Peter van den Bunder van de Kunstenbond heeft een eerdere versie van dit artikel gelezen en feedback gegeven. In reactie op dat artikel heeft de Kunstenbond de uitleg bij hun rekentool aangepast met een alinea over indirecte uren (bepaal zelf welk percentage je fair vindt). En in de nieuwe cao voor 2024 staat expliciet vermeld welke bepalingen wel/niet op zz’pers van toepassing zijn.

Concreter: in de cao voor 2024 (op pagina 9) staat dat de cao Toneel en Dans niet op zzp’ers in de podiumkunsten van toepassing is, tenzij anders vermeld. En zo’n vermelding staat slechts bij drie bepalingen! Namelijk dat zzp’ers een opslag van ten minste 50% dienen te krijgen en dat ze vrijwillig mogen deelnemen aan de regelingen met Omscholing Dansers Nederland (ODN) en Sociaal Fonds Podiumkunsten (SFPK).

Kortom: zzp’ers in de podiumkunsten hebben nog steeds geen poot om op te staan in het eisen van een eerlijke vergoeding - alleen in het eisen van een absolute minimum vergoeding. Maar ook opdrachtgevers hebben zo geen handvatten om te bepalen wat een eerlijke vergoeding is voor hun freelancers. Terwijl culturele organisaties wel vanuit de overheid de opdracht hebben gekregen daarover consensus te bereiken en zij zich daarbij op de cao’s zouden moeten beroepen. Dat is nu knap lastig gemaakt!

Misschien wordt het tijd dat de Kunstenbond en NAPK (de auteurs van de cao) in samenwerking met Platform ACCT een ‘ketentafel’ theater en dans starten en een aparte handreiking voor deze freelancers ontwikkelen?

Bronnen


ONDERNEMERSCHAP & MARKETING

Je bent dansdocent én je runt een dansschool. Je geniet enorm van de uren die je les staat te geven, maar de leerlingenadministratie, het managen van personeel, de boekhouding, de schoonmaak, de mail en telefoon beantwoorden en alle andere bijkomende taken doe je er ook bij. Het is mogelijk om het jezelf makkelijker te maken en meer te genieten van alle aspecten van het runnen van de dansschool. Onze redacteur Ondernemerschap & Marketing helpt dansdocenten en dansschoolhouders hun bedrijf te laten groeien en financieel gezond te laten zijn. Aan de hand van toegankelijke tutorials leer je over alle praktische zaken waarmee dansschoolhouders te maken krijgen - en hoe jij daarin onderscheidend kan zijn!

Jacqueline de Kuijper

Jacqueline de Kuijper is de oprichter en hoofdredacteur van Dansdocent.nu. Ze studeerde in 2013 af met een master in Dance aan Mills College in Californië. Daarvoor studeerde ze dans- en theaterwetenschap, kunstgeschiedenis, filosofie en psychologie aan University College Utrecht. Na haar afstuderen schreef ze voor Dans Magazine en werkte ze als pilatesdocent in Utrecht. Haar scherpe pen en onderzoekende geest zet ze sinds 2019 in om dansdocenten te informeren en inspireren met Dansdocent.nu. En in 2022 is daar Dansers.nu bijgekomen: een nieuw online magazine voor dansers en makers in Nederland.