Dansers zijn doeners, geen denkers

Foto: Getty Images.

OP DE DANSACADEMIE | Heeft iemand jou wel eens verteld dat je nooit een goede danser zal worden? Het overkwam de leerling in dit verhaal. Compleet in shock is ze nadat ze te horen heeft gekregen dat ze de vooropleiding niet mag voortzetten. Pas een aantal jaar later, als ze theaterwetenschappen studeert, dringt het tot haar door dat ‘dans’ vele vormen en benaderingen kent - en ze echt wel kan dansen! In dit verhaal blikt ze terug op het oordeel van haar dansdocenten. 

Voor deze rubriek leent Simone Narraina haar pen en haar stem aan andere dansers. De verhalen zijn geanonimiseerd om de privacy van zowel de verteller als de personages zoveel mogelijk te waarborgen. 

Het voelt vreemd om in het bad van iemand anders te liggen. Normaal stoppen mijn gedachten wanneer mijn lichaam in het warme water wordt gedompeld, maar nu niet. Toevallig was mijn zus in deze stad (haar nieuwe lover woont vlakbij) en ze had mij van de dansles opgehaald. Hij is nog niet thuis en ik heb hem nog niet ontmoet, maar ik was zo emotioneel dat mijn zus had voorgesteld hier een bad te nemen. 

Ik voel me niet op mijn gemak. Zuchtend sluit ik mijn ogen en laat ik me wat dieper in het water zakken. Het echoot in mijn hoofd:

“Je ontwikkeling is gestagneerd.”

Hoe halen ze het in hun hoofd om mij af te wijzen? Ik ben misschien wel de meest gemotiveerde leerling van de klas! Weten ze dan niet dat ik elke zaterdag met Sam in de studio bleef om te oefenen en te stretchen, tot de conciërge ons kwam halen? “We gaan sluiten, dames.” Elke week weer. Na de drie danslessen in de ochtend dansten wij ‘s middags nog drie uur door, gewoon, voor ons plezier. Terwijl onze klasgenoten direct naar huis gingen. 

Elke dag danste ik. Niet alleen bij de opleiding zelf, maar ook bij de dansschool bij mij in het dorp, of thuis in de woonkamer. En voor deze vooropleiding bleef ik zelfs elke week van vrijdag op zaterdag slapen bij een wildvreemde thuis, zodat ik ‘s avonds laat niet zo ver in mijn eentje hoefde te reizen. Ik was er altijd en ik hield van school. Ik hield van dans. Maar ik hield niet van bij anderen logeren. Dan sliep ik slecht en had ik heel veel last van heimwee. Net zoals nu. De tranen lopen over mijn wangen. 

“We zien geen potentieel meer.”

Het is toch niet mijn schuld dat ze ineens besloten de examenleerlingen in klas 2 te zetten? Er was geen overleg, zonder pardon moest ik meedoen met een jaar hoger. Wat ik wilde deed er niet toe. Nee, alle examenleerlingen moesten bij elkaar in de klas om zich voor te bereiden op de audities en ‘extra passen te leren’. Waarom verwachtten ze dat ik zomaar met een jaar hoger mee kon doen? Ik koos toch voor een vooropleiding voor diepgang, om de basis te leren, mijn techniek te verbeteren? 

Ik had dit jaar ook helemaal nog geen auditie willen doen. Ik was uiteindelijk ook niet aangenomen op de twee dansacademies waar ik wel auditie had gedaan. Ik voelde zelf ook wel aan dat ik daar nog niet klaar voor was. Ik wilde volgend jaar een tussenjaar doen en de tijd nemen deze vooropleiding te doorlopen zoals de meeste dat doen: in twee tot drie jaar. Niet alle leerstof in één jaar erin stampen. Ik wilde mijn horizon verbreden en andere dansstijlen uitproberen. 

“Dansers zijn doeners. Jij bent een denker, daarom zul je nooit een goede danser worden.”

Meedoen met klas 2 viel me zwaar. Ik kon het niet bijbenen, snapte bepaalde terminologie niet. Of althans, niet goed genoeg om het snel om te kunnen zetten in beweging. Veel tijd voor vragen was er niet. We moesten wel persoonlijke reflecties schrijven, maar in de danslessen van klas 2 was er weinig tijd voor vragen. En ik liep juist rond met zoveel vragen! In klas 1 kregen we elke les uitgebreid uitleg, maar nu was het dansen, trainen, doen. Het ging niet. 

Een maand voor het einde van het schooljaar vroeg ik mijn docenten om weer mee te mogen doen met klas 1. Bij deze meiden met wie ik de opleiding was begonnen voelde ik me meer op mijn gemak, maar mijn dansplezier leek ik kwijt te zijn geraakt. Ik was aan mezelf gaan twijfelen. Het duurde even voordat ik de spanning in mijn lijf los kon laten en mijn draai weer vond; voordat ik voelde dat ik hier was om te leren in plaats van te presteren. Ik keek uit naar het volgende schooljaar, wilde een herkansing. En toen kwam de klap: ik mocht niet door… 

“Je schrijft beter dan dat je danst. Je kunt beter gaan studeren.”

Ik stap uit bad en besluit dat ik niet meer naar de dansacademie wil. Niet omdat mijn docenten denken dat ik het niet kan, maar omdat ik niet wil meedraaien in een systeem waar anderen over mijn lot beslissen en ik geen inspraak heb in mijn leerweg en toekomst. Ik wil niet behandeld worden als een kind. Ik ben al 18, bijna volwassen. Waarom telt wat ik wil niet mee? Het moet toch ook anders kunnen?

• • • • •

In mijn handen houd ik een plastic Hawaiiaanse bloemenkrans. Voor het publiek een betekenisloos feestattribuut, voor mij een aandenken aan mijn ex-vriendje: hij heeft het na een feest bij mij op mijn studentenkamer laten liggen. Met een schaar knip ik de ketting door en laat de bloemen op de grond vallen. Een klasgenootje loopt naar me toe, houdt me even vast, en loopt daarna terug om verder te dansen. Ik pak een bloemetje van de grond en begin ook te dansen. Ik gooi het in de lucht, draai rond, en zie het bloemetje neerdwarrelen. En nog een keer, en nog een keer. Ondertussen lopen er mensen langs mij voorbij.

Ik dans in de eindvoorstelling van het praktijkvak Dans, onderdeel van de studie Theaterwetenschappen. Mijn klasgenoten en ik bevinden ons in een grote gymzaal. Iedere danser heeft een eigen stukje ‘podium’, een afgebakend stuk vloer waarin we ieder een eigen universum hebben kunnen creëren. De mijne is leeg op een bureau en een bureaustoel na. Een andere klasgenoot heeft haar kledingkast nagebouwd en doet steeds een andere jurk aan. We dansen allemaal ons eigen verhaal, terwijl het publiek door onze werelden heen slalomt, kijkt, en zelfs de interactie aangaat. Een vriend van me pakt mijn bureaustoel en rolt deze naar me toe. Ik ga erop zitten en hij draait mij rond. Ik slaak een gilletje, steek mijn armen in de lucht, en haal mijn voetjes van de vloer. Ik lach!

Ook een vriendinnetje van de vooropleiding is komen kijken. Na de voorstelling wil ze kennis maken met mijn docent, een danstherapeute, om haar te complimenteren. “Ik bewonder hoe ver zij in korte met jullie is gekomen, hoe kwetsbaar jullie je durfden op te stellen. Dat is echt heel bijzonder!” zegt ze. Haar opmerking raakt me. Ik had er zelf nog niet zo bij stilgestaan. Maar mijn vriendinnetje is een expressief theaterbeest en inmiddels tweede jaar student Docent Dans, dus als zij onder de indruk is… dan zegt dat wat.

De afgelopen tien weken hebben we twee keer per week twee uur dansles gehad. Het was een zegen zoveel tijd te hebben! Ieder les begon met een uitgebreide check-in. Dan mochten we een voorwerp meenemen, of een kaart uitkiezen die met ons resoneerde, en dan vertelden we één voor één hoe het met ons ging. We konden praten over een zieke moeder, depressies, eetstoornissen, liefdesverdriet, etc. Alle emoties mochten er zijn. Daarna gingen we dansen, maar zelden deden we onze docent na. We oefenden vooral improvisatie en instant composition. Of we deden oefeningen waardoor we bewuster werden van ons lichaam. We leerden voelen waar de spanning zat, en hoe we die los konden laten. 

Terug op mijn studentenkamer praten mijn vriendinnetje en ik na over de voorstelling en halen we herinneringen op aan de vooropleiding. Ik vertel haar hoe helend deze lessen voor me zijn geweest, en dat ik daardoor heb ontdekt hoe traumatiserend de vooropleiding was. 

Van de vooropleiding herinner ik me dat de balletdocent geregeld met haar vinger in mijn bil prikte terwijl ze “AANSPANNEN!” riep. Vaak stond ze dan achter me en had ik haar niet zien aankomen. Ik kon daar enorm van schrikken! In de danslessen hier op de universiteit is consent echter belangrijk. Als we geen contact improvisation willen doen, dan hoeft dat niet. 

En ik herinner me de roze maillots en de zwarte balletpakjes, ons haar in een strakke knot. Hoe naakt ik mij toen wel eens voelde, hoe onzeker, en dik. En hoe koud de studio’s waren! Terwijl er hier geen kledingvoorschriften zijn. Ik mag gewoon de kleding aantrekken waar ik mij fijn in voel - en een trui pakken als ik het koud heb.

Ook herinner ik me dat ik wel eens huilend aan de barre stond. Gewoon, omdat ik moe was van de hele week school en dan nog meer school. Of omdat ik een onzekere tiener was die nog nooit een vriendje had gehad. Wat dan ook. Maar niemand die dan kwam vragen of alles wel oké was. De docenten al helemaal niet. Dan voelde ik me nog kleiner, nog verdrietiger. Zo anders is mijn ervaring nu! We hebben allemaal wel eens een keer gehuild, zelfs de docent! Soms is het leven gewoon even kut. 

Mijn vriendinnetje luistert naar mijn verhaal en vertelt dat ze nu op de opleiding Docent Dans over verschillende didactische benaderingen leert. Ze legt uit dat de vooropleiding heel technisch was, met weinig ruimte voor persoonlijke expressie. Een aanpak die klaarblijkelijk niet bij mij past. Terwijl de danstherapeut ons heeft benaderd als makers, als creatieve wezens, mensen met een verhaal! Ze legt ook het verschil uit tussen ‘docentgericht’ en ‘studentgericht’ onderwijs. Ik luister geboeid en begin te begrijpen wat mij is overkomen, en waarom de docenten destijds hebben gehandeld zoals ze hebben gedaan. Maar ook: dat dat niks over mij zegt als danser, maar meer over hoe zij zijn opgeleid en het systeem waarbinnen zij opereerden.   

Het heeft twee jaar geduurd, maar nu heb ik mijn dansplezier weer terug. Dankzij mijn lieve docent, die wél in mij gelooft. Dankzij de steun van mijn vriendin. Dankzij mezelf, omdat ik een andere weg heb durven kiezen. Nu dans ik weer op mijn kamer en doe ik ‘s avonds weer mijn stretches. Nu voel ik weer: ‘ik ben een danser!’ En dat gevoel mag niemand ooit nog van mij afpakken. 


OP DE DANSACADEMIE

Hoe heb jij jouw tijd op de dansacademie ervaren? Voor vele studenten is dit niet enkel een mooie tijd. Soms komt pas jaren later het besef dat bepaalde ervaringen traumatisch waren. Om deze persoonlijke en kwetsbare verhalen te kunnen vertellen, leent Simone Narraina haar pen en haar stem aan andere dansers en docenten. Zo wil Dansdocent.nu bijdragen aan de groeiende aandacht voor het fysieke, mentale én emotionele welzijn van dansers en studenten op dansopleidingen. 

Wil jij ook jouw verhaal over de dansacademie delen en laten vertellen door Simone? Neem dan contact met ons op!

Simone Narraina

Simone Narraina is redacteur van de rubriek ‘Op de dansacademie’. Ze studeerde in 2012 af aan de bachelor Choreografie van de Fontys Dansacademie. Haar makerschap vindt zijn weg in verschillende vormen: ze maakt niet alleen choreografieën, maar schrijft ook korte verhalen. Sinds 2020 legt ze zich toe op individuele sessies lichaamswerk en werkt ze aan haar carrière als therapeut. Voor de rubriek ‘Op de dansacademie’ verzamelt ze verhalen van dansers en dansdocenten over hun studententijd. Daarmee wil ze de schaduwkant van de academische cultuur bespreekbaar maken, in de hoop een veilige leeromgeving te creëren voor toekomstige jonge dansers.