Dansen buiten de maatschappelijke hokjes en verwachtingen
YOUNG DANCE PROFESSIONAL | Ilja’s inspirerende herontdekking van dans zet zich voort in Zürich, waar het nagesprek van een bijzondere contactimprovisatie haar nieuwe inzichten geeft. Haar verfriste blik op dans komt nu samen met haar antropologische achtergrond. Ze begint steeds meer woorden te vinden voor wat ze gevoelsmatig al wist: dat dans en cultuur innig met elkaar verweven zijn, maar elkaar ook kunnen uitdagen en aandrijven tot verandering. Een reflectie op het nut van functieloze kunst en de meerwaarde van dans voor de wetenschap.
Participerende observatie
“Dus ik vertelde mijn huisgenoot: ‘en toen deed ik die contactimprovisatie met dat meisje, en ze was zó mooi…’” zegt Matthias. Hij was mijn danspartner in de workshop Stream-Flow, de methode van somatisch bewegingsonderzoek van Heidi Vierthaler. Ik ben speciaal van Zuid-Frankrijk naar Zürich afgereisd om me vier dagen onder te dompelen in haar workshops. Matthias heeft de mazzel op maar een paar minuten van de dansschool vandaan te wonen. Hij blijft net als ik na de les nog even hangen om na te praten. ‘Dat meisje’ waarover hij praat, dat ben ik…
Ik glimlach een beetje ongemakkelijk als reactie op het indirecte compliment van mijn nieuwe kennis. Waar gaat dit heen? “… maar toen dansten we samen en toen verdween dat allemaal. Je weet wel, als jongetje op het speelplein zag ik soms een meisje en die was dan té mooi, dan durfde ik niet te praten. Dat was dan te…” “Intimiderend?” vul ik aan. Ik ken het gevoel; ook ik had zowel meiden als jongens in mijn klas gehad die out of my league leken. “Ja, maar toen wij samen dansten, toen verdween dat. Er was alleen maar het contact, het aanvoelen van dat huidcontact en daarop reageren in het moment – buiten alle maatschappelijke hokjes en verwachtingen.”
Ik had er nog niet zo over nagedacht, maar ik begrijp meteen wat Matthias bedoelt. Hij is nieuw in de danswereld; wellicht dat hij er daardoor zo mooi op kan reflecteren. Ik voel meteen aan dat hij gelijk heeft. Toen wij samen dansten vergat ik alles wat ons eventueel in hokjes zou kunnen plaatsen. Dat hij man is en ik vrouw, dat hij geen geschoolde danser is en ik wel, en dat ik contactimprovisatie eigenlijk moeilijk en eng vind. Hoe het eruit zag wat we deden, vergat ik ook. Er vond een reset plaats, heel even bestond ik als mens en als lichaam buiten de maatschappij waardoor ik ben gevormd. Heel even maar, want in de volgende opdracht, waarin we elkaar niet meer met de ogen dicht leidden maar gericht naar elkaar moesten kijken, kwamen maatschappelijke normen weer bovendrijven.
Ook dit moment weet Matthias treffend onder woorden te brengen: “Ik moest inzoomen op een lichaamsdeel, toch, en dat blijven volgen? Ik durfde niets aan jouw achterkant te kiezen, omdat je me dan niet kon zien. Ik dacht: als jij niet weet waar ik naar kijk, voelt dat dan wel veilig? Vrouwen worden zo vaak ongewild bekeken op ongewenste manieren.” Het lijkt wel alsof Matthias hier de antropoloog is, die de vanzelfsprekendheden van de danswereld blootlegt die ik zelf, door mijn jarenlange onderdompeling, niet meer zie. De manier waarop hij onze dansontmoeting inbedt in de bredere maatschappelijke context waarin wij als West-Europeanen zijn opgegroeid vind ik bewonderenswaardig en fascinerend. Zonder het door te hebben doet hij aan participerende observatie, de onderzoeksmethode waar antropologie op is gestoeld.
Op dat moment heb ik het nog niet door, maar de reflecties van Matthias verhouden zich tot een vraag die mij al bezighoudt sinds ik begon aan mijn opleiding tot dansdocent. Een vraag die de laatste weken, zoekend naar hoe ik verder wil als antropoloog en dansprofessional, extra urgent is geworden. Namelijk: waarom zouden we dansen in een wereld die ‘in brand’ staat? Ik zie zoveel problemen om me heen waaraan ik iets wil doen. Hoe krijg ik het dan verantwoord, aan mezelf en aan de wereld om me heen, dat ik ervoor kies om mijn tijd te besteden aan ‘lekker dansen’?
Functieloos en toch nuttig
Die vraag bespreek ik onder andere met Dagmar Slagmolen, artistiek leider van muziektheatergezelschap Via Berlin. Naar aanleiding van een van haar workshops die ik volgde bij de Via Berlin Academie heb ik contact met haar gezocht, omdat ik mezelf zo herkende in haar wens kunst, wetenschap en maatschappij meer met elkaar te verbinden.
Na enkele werkvrije weken en een frustrerend rondje door mijn hostel op zoek naar de plek met het sterkste wifisignaal, spreken we elkaar nu eindelijk uitgebreider. Ik leg mijn worstelingen bij haar neer: “Het borrelt nú om iets te maken, maar ik loop een beetje vast op de vraag: wat is nu belangrijk? Ga ik iets maken alleen omdat ik daar zin in heb?” ‘Ja’, antwoordt de stem in mijn hoofd, ‘zo werkt inspiratie toch?’
En toch ontbreekt er iets, een bepaalde urgentie. “Ik kan, of wil, dat ook niet”, antwoordt Dagmar, “Sommige mensen zijn daar goed in, ‘gewoon’ goed entertainment maken – dat is misschien bijna een aparte kunde, maar mij lukt dat niet geloof ik. Ik voel een grote behoefte om maatschappelijke thema's en vraagstukken aan te kaarten.” Het stelt me gerust iemand te ontmoeten die op dezelfde manier kijkt naar haar kunstpraktijk én er al jaren in slaagt daar mooie dingen mee te bereiken.
Toch worstel ik nog met het ‘hoe dan?’ Dans kan een prachtig maatschappelijk middel zijn, daar geloof ik al van begin af aan in. Maar dans, en kunst in bredere zin, is daarin ook paradoxaal. Want als ik te hard probeer om dans een functie te geven, verliest het - denk ik - zijn kracht. Kunst is toch inherent niet-functioneel? Verliest kunst die te hard probeert om ergens goed voor te zijn niet haar kracht om te raken, te ontroeren, te beroeren?
Een paar dagen later kom ik een interessant perspectief tegen in het boek dat Dagmar me aanraadde: Het is aan ons van componist Martijn Twaalfhoven (2020). Hij schrijft: “Kunst mag functieloos, gewoon zichzelf zijn en hoeft niet in een doosje of vakje te passen.” Hij legt ook uit dat juist in die functieloosheid kunst uiteindelijk ‘nuttig’ kan zijn voor maatschappelijke verandering. Door het niets-hoeven-zijn breekt kunst alle hokjes en regels open, vertraagt het onze waarneming (we kunnen er immers niet pats-boem snel een analytisch labeltje opplakken) en maakt het ruimte voor nieuwe manieren van denken. Buiten bestaande disciplines, kaders en verwachtingen om.
Precies dát is wat ik met Matthias heb mogen ervaren. Even kwamen we los van al onze maatschappelijke rollen en patronen. Daarin ontstond ruimte om die rollen te bevragen en opnieuw vorm te geven. Ons samen bewegen brak de bestaande kaders open en nodigde ons uit om ons opnieuw tot elkaar te verhouden: als bewegende lichamen, als mensen, als kunstenaars, als bewegingsonderzoekers, maar vooral als onbeschreven blad. Of toch op zijn minst een wat minder vol geschreven blad, met wat meer witruimte dan voorheen. Juist dat (nog) niets-hoeven-zijn, zoals Twaalfhoven beschrijft, is essentieel om verandering teweeg te brengen in een wereld die daar, in mijn optiek, om schreeuwt.
Kunst, maatschappij en wetenschap
Dans is ‘nuttig’ als manier om rationele analyse op te schorten, samen momenten te ervaren met ons hele lichaam, en pas daarna (opnieuw) na te denken over de kaders die we met zijn allen hebben opgebouwd. De afgelopen twee jaar betoogde ik in mijn premasterscriptie en daarna in mijn masterscriptie antropologie vooral waarom de wetenschap dit nodig heeft. Ik betoogde hoe mijn dansachtergrond me hielp om voorbij de woorden van mijn respondenten te kijken, en me ook fysiek in hen te verplaatsen.
In mijn masteronderzoek naar mountainbikers legde ik door middel van een choreografische analyse allerlei gevoelens en ervaringen bloot die de fietsers zelf moeilijk onder woorden konden brengen. Samen voelden, hoorden en beleefden wij vanalles in het bos. Het meeste hiervan werd echter niet naverteld in de interviews die ik met hen hield. Het probleem bleek te zitten in de té smalle definitie van ‘natuurbeleving’ waar ik hen naar vroeg. Het lag voor de mountainbikers niet voor de hand dat ik met die ‘beleving’ ook bedoelde: de spanning van het evenwicht houden op instabiele ondergrond, de adrenaline van afdalingen, het brandende gevoel in je bovenbenen bij een moeilijke klim, het buiten adem raken, het ruisen van de wind naarmate je snelheid vermeerdert…
Mijn eigen meebewegen met de fietsers hielp me om méér over hun beleving te leren dan alleen dat wat zij verbaal uitdrukten. Het label ‘natuurbeleving’ bleek te beperkt. Dat woord werd gebruikt door fanatieke paddenstoelentellers en vogelspotters; hoe pasten hun fietsavonturen daar nu in? In deze situatie was ik het zelf die als wetenschapper de bestaande hokjes losliet en opnieuw definieerde. Alleen ik benaderde het fietsen als een choreografisch proces. Die dansbeleving bleef bij mijzelf en vertaalde zich niet naar mijn onderzoeksparticipanten. Maar het heeft me me wel helpen begrijpen hoe een dansgerichte aanpak bestaande labels kan losweken.
Nu is het tijd om in zee te gaan met Dagmar en andere gelijkgestemden. Als onderzoeker en workshopdocent sluit ik me aan bij de missie van Via Berlin, Dagmar’s muziektheatergezelschap, om de driehoek ‘kunst, maatschappij en wetenschap’ te verstevigen. Om maatschappelijke kaders, hokjes en regeltjes aan de kaak te stellen door middel van kunst, in mijn geval dans. Niet vanuit mijn ivoren wetenschapstoren, maar vanop de grond: tussen de mensen en mét de mensen over wie het gaat. Mijn ontmoetingen met Matthias en Dagmar zijn het begin geworden van een fascinerende zoektocht.
Wordt vervolgd…
Bronnen
Twaalfhoven, M. (2020). Het is aan ons: waarom we de kunstenaar in onszelf nodig hebben om de wereld te redden. Amsterdam, Nederland: Atlas Contact.
YOUNG DANCE PROFESSIONAL
Hoera! Je bent afgestudeerd als dansdocent. En nu?! Er gaat een nieuwe wereld voor je open. Je hebt al lang door dat de danswereld oneindig veel rollen en werkvormen kent. Maar welke past het beste bij jou? Onze Young Dance Professional laat zien dat je het allemaal niet meteen hoeft te weten. Dit jaar vertelt Ilja Geelen hoe zij op eigen tempo dans herontdekt zonder de regels van een opleiding. Al dansend, docerend, makend, ondernemend en onderzoekend reist ze naar onder andere Frankrijk en Marokko. Daarvoor verbreedt zij letterlijk haar horizon.