Saskia’s 8 tips voor danslessen met peuters
WERKPLEZIER & DIDACTIEK | Kinderen van 1 tot 4 jaar vormen de eerste leeftijdsgroep waaraan we dansles kunnen geven. Toch wordt er op de meeste docentenopleidingen weinig aandacht besteed aan peuterdans en vinden stages alleen plaats in kleutergroepen en daarboven. Veel dansdocenten leren het lesgeven aan peuters dus in de praktijk, met vallen en opstaan. Wat zijn de kenmerken van een goede peuterdansles en waar moet je rekening mee houden? Docentenopleider Saskia Sap gaat de danslessen voor peuters te lijf met behulp van acht geboden.
Dansen met peuters
In mijn werk als dansdocent vind ik het leuk om met verschillende leeftijdsgroepen te werken, maar peuters zijn één van mijn favorieten! (Alleen de kleuters vind ik nóg leuker.) De onbevangenheid, het enthousiasme en de grote fantasie van peuters raken me elke keer weer. Het is alsof ze nog helemaal vanuit hun ‘pure zelf’ reageren. Maar makkelijk is deze leeftijdsgroep zeker niet te noemen.
Peuters hebben bijvoorbeeld een korte concentratieboog en een beperkte lichaamsbeheersing: als ze één lichaamsdeel bewegen, beweegt vaak hun hele lichaam mee. Ook kunnen ze moeite hebben met het afscheid nemen van papa of mama en zorgen ze er soms voor dat de les een gezellig rommeltje wordt. Een peuterles verloopt zelden zoals je dat van tevoren bedacht hebt!
In dit artikel geef ik jullie daarom een aantal tips en ideeën om van je danslessen voor peuters een succes te maken. Deze adviezen heb ik deels zelf ook weer van inspirerende dansdocenten. Eentje daarvan is Patty van Zomeren, een collega met wie ik jarenlang heb samengewerkt in mijn eigen dansstudio, en een andere is Yvonne Dingjan, de bekende ‘peuterdanspionier’ die ook praktijkopleidingen in peuterdans verzorgt.
Want dans kan juist voor peuters veel betekenen! Dans stimuleert namelijk de ontwikkeling van de expressie (Pavlidou et al., 2018), de fijne en de grove motoriek en de taal- en luistervaardigheid. Precies de vaardigheden waar peuters aan toe zijn, want juist bij jonge kinderen lijkt het leren via de motoriek en de zintuigen een belangrijke rol in te nemen (Nijs & Bremmer, 2019).
Ook toont onderzoek aan dat de fysieke ontwikkeling en taalontwikkeling mogelijk verbonden zijn: bij jonge kinderen lijkt de ontwikkeling van de grove motoriek een belangrijke voorspeller te zijn van communicatie, receptieve woordenschat en productieve woordenschat (Hoogenboom et al., 2011). Daarnaast zijn ritme en taal met elkaar verbonden (Van Vuure, 2020). In de dansles oefenen met ritme heeft daarom een positief effect op cognitieve functies zoals lezen en spreken.
Vaak wordt er een verschil gemaakt tussen dreumesdans (voor kinderen van één tot twee jaar) en peuterdans (voor kinderen van twee tot vier jaar). Een nuttig onderscheid, want een dreumes heeft een veel kleinere woordenschat en is motorisch ook minder ontwikkeld dan een peuter (Delfos, 2019). In dansscholen wordt dreumesdans regelmatig aangeboden als ouder-en-kind les omdat deze jonge kinderen het nog lastig vinden om zoiets ‘spannends’ zonder ouder te doen.
Hier heb ik het daarom vooral over de peuterdansles, dus danslessen voor ongeveer twee- tot vierjarigen, maar een groot aantal van de tips kan je ook gebruiken voor de dreumesen, al dan niet samen met een volwassene.
1 | Allereerst: straal warmte uit en doe veel mee
Voor de peuter die voor de eerste keer bij jou een dansles komt doen is er heel veel onbekend: de studio, de docent, de andere kinderen, de kleding… Het is belangrijk dat het kind dit meteen kan koppelen aan iets positiefs. Neem daarom voor elk kind de moeite om jezelf voor te stellen met een grote glimlach! Ga daarvoor op je hurken zitten en kijk het kind op ooghoogte aan, noem de naam van het kind en heet het welkom. Tijdens de peuterles zelf visualiseer ik altijd dat ik een soort ‘moedereend’ ben die constant contact heeft met de ‘kuikens’ om haar heen. Ik doe dan ook bijna alles mee.
…
Benieuwd naar de andere tips? Log dan in om verder te lezen!
WERKPLEZIER & DIDACTIEK
Over één ding zijn dansdocenten het allemaal eens: wat een uitdagend en veelzijdig beroep hebben wij! Door middel van dans kunnen wij leerlingen begeleiden in hun algemene leerproces. Aan de hand van verschillende didactische werkwijzen leren we ze elke keer dat stapje meer. En dat geeft ons voldoening. Als dansdocent sta je er echter ook vaak alleen voor. Het is vaak creatief zoeken naar oplossingen voor de problemen waar je tegenaan loopt. Hoe bereid je je schooljaar voor? Hoe ga je te werk binnen verschillende contexten? Hoe gaan we de eindvoorstelling vormgeven? Maar vooral… Hoe behoud ik plezier in mijn beroep? Dat alles lees je in de rubriek ‘Werkplezier & Didactiek’!