Buiten dansen is gezond. Liefst naakt.
DANSGESCHIEDENIS | Tijdens de coronacrisis gingen we buiten dansen. Dat was even wennen! Dan was het weer te warm. Dan te nat. De één trok de schoenen aan, de ander uit. ‘Is dat wel verantwoord?’ werd er geroepen. Maar een eeuw geleden was buiten dansen de norm. Buiten zijn - ook dansend - werd geprezen om de heilzame effecten. In Duitsland deden ze dat zelfs het liefst naakt, want dat zou nog gezonder zijn. Een kijkje in de geschiedenis van de moderne dans.
Buiten dansen
Er valt een druppel op mijn arm. Dan één op mijn gezicht. Steeds sneller raken de koele druppels mijn huid. Ik reik mijn armen naar de hemel, naar de regen. Ik adem diep in, rek me uit, en zucht. Mijn armen vallen weer naast mijn lichaam. Mijn kin laat ik zakken, ik rol af, maak een plié, curve, zijwaarts. Mijn armen opzij reikend cirkel ik via een arch naar de andere kant. Een twist. Ik rol weer op.
Nu regent het hard. Ik hoor de druppels vallen op daken, op de bladeren van de bomen. Een rilling schiet door mijn lijf, langs mijn ruggengraat omhoog. De lucht koelt snel af. Ik weersta de impuls om naar binnen te gaan, waar het warm is, en dans door. Ik voel me gelukkig, zinderend, extatisch. Waarom doe ik dit niet vaker? Het is een prachtige zomeravond als ik in mijn nachthemd in de achtertuin sta te dansen. Ik wil de regen voelen, mij levend voelen, één met de natuur.
Als ik naderhand in mijn warme bed kruip, gaan mijn gedachten naar het boek What a body knows (2009) van de Amerikaanse danseres en filosoof Kimerer L. LaMothe. Hierin beschrijft ze hoe ze danst op haar landgoed in upstate New York: op de rots, bij de beek, met een boom, in het grote veld. Kimerer betoogt in dit boek dat er wijsheid schuilt in ‘desire’, in de instinctieve en intuïtieve verlangens van het lichaam. Ze gelooft dat genot niet haaks staat op gezondheid, maar dat onze lusten ons juist vertellen wat goed voor ons is.
Niet alleen raakte ik geïnspireerd door haar vertrouwen in de wijsheid van het lichaam, ik herkende mijzelf in haar verlangen om niet binnen te dansen, maar buiten. Ik ben altijd dol geweest op dans, maar niet op de dansstudio. Vaak zijn studio’s donker, stoffig, muf en stinkend naar zweet. Vooral toen ik in Californië studeerde - waar het vrijwel altijd een comfortabele 15-25 graden is én droog - kon ik niet begrijpen dat de danslessen binnen, in de kelder van het sportcomplex, gegeven werden. Waar was de zon? De geur van de eucalyptusbomen? Waarom dansten we niet buiten?
Toen de coronacrisis kwam en we wel buiten móésten dansen, gaf ik dan ook een gilletje van plezier. Eindelijk! Maar op Facebook regende het ook vragen en klachten. Dan was het weer te warm. Dan te nat en te koud. De ondergrond was niet geschikt voor sprongen en pirouettes. ‘Is dit wel verantwoord?’ leken jullie je aan de lopende band af te vragen. Ik merkte dat op een gegeven moment het aanvankelijke doorzettings- en aanpassingsvermogen omsloeg in improvisatiemoeheid. Jullie wilden de studio weer in. Terug naar het bekende en vertrouwde.
Als danswetenschapper moest ik juist denken aan de afbeeldingen uit mijn dansgeschiedenisboeken. Foto’s van de ‘beweegkoren’ in Duitsland een eeuw geleden, tijdens de opkomst van moderne dans. Portretten van groepen mensen, samen dansend, buiten in het veld én schaars gekleed. In iets dat lijkt op zwemkleding, of zelfs naakt. Wat bewoog hen toen om buiten te gaan dansen? Waarom zonder kleding aan? En zijn hun beweegredenen van toen nu nog steeds relevant? Dit zijn de vragen die afgelopen weken door mijn hoofd spookten.
Duits nudisme
Ik herinner mij een passage uit de biografie over het leven van de Duitser Joseph Pilates (Rincke, 2015). Na de Eerste Wereldoorlog, die hij doorbracht als vijandige buitenlander in een kamp in Engeland, emigreerde hij naar New York City. De mythe is dat hij daar geregeld een stuk ging hardlopen - in zijn zwembroek. Of het nu zomer was of winter, Pilates was het liefst (zo goed als) naakt. Dat waren de conservatieve Amerikanen niet gewend! In zijn eigen boek Return to Life through Contrology (1945/1998) geeft Pilates dit ook als advies mee aan de lezer. En als je het dan toch koud kreeg, kon je volgens Pilates beter loszittende kleding dragen. Dus niet die strakke leggings die nu populair zijn!
Hoe kwam hij op deze ideeën? Toen Pilates nog in Duitsland woonde en zijn methode aan het ontwikkelen was, las hij het boek Die Körperkultur des Weibes van de arts Bess Mensendieck (Rincke, 2015). In dit fitnessboek voor vrouwen staan gymnastiekoefeningen uitgelegd met foto’s. Op deze afbeeldingen zijn de vrouwen naakt te zien, omdat de spiergroepen zo beter te zien zijn. Dat vrouwen de oefeningen ook naakt zouden moeten uitvoeren, vond Mensendieck vanzelfsprekend. Hoe konden de docenten anders zien of hun leerlingen de juiste spieren gebruiken? Volgens Mensendieck was naaktheid tevens belangrijk om het lichaamsbewustzijn van vrouwen te bevorderen, waardoor vrouwen sterker, gezonder en mooier zouden worden (Mayer, 2018).
Deze nudistische werkwijze van Mensendieck was geen uitzondering, maar eerder de norm, in Duitsland begin 20ste eeuw. De methode van Mensendieck behoorde tot één van de drie stromingen binnen de ‘ritmische gymnastiek’ (Backmann, 2017). Dit was weer onderdeel van, een bredere maatschappelijke ontwikkeling die het volk fit moest krijgen, ook wel 'Lebensreform' genoemd (Mayer, 2018).
Meer dan 100 jaar geleden, nadat de agrarische samenleving voorgoed had plaatsgemaakt voor een industriële, werd duidelijk dat de nieuwe arbeidsomstandigheden en het wonen in steden een negatief effect hadden op de gezondheid van mensen. Hun lichamen werden overbelast (in de fabrieken) of zwak (tijdens kantoorwerk). Daarnaast wekte de voorstelling van ‘de mens als machine zonder ziel’ een verlangen naar een meer holistisch mensbeeld.
Als protest ontstond onder de middenklasse en elite een tegenbeweging die een leven in harmonie met de natuur ambieerde. Het lichaam werd het speelveld waar deze revolutie moest gaan plaatsvinden. Vegetarisch eten, natuurgeneeskunde én nudisme behoorden tot de centrale ideeën van hun levensfilosofie.
Daarnaast werden atletiek, sport en gymnastiek populair om de lichamen van mensen sterk, mooi en weerbaar te maken. Naakt sporten in de natuur werd daarbij als het absolute ideaal beschouwd. Want wat was nu natuurlijker dan het naakte lichaam? Men liet zich inspireren door de naakte (!) standbeelden uit de Griekse oudheid. Het is uit deze tijd dat ons huidige schoonheidsideaal van slanke, sportieve en zon-gebruinde lichamen stamt.
Ritmische gymnastiek
Mijn dansgeschiedenisboek No Fixed Points (Reynolds & McCormick, 2003) beschrijft uitgebreid het werk van Rudolf Laban, Mary Wigman en Kurt Jooss als de pioniers van de moderne dans in West Europa. De nadruk ligt op de jaren 1910-1945. Wat daarvoor kwam, hun voorgangers en de ritmische gymnastiek, behandelt het boek niet en wordt slechts zijdelings genoemd.
Zodoende was ik weinig bekend met de brede maatschappelijke stroming en historische context, zoals hierboven beschreven, waaruit deze ‘ausdrucks-tanz’ (expressionistische dans) voortkwam. Daarover lees ik nu in de scriptie Bewegungsfreiraum van Ute Backman (2017) over de Rhytmische Gymnastikbewegung. En zo kom ik erachter dat ik de term ‘ritmisch’ verkeerd heb opgevat. Hierbij dacht ik altijd aan ‘bewegen op (het ritme van) de muziek’. Niet dus.
In de Duitse taal wordt namelijk onderscheid gemaakt tussen ‘Rhythmus’ en ‘Takt’, twee termen met tegenovergestelde betekenis. Daarbij duidt ‘Rhythmus’ op het natuurlijke ritme. Zoals van de seizoenen, maar ook van je ademhaling, je hartslag, of het natuurlijke tijdsverloop van een ‘harmonische’ beweging zoals het zwaaien van armen of benen. De term ‘Takt’ daarentegen duidt op een mechanisch ritme, zoals het tikken van een klok. Volgens dit perspectief is alle gymnastiek ritmisch, ook functionele oefeningen zoals die van Mensendieck en Pilates. En waarschijnlijk ook de hedendaagse lessen bootcamp in het park.
De ritmische gymnastiek van de Zwitserse muziekpedagoog Emilie Jacques-Dalcroze, die je misschien nog kunt herinneren uit je lessen dansgeschiedenis, was slechts één van de drie hoofdstromingen binnen de ritmische gymnastiek. Het is de enige waarbij bewogen werd op muziek, of waar door middel van bewegingen met het lichaam muziek werd gemaakt. Volgens Dalcroze zou de beoogde eenheid van lichaam en ziel alleen door een samenwerking van muziek en beweging bereikt kunnen worden. Deze oefeningen werden veelal buiten onder de zon en in de frisse lucht gedaan.
Vrouwenemancipatie
Niet onbelangrijk om te vermelden is dat deze ritmische en dansante gymnastiek (net zoals de moderne dans later) vrijwel uitsluitend door vrouwen werd beoefend (Backmann, 2017). Slechts 5% van de deelnemers was man. De paar mannen die wel aan ritmische gymnastiek deden, bijvoorbeeld in de beweegkoren van Rudolf Laban, liepen het gevaar als ‘onmannelijk’ beschouwd te worden.
Enerzijds omdat vrouwen destijds geen lid mochten worden van atletiekverenigingen, want daar zouden ze te fragiel voor zijn. De gangbare gedachte in die tijd was, ook vanuit de geneeskunde, dat intensieve sport de vruchtbaarheid van vrouwen in gevaar zou brengen. De ritmische gymnastiek zou daarom beter voor vrouwen geschikt zijn. Anderzijds omdat de vloeiende en harmonische bewegingen van deze dansante gymnastiek het schoonheidsideaal van vrouwen bevorderde. Namelijk: slank, zacht en sierlijk. De oefeningen waren niet alleen bedoeld om het vrouwenlichaam gezond te maken, maar ook mooi en begeerlijk.
Deze (destijds vanzelfsprekende maar achteraf bezien stereotype) man- en vrouwbeelden behoorden tot het ‘natuurlijke lichaam’ dat werd nagestreefd. Gymnastiek werd samen met kunst gezien als hét middel om mensen op te voeden (Mayer, 2018). Toch zorgde de ritmische en dansante gymnastiek voornamelijk voor de emancipatie van vrouwen (Backmann, 2017). Het nieuwe lichaamsbewustzijn leidde namelijk tot nieuwe gevoelens, waarnemingen, uitdrukkingsmogelijkheden. Het was een kans voor persoonlijke ontwikkeling. Één waardoor vrouwen juist los wisten te komen van de conservatieve maatschappelijke verwachtingen.
De ritmische gymnastiek bood deze vrouwen namelijk ook nieuwe carrièremogelijkheden. Al zagen de vrouwen die besloten zelf docent te worden dat niet als werk (‘Berufstätigkeit’), maar als hun roeping (‘Lebensaufgabe’). Zij zijn voorbeelden van het ideaalbeeld van de ‘nieuwe vrouw’ dat in die tijd ontstond: zelfbewust, (financieel) zelfstandig en sterk. Velen van hen trouwden niet en kregen geen kinderen, maar gaven leiding aan hun eigen gymnastiek- en dansscholen.
Vergeten dansgeschiedenis
Mijn dansgeschiedenisboeken beschrijven dans als kunst, niet dans als lichamelijke opvoeding of sport. Terwijl juist die stroming meer wijdverspreid lijkt te zijn geweest. Zijn we daardoor langzaamaan vergeten dat men in eerste instantie danste voor een betere gezondheid van zowel lichaam als geest?
Rudolf Laban was een van de leerlingen van Dalcroze en ontwikkelde de methode verder, samen met Mary Wigman. Zij filosofeerden dat dans 'mimetisch' is; dat beweging de zielenroerselen van mensen met een unieke directheid kan uitdrukken. Het was voor het eerst dat dans gezien werd als een expressief middel om 'grote ideeën' mee te communiceren (Reynolds & McCormick, 2003; Utrecht, 1988).
Hier begint in het boek 'No fixed Points' de geschiedenis van de moderne dans. De geschiedenis van de ritmische gymnastiek, het verlangen naar de natuur en de invloed van het Duits nudisme op de kunst wordt daarbij achterwege gelaten.
De Nederlandse kunsthistoricus Luuk Utrecht, alom bekend als auteur van het boek Van hofballet tot postmoderne dans (1988), begint zijn beschrijving van de 'vrije dans' iets eerder - met vermelding van de Franse filosoof en pedagoog François Delsarte. Utrecht vermeldt wel dat Delsarte's gedachtegoed in de Amerikaanse dans werden verspreid door de danseres en pedagoog Geneviève Stebbins, maar besteedt geen aandacht aan haar.
Opmerkelijk, want in de geschiedenis van de ritmische gymnastiek (Backmann, 2017; Mayer, 2018) en de biografie van Joseph Pilates (Rincke, 2015) duikt zij op als grote inspiratiebron. Zo gaf zij niet alleen les aan Isadora Duncan en inspireerde ze Ruth St. Denis om danseres te worden, maar Stebbins is ook de docent van Bess Mensendieck en Hedwig Kallmeyer - een andere grote naam in de geschiedenis van ritmische en dansante gymnastiek.
Gelukkig is haar boek 'The Genevieve Stebbins system of physical training' (1898), dat voor velen een grote inspiratiebron vormde, opnieuw uitgegeven. Hierin staan voornamelijk haar oefeningen beschreven - geen foto's. Uit de korte begeleidende tekst blijkt hoe intiem verweven de ideeën over psychoanalyse, kunst, gymnastiek en gezondheid in die tijd waren. Ze zegt:
Dit citaat laat zien dat men in die tijd weer begon te geloven in de eenheid van lichaam en ziel. En dat een gezond lichaam leidt tot een gezond geest. De ritmische gymnastiek was dus niet alleen populair om sterker en leniger te worden, maar ook mentaal fit te worden. De harmonische bewegingen (‘reflex action’) zouden zorgen voor ontwikkeling van de hele persoon.
Gezondheid
Werd de moderne dans 100 jaar geleden nog geroemd om de heilzame werking, nu lijkt onze waardering voornamelijk op esthetische principes te rusten. Moderne dans is mooi. De ‘moves’ zijn cool. We zien het graag in het theater. Is de moderne dans verworden tot een set pasjes? Is deze dansstijl het contact met zijn oorsprong kwijtgeraakt?
Wel ligt de nadruk nog vaak op persoonlijke ontwikkeling van leerlingen. Dans is vooral heel fijn om te doen, een uitlaatklep voor je emoties. Dat aspect is nog steeds belangrijk voor emancipatie, niet alleen van vrouwen maar van iedereen. Dansen geeft zelfkennis en zelfvertrouwen! Maar dat moderne dans ook gezond is, dat lijken we te zijn vergeten. Dat aspect zie ik vrijwel alleen terug in de marketing van dans voor parkinsonpatiënten. En al wordt het wél benadrukt, dan nog wordt er vrijwel uitsluitend binnen in de studio gedanst.
Als ik denk aan de populariteit van yoga, hardlopen en bootcamp bij bedrijven om stress te verlagen en burnout en depressie te genezen, dan denk ik: ‘En dans dan?’ Want ook de moderne dans is een natuurlijk medicijn tegen de stress van een leven in de stad, tegen het vele zitten aan een bureau. Zo blijkt uit de geschiedenis van de ritmische gymnastiek, de voorloper van de moderne dans.
Dus laten we als dansdocenten meer voor onszelf opkomen en voor het belang van ons vak! Laten we aan onze leerlingen duidelijk maken dat dansen niet alleen ‘leuk’ is, maar vooral ook waardevol om andere redenen. Laten we de focus niet leggen op ‘5 - 6 - 7 - 8!’ of op wat er moet gebeuren tussen 9 en 5. Maar laten we lesgeven in expressie en improvisatie! En laten we lesgeven in anatomie en uitleggen dat je alleen kunt ‘inademen’ als je ook regelmatig ‘uitademt’. Want we zijn tegenwoordig allemaal zo ‘druk, druk, druk’. Laten we leerlingen weer hun eigen timing kiezen.
En laten we wat vaker dansen. Ook op kantoor. Ook op het schoolplein in de pauze. Ook in de buitenlucht. En ook als het wat kouder is. Want dansen is gezond voor lichaam én ziel - dat is niet veranderd! En buiten dansen is nog gezonder. Liefst naakt.
Bronnen
Backmann, U. (2017). Bewegungsfreiraum. Rhythmische Gymnastikbewegung im Kaiserreich und der Weimar Republik zwischen neuem Körperbewusstsein und bürgerlicher Norm. (Masterscriptie).
Mayer, C. (2018). Education reform visions and new forms of gymnastics and dance as elements of a new body culture and 'body education’ (1890-1930). History of Education, 47:4, 523-543, DOI: 10.1080/0046760X.2017.1410235
Kimmerer. L. L. (2009). What a Body Knows. Finding Wisdom in Desire. Hants, United Kingdom: O Books.
Pilates, J. & Miller, W. J. (1998). Return to Life Through Contrology (revised edition). Presentation Dynamics.
Reynolds, N. & McCormick, M. (2003). No Fixed Points. Dance in the Twentieth Century. New Haven, CT: Yale University Press.
Rincke, E. (2015). Joseph Pilates, Der Mann, dessen Name Programm wurde. Freiburg, Duitsland: Herder.
Stebbins, G. (1898). The Genevieve Stebbins system of physical training. New York: Edgar S. Werner & Company.
Utrecht, L. (1988). Van hofballet tot postmoderne dans. Zutphen, Nederland: Walburg Pers.
Editorial
Dit artikel is voor het eerste gepubliceerd als editorial in de glossy van dansdocent.nu 2020. Deze online versie is uitgebreider en bevat enkele verbeteringen.