Dans in het mbo: last of verrijking?
DANSEDUCATIE | Voor Kunstzone ging dansdocent en journalist Laura Kool op onderzoek uit… De discussie in de groep hbo-studenten die ik voor me heb, is in volle hevigheid losgebarsten: “Die mbo'ers pikken al ons werk in.” Dat geluid heb ik vaker gehoord en ik vraag me af: is het wel waar? Bovendien, waarom wordt er in het hbo neerbuigend gedaan over dans in het mbo? Kunnen de twee niet naast elkaar bestaan?
In ons land zijn er zowel hbo- als mbo-opleidingen docent dans, op het mbo ook wel ‘dansinstructeur’ of ‘danscoördinator’ genoemd. Om les te kunnen geven in het onderwijs is een eerstegraads lesbevoegdheid nodig, maar in het amateurveld hoeft dat niet. Sterker nog, zelfs zonder enige bevoegdheid kunnen daar danslessen gegeven worden, tot grote frustratie van menig dansdocent. In het dansveld werken dus zowel autodidacten als docenten met een mbo-, hbo- en in een aantal gevallen ook een wo-achtergrond. De hbo-opgeleide docenten maken vaak hun ergernis kenbaar: waarom een vierjarige studie op het hbo volgen als een lager opgeleide dezelfde taken kan uitvoeren?
Praktisch versus theoretisch opgeleid
Het YouTube-filmpje van schrijfster Marianne Zwagerman dat in 2018 de wereld werd ingestuurd werd destijds massaal gedeeld. Ze pleit daarin voor een verandering in denkwijze over hoog en laag opgeleid. De term ‘lager opgeleid’ is volgens haar incorrect. Ze vindt dat we hiermee vakmensen tekort doen, omdat zij over andere, niet onbelangrijkere, talenten beschikken dan vele zogenoemde hoogopgeleiden. Zwagerman stelt voor daarom de termen ‘praktisch opgeleid’ en ‘theoretisch opgeleid’ te gebruiken. Mbo'ers zijn dus niet lager opgeleid, ze zijn anders opgeleid. Wat betekent dit voor het danswerkveld?